De precieze omvang van de door stikstofexperts voorgestelde reductie is niet helemaal duidelijk. De hoogleraren vinden binnen een zone tot 1 kilometer rondom gebieden extra reductiemaatregelen nodig. Hoe precies is nog niet gedefinieerd door de adviseurs van minister Van der Wal.

Een naast de tekst van Erisman (Universiteit van Leiden), Backes (Universiteit van Utrecht) en De Vries (Wageningen UR) verschenen publicatie van Wageningen Universiteit & Research van De Vries met Wageningse collega's laat geen twijfel bestaan over de mate van reductie: de ammoniakemissie in de provincie Friesland moet met 62% worden verlaagd.

Beide publicaties wijzen op het belang van toekomstperspectief voor de agrarische sector. Ze menen dat de kansen voor een rendabele bedrijfsvoering met de reductie niet zullen verdwijnen. Ook zijn ze optimistisch over de mogelijkheid voor individuele agrariërs om zelf te bepalen hoe ze hun emissies kunnen reduceren.

Officiële brongegevens Nederlandse natuurgebieden
Om breder publiek inzicht te geven in de reden waarom de Friese agrariërs, en met hen vele anderen in Nederland hun bedrijf vergaand zullen moeten aanpassen of stoppen, heb ik twee overzichten gemaakt van de Friese Natura 2000-gebieden. Daarin heb ik de officiële staat van instandhouding (SVI) van de volgens de kritische depositiewaarde (KDW) meest stikstofgevoelige habitattypen aangegeven. Zelden duikt iemand in de data van de SVI; dat zijn de officiële brongegevens over de staat van de Nederlandse natuurgebieden en de basis voor de rapportage van ons land daarover aan de Europese Commissie in Brussel.

tabel 1


De bovenstaande tabel heeft betrekking op de habitattypen met de meest gevoelige KDW, van 426 tot 714 mol/ha.jr. De datum onder de gebiedsnaam geeft aan wanneer de laatste update aan de EU is gedaan van het standaard dataformulier (SDF) door het ministerie van LNV. De letters A, B en C zijn de EU-codering voor de SVI, waarbij de betekenis is A: uitstekend, B: goed en C: matig-slecht. Onder de EU-code is het oppervlak van het type in het gebied aangegeven.

De SVI van habitattypen met een groot oppervlak blijkt duidelijk beter dan van die met een klein oppervlak. In totaal verkeert meer dan 1400 hectare in een goede of uitstekende SVI. Slechts 10,3 hectare (0,7% van totale oppervlak) heeft een SVI matig-slecht.

tabel 2


De tweede tabel voor habitattypen met een KDW van 786 tot 1071 mol/ha.jr (met een kleine toegift naar 15 kg/ha.jr) laat hetzelfde beeld zien. In totaal bevat deze groep 103 hectare (9,8%) met een SVI matig-slecht. De score met een goede of uitstekende SVI omvat hier 90,2% (952 hectare). Net zoals in de eerste groep wordt dit in belangrijke mate bepaald door de twee gebieden op de grens met de provincie Drenthe, het Drentsch-Friese Wold en het Fochteloër Veen.

Hoe gek het ook mag klinken, volgens de eigen gegevens van de Nederlandse overheid over de natuurkwaliteit is voor 2358,2 hectare officieel geen emissiereductie nodig
Opgeteld voor beide tabellen is er 507 hectare met SVI uitstekend en 1850 hectare met SVI goed. Omdat die twee SVI beoordelingen vaak naast elkaar voorkomen in precies hetzelfde gebied is het niet correct om te concluderen dat het verschil tussen goed en uitstekend door stikstofdepositie alleen wordt veroorzaakt.

KDW geen onzin, berekening speculatief
De KDW is een op onafhankelijke wijze bepaalde maat voor de stikstofgevoeligheid van habitattypen. Daar is best kritiek op mogelijk omdat het eerder een bereik dan een vaste waarde zou moeten aangeven. Maar KDW's zijn geen onzin. Dit in tegenstelling tot de Nederlandse manier die met grotendeels speculatieve modellen de depositie berekent en daar beleid en vergunningen op baseert.

Hoe gek het ook mag klinken, volgens de eigen gegevens van de Nederlandse overheid over de natuurkwaliteit is voor 2358,2 hectare (dik 98%) officieel geen emissiereductie nodig. Van de 113,3 hectare met een SVI matig-slecht blijkt voor 86,1 hectare in de Aanwijzingsbesluiten van de gebieden geen verbeterdoelstelling geformuleerd (roze vakken in de tabellen). Dat wekt bevreemding.
Uiteindelijk blijven er 29,2 hectares over (1,24% van het totale oppervlak aan meest stikstofgevoelige habitattypen) die de stikstofprofessoren willen redden met een emissiereductie van 62% voor de gehele provincie Friesland.

Dat er in verband met eisen aan lucht, bodem en water belangrijke veranderingen in de Nederlandse landbouwpraktijk doorgevoerd zullen moeten worden, staat buiten kijf. Dat wordt ook door de agrarische sector onderkend. Tegelijk moet geconstateerd worden dat de voorstellen voor emissiereductie die er nu liggen weinig garantie geven voor verbetering van de toestand van de Nederlandse natuur. Zelfs niet als het Kabinet er €25 miljard voor over heeft. Met alleen geld en een speculatief berekende overschrijding van de KDW herstel je geen natuur; daar zijn de juiste maatregelen in de context van gebieden voor nodig. De essays bevatten verschillende kritische prestatie indicatoren maar zwijgen helaas over de maatregelen die tot een betere uitslag op dat dashboard moeten leiden.
Dit artikel afdrukken