Helaas is het onwaarschijnlijk dat die kogel gaat werken. Daarom maakte ik onderstaande analyse, waarin ik de verschillen laat zien tussen kwaliteit van de Nederlandse natuur volgens Europese criteria en volgens Nederlandse. De Nederlandse lijken gemaakt om de natuur de put in te praten tegenover de Europese.
Voor wat betreft oordelen over de kwaliteit van de Nederlandse natuur maakt mijn analyse gebruik van de officiële door LNV aan de Europese Commissie verstrekte gegevens in het kader van het Standaardgegevens Formulier (SDF). Het SDF onderscheidt 3 kwaliteitsniveaus om de natuur te beoordelen. Codering A staat voor uitstekend, B staat voor goed, C voor matig-slecht. De SDF gegevens van alle Natura2000 gebieden zijn te vinden op: www. eunis.eea.europa.eu. Onderstaande analyse beperkt zich tot de SDF-categorie “conservation status” (“cons” in een aantal grafieken), in het Nederlands “staat van instandhouding” (SVI).
De twee ijkpunten zijn de SDF-gegevens van 2004 en de update daarvan uit 2018. De data uit 2004 lagen ten grondslag aan de keuze van de N2000-gebieden op basis van de habitatrichtlijn. Gegevens over stikstofdepositie zijn afkomstig uit de Nederlandse PAS-gebiedsanalyses en slaan op het gemiddelde per Natura2000-gebied.
De SVI van habitattypen
Afgaand op de situatie zoals door het ministerie van LNV is uitgewerkt in de meest recente rapportage aan de EU, is de SVI van de 51 in Nederland aanwezige habitattypen dramatisch slecht. Zie daarvoor de linkerkolom van de onderstaande grafiek. LNV gebruikt andere benamingen om de SVI te typeren: gunstig, matig ongunstig, zeer ongunstig. Op basis van die in Nederland gehanteerde bewoordingen en de denkwereld van criteria daarachter, trekt minister Van der Wal de conclusie dat 88% van de habitattypen in een ongunstige SVI verkeert.
Geconfronteerd met de Europese benaming voor de SVI ontstaat een ander beeld. Zie daarvoor de rechterkolom. De twee staafjes werken bevreemdend omdat ze leiden tot tegengestelde conclusies over dezelfde gebieden. De beoordeling van LNV voegt aan de actuele SVI (die op zichzelf al een “lange termijn” afweging vereist) extra criteria toe. Pas als een habitattype daaraan voldoet, mag het als “gunstig” worden beoordeeld. Het gaat om criteria als: landelijke dekking, aantal gebieden met het type, totaal landelijk oppervlak en klimaatbestendigheid.
Op die groep van 29 is de EU-kwalificatie goed van toepassing, de middengroep waarvoor LNV, semantisch de tussenkwaliteit “matig ongunstig” heeft geïntroduceerd. De SVI van de 51 habitattypen die Nederland kent, is in de onderstaande tabel opgenomen. Ze zijn gebaseerd op de SDF-gegevens van 2018.
Tegenover het “88% ongunstig”-beeld dat de LNV-beoordeling oproept, stellen de SDF gegevens een ander beeld. Volgens de EU-manier van beoordeling verkeren 43 van de 51 habitattypen (84%) in een goede of uitstekende staat van instandhouding.
Er schuurt iets nogal
Ondanks jarenlange extreme overschrijdingen van de kritische depositiewaarde (KDW) laten de SDF-data zien dat 45% van het oppervlak van alle stikstofgevoelige habitattypen in een uitstekende SVI verkeert en 33% in een goede staat. Ruim een vijfde (22%) verkeert in een matig tot slechte staat en verdient dus de aandacht.
Nederland introduceerde in zijn beoordeling van natuurgebieden het begrip Kritische Depositie Waarde (KDW) om pro-actief aan goed beheer en betere instandhouding te kunnen werken. In de EU-systematiek bestaat dat zilveren kogel-begrip niet.
In onderstaande grafiek laat de kolom 'KDW ha' zien dat maar 28% van het totale oppervlak aan habitattypen een stikstofdepositie onder de KDW heeft. De kolom geeft de modelmatig berekende gebiedsgemiddelden over stikstofdepositie weer zoals die volgen uit de Nederlandse PAS-analyses die het RIVM voor elk Natura2000 gebied maakt.
Er schuurt iets tussen de Europese manier van SVIs beoordelen en de Nederlandse criteria en door Den Haag gehanteerde KDWs. Bij 72% overschrijding van de KDW gedurende enkele decennia, is het onwaarschijnlijk dat 78% van het oppervlak van de Nederlandse habitattypen in een goede of uitstekende staat verkeert. Die 78% is de som van de code A (blauw=uitstekend) plus de code B (oranje=goed) gebieden in de linkerkolom; die is opgesteld op basis van de Europese SVI-beoordeling.
Tegen de achtergrond van deze discrepantie moet de vraag gesteld wat de volgende opmerking in het jongste Compendium voor de Leefomgeving kan onderbouwen:
“Circa driekwart van het totale areaal landnatuur kent een te hoge stikstofdepositie. Met name in meer stikstofgevoelige ecosysteemtypen als bos, heide en open duin die voorkomen op de zandgronden, zijn de condities door stikstofdepositie op het merendeel van het areaal matig of slecht. In het ecosysteem heide wordt op 90% van het areaal de kritische depositiewaarde overschreden”.
In de onderstaande diagrammen zijn de percentuele oppervlakte gegevens uit de bovenstaande tabel gevisualiseerd voor de “open” duinhabitattypen en voor de bossen op zandgrond op basis van de Europese SVI-systematiek per 2018.
Volgens de EU-methode is er ook in deze schrale en dus meest stikstofgevoelige habitattypen geen sprake van overwegend matig-slechte SVI’s. Integendeel zelfs.
Waarom zou Nederland niet kiezen voor zijn rijke cultuurnatuurlandschap waarin de grutto en geelgors hun plek hadden veroverd? Zelfs het meest restrictieve stikstofbeleid zal die vogels niet laten terugkeren omdat hun natuur niet die arme van zandverstuivingen en heide isKwaliteitsverandering 2004 – 2018, relatie met stikstofdepositie
In de groep van habitattypen die de basis vormden voor de selectie van de Natura2000 gebieden blijkt flinke dynamiek te zitten. In 14 jaar kunnen de SVIs flink veranderen. Dat laat de vergelijking van de SDFs uit 2004 met die uit 2018 zien. Typen met een SVI code A zijn bijvoorbeeld verslechterd tot B of zelfs C. Omgekeerd zijn typen met code C verbetert tot B of A. Op een totaal van 522 habitattype (locaties) blijkt dat in 24% van de gevallenverbetering optrad; 36% bleef gelijk. In 40% van de typen was sprake van achteruitgang van kwaliteit.
Terloops merk ik op dat dit de facto betekent dat Den Haag heeft gefaald ten aanzien van de verplichtingen van het tweede lid van artikel 6 van de Habitatrichtlijn. Dat artikel stelt dat maatregelen genomen moeten worden om te voorkomen dat de kwaliteit van habitattypen verslechtert. Met het nadrukkelijk op stikstofdepositie gebaseerde vergunningensysteem en natuurbeleid lukt dat klaarblijkelijk niet.
Een voor de hand liggende verdediging van het falende beleid zou kunnen zijn dat de stikstofdepositie de KDW zo sterk overschrijdt dat alle maatregelen ontoereikend zouden zijn. Het zou in dat geval voor de hand liggen dat het verslechteringseffect vooral zou optreden bij typen met de laagste KDW en telkens minder bij typen met een hogere KDW.
Die hypothese werk ik door verslechtering/gelijk blijven/verbetering te relateren aan de KDW. De habitattypen zijn daartoe verdeeld in drie groepen, een groep met KDW<1000 mol/ha, een groep met 1000>KDW<1500 mol/ha en een groep met KDW>1500 mol/ha. Het resultaat is weergegeven in het onderstaande diagram.
De groep met meest stikstofgevoelige habitattypen (<1.000 mol/ha) laat inderdaad meer verslechtering en minder verbetering zien dan de twee andere groepen. Heel significant - zodat van een trend mag worden gesproken - toont die afwijking zich in vergelijking met de twee andere groepen echter niet. De conclusie lijkt dan ook gerechtvaardigd dat de kwaliteitsveranderingen niet of maar beperkt het gevolg zijn van 14 jaar stikstofdepositie ver boven de KDW-norm.
Goede beheer- en landschapsplannen
De vraag die de overheid en politiek zich als beleidsmaker en wetgever moeten stellen is dan ook wat nodig is om de natuur effectief te beschermen. Dat is geen vraag om het natuurbeleid buitenspel te zetten en boeren, industrie en mobiliteit vrij spel te geven, maar wel eentje om duidelijk te maken dat €25 miljard en een berg maatschappelijke polarisatie een te hoge prijs zijn om geloof te kunnen stellen in zilveren kogels.
Voor een adequaat natuurbeleid moeten goede beheerplannen per natuurgebied worden gemaakt; de resultaten daarvan moeten worden gemonitord en bijgestuurd. Verder moet bedacht worden dat het creëren van arme natuurtypes zoals we in Nederland stilzwijgend tot beleid hebben gemaakt, wellicht geen zinvol beleid is omdat de context - een stikstofrijke omgeving in Noord-West Europa - buiten de invloedssfeer van onze nationale wetgever ligt. Waarom zou Nederland niet kiezen voor zijn rijke, in vele eeuwen ontwikkelde cultuurnatuurlandschap waarin de grutto en geelgors hun plek hadden veroverd? Zelfs het meest restrictieve stikstofbeleid zal die vogels niet laten terugkeren omdat hun natuur niet die arme van zandverstuivingen en heide is, maar juist rijk natuurcultuurlandschap waarin mest, weiden en akkers een rol spelen. Met adequate beheer- en landschapsplannen kan dat wel, zoals praktische natuurverdedigers als Ben Koks en Jaap Dirkmaat met grote regelmaat en ergernis over het tot sikstofreductie vernauwde natuurbeleid betogen.
In de Telegraaf en via een openbrief lieten de jonge boeren van het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) het kabinet en de minister weten dat ze niet vies zijn van maatregelen, maar wel perspectief willen om te kunnen boeren. Het is de vraag of de minister dat heeft. Ze moet immers een technisch-juridische kwestie oplossen en heeft niet ook de opdracht om een commercieel plan te ontwikkelen om de kostenverhogende lastenverzwaringen op te vangen die het beleid met zich mee gaan brengen. Op zijn blog is Alex Datema, voorzitter van Boerennatuur, positiever; in een terugblik vanuit 2035, voorspelt hij dat er vandaag de basis wordt gelegd voor beslissingen die de boerenstand eindelijk weer uit de polarisatie trekken en laten bloeien.
Directeur André Hoogendijk van het BO Akkerbouw wil van de minister de technische spelregels weten en vraagt juist niet om perspectief.
Ik geloof niet in een ‘perspectiefbrief’, alsof een brief perspectief kan bieden aan een sector.
— André Hoogendijk (@andrehoogendijk) June 10, 2022
De minister moet aangeven waar de randen van het papier liggen en de pennen uitdelen. Geef ons de instrumenten en wij schrijven zelf het perspectief. pic.twitter.com/m129DALEzv
VVD'ers uit de provinciale politiek verzetten zich tegen de plannen van minister Van der Wal (VVD). Een motie die morgen op het partijcongres wordt ingediend verzamelde de nodige hantekeningen.
Inmiddels al meer dan 700 ondertekenaars van motie voor alv @vvd #stikstofhttps://t.co/9o6jieodsB
— Johan Moes (@MoesJohan) June 9, 2022
Andere VVD'ers vinden het beleid van hun minister juist wel goed en laken de wetenschapsontkenning van de twijfelaars. Op twitter vele reacties (klik op de tweet) over de denkfouten achter hun tekst. Het worden spannende dagen voor de minister en de VVD.
"De #stikstof-modellen geven wel degelijk een betrouwbaar beeld hoe Nederland ervoor staat, namelijk slecht.", schrijven twee deskundige @VVD-leden in @trouw.
— Patrick Jansen (@PatrickAJansen) June 10, 2022
Het kabinetsbeleid "getuigt van een goed besef van de feitelijke situatie".https://t.co/dh8XXqe5DR#VVDcongres pic.twitter.com/zPdsunrxJJ
Agractie kondigt op woensdag 22 juni een grotere boerenactie aan dan het legendarische 1 oktober protest van 2019. Voorzitter Bart Kemp heeft er voor het eerst zijn pak met das voor aangetrokken en gaat achter een groot bureau zitten om alle boerenorganisaties van Nederland op te roepen de actie te steunen. Hij heeft al meteen de steun van de BoerBurgerBeweging van Caroline van der Plas.
22 juni, grootste #boerenprotest ooit in Den Haag. @agractie #stikstof #stikstofbrief https://t.co/Fi3yo7Ygyy
— Caroline van der Plas (@lientje1967) June 10, 2022
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Nico, onze enige kans om als sector niet gedecimeerd te gaan worden, is proberen er achter te komen waarom de regering de wet niet aan wil passen. Waarschijnlijk om ;A gezichtsverlies, of B verwachtte schadeclaims. Daar zou ik ze graag een uitspraak over willen ontlokken, dan pas kunnen we ze juridisch aanpakken en heeft onze sector kans op overleven. Deze weg die door vd Wal ingeslagen is, is niks anders als de slechtnieuws boodschapper spelen van de ambtenaren die haar een stel bevindingen doorschuiven en zeggen: vertel hun dit maar. Onze focus moet liggen op aantonen dat de huidige wet illegaal is. Er is met het opstellen van de wet niet naar opdracht van Brussel gehandeld bij invoering van N2000 gebieden.
Mooi stuk maar ik kan een samenvatting gebruiken, klopt dit:
- ambtenaren NL hanteren een andere kwalificatie dan EU. Hierdoor lijkt de status van N2K slechter dan werkelijk het geval is.
- relatie stikstofdepositie (die we eigenlijk niet echt goed weten), en status natuur is zwak. Te eenzijdig nadruk leggen op stikstof dus onnodig.
- natuur beheerders weten prima van gebied tot gebied wat er nodig is.
- zomaar 25 miljard stukslaan op boeren wordt een politieke dwaling.
- de minister laat zich voor het karretje spannen om slecht nieuws te brengen, en is inhoudelijk niet voldoende geïnformeerd dus.
Dit is wat er in de WSN (Wet Stikstofreductie Natuurherstel) staat opgenomen via het PSN (Programma Stikstof Natuur) namelijk de staat van de natuur (SVI) moet in beeld zijn.
Wat er in de gebiedsanalyses staat vermeld heeft betrekking op de BEREKENDE schade en heeft niets met SVI van doen zoals Nico hierboven perfect omschrijft.
Voorbeeld de 11 'gebiedsanalyses' in FRIESLAND; https://www.fryslan.frl/gebiedsgerichte-aanpak
Niet best in Drents Friese Wold : Gebiedsanalyse met VIRTUELE schade opgesteld door ecofantast G. Vriens
Of toch wel: Uitmuntende SDF cijfers voor Drents-Friese Wold & Leggelderveld
De 'Quick Scan' die als SVI is toegevoegd door LNV in de PSN en is niets meer of minder dan BEREKENDE schade.
Deze 7 pagina's met onzin kunnen dus eenvoudig worden vervangen door de verplichte SDF systematiek, verplicht via div arresten en genegeerd door LNV
Hoelang mogen onze LNV ambtenaren nog de dienst uitmaken ??
Het is ook nog eens de wens van Tjeerd de Groot e.a. om naar de SVI te kijken ipv KDW;
https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/moties/detail?id=2022D15961
"overwegende dat het voor het behalen van de natuurdoelstellingen van
belang is dat er gekeken wordt naar de staat van instandhouding;"
en gaat over tot de orde van de dag;
inhoudende gewoon doen alsof stikstof van boeren schade kan aanrichten via een toverformule en roepen dat de helft kan opzouten...
Je hebt een punt Nicolaas Gerrits, met die €25.000.000.000,- zal er geen serieus herstel van natuur en landschapswaarden worden gehaald (sowieso zal de helft worden wegvergaderd in polderend Nederland). Dat er op de hogere zandgronden, duinen etc. een reset van de huidige agrarische bedrijfsvoering zal plaatsvinden staat buiten kijf. Jammer dat de verantwoordelijkheden bij het Ministerie nu bij twee Ministers ligt, juist nu zou de integraliteit bij 1 Minister moet liggen, niet bij 2 (maar dit terzijde). Had het in een eerder blog hier ook over de rol van provincies, de chaos die er nu is zal alleen maar worden verergeren met de twaalf vissen in de vissenkom. Juist vanwege de navelstreng met Europese wetgeving een gevalletje tafellaken en servet.
Kennisgebonden beleid zal strikter vormgegeven moeten worden in de ontwikkeling van uitgebalanceerde verdienmodellen. Zal ook tijd vergen, veel tijd. Tijd die er nu niet lijkt te zijn, maar is er wel degelijk is naar mijn idee. Dirkmaat heeft in de Ooijpolder en recentelijk in de Maasheggen laten zien dat natuurherstel en landbouw bij elkaar passen. Wil er echter wel waken voor te veel enthousiasme. Het herstel van deze landschappen langs de zomen van onze rivieren is andere koek dan de reparatie van schade veroorzaakt door intensieve landbouw nabij heide en hoogveengebieden. We zullen onszelf opnieuw moeten uitvinden, de oude structuren (en de bijbehorende vermolmde ideeën) en bijbehorende geldstromen zijn niet effectief gebleken om de teloorgang van natuur en landschapswaarden in het pré-Stikstoftijdperk een halt toe te roepen. Het tijdelijke succes van de Groningse akkervogelaanpak en de kleinschalige aanpak van Vereniging Nederlands Cultuurlandschap ten spijt.
Eén ding is zeker, boeren en agro-ecologen hebben elkaar meer nodig dan ooit...