Brexit is de spelbreker in de export naar Groot-Brittannië. Grensobstakels veroorzaken hobbels in de export en doen exporteurs omzien naar andere markten.

In januari-augustus 2021 exporteerden Nederlandse tuinders, telers, slachters en slagers voor €193 miljoen minder aan voedingsproducten richting het VK. De helft van dit exportpakket bestond uit groenten en fruit. In de eerste acht maanden van 2021 verkochten Nederlandse exporteurs voor €1,1 miljard groenten en fruit aan Britse afnemers. Dat is 14% minder dan in dezelfde periode van 2015, het jaar voor het Brexit-referendum. In diezelfde periode groeide de export naar andere landen met 34% zodat het verlies op de Britse markt ruimschoots is goedgemaakt

In 2015 was Groot-Brittannië de tweede exportbestemming voor voedselproducten na Duitsland; op dit moment is het land de vierde exportbestemming geworden na Duitsland, België en Frankrijk. Andersom leverde het VK ook veel minder goederen naar Nederland die afhankelijk zijn van een snelle logistieke afhandeling, zoals verse groenten en fruit, vlees, zuivel en vis. In de eerste acht maanden van 2021 importeerde het Nederlandse bedrijfsleven voor €281 miljoen van deze goederen uit het VK. Dat is bijna de helft minder dan in 2020.

Als de Britten Nederlands product willen, dan blijkt het wel degelijk door de grenshordes heen te kunnen breken. De export van tomaten - een gemaksversproduct in de thuiskeuken - steeg in het tweede Covid-jaar met 2% ten opzichte van 2020.

De cijfers werden vandaag bekend gemaakt door het CBS op basis van voorlopige inzichten in de goederenhandel over het afgelopen jaar en de nieuwste Internationaliseringsmonitor.

Leveringszekerheid
Omdat internationale toeleveringsketens als gevolg van beleidswijzigingen bij commerciële bedrijven door corona en klimaatverandering meer vanuit leveringszekerheid worden ingericht, betekenen deze krimp- en groeigegevens dat Nederlandse producenten zich moeten oriënteren op de markten waarvoor zij produceren. Verre markten kunnen als compensatie voor het verlies van omzet naar het VK op termijn een risico gaan vormen, zoals de bloemenexport liet zien aan het begin van de coronacrisis in 2020.

Voor bedrijven die de groei van de afgelopen jaren in de eigen regio hebben gerealiseerd, betekent het dat Nederland zijn regionale positie als voedselprovincie in de regio N-W-Europa versterkt. Het jongste beleid - het regeerakkoord van Rutte IV - lijkt echter gericht op krimp van de productie in alle sectoren om (internationale) afspraken op het gebied van stikstof, klimaat, bodem en water aan internationale afspraken juridisch nu in een grote beweging te regelen. Dat kan een signaal zijn aan ondernemers in omliggende landen om hun voedselproductie op te voeren. Nederlandse producenten van voedselproducten zullen daar rekening mee moeten houden.

Nederlandse leveranciers van techniek (zoals uitgangsmateriaal, kassen, stallen, machines) kunnen juist andere wereldregio's en onze directe buren van dienst zijn om de regionale leveringszekerheid te verbeteren.
Dit artikel afdrukken