Dertig jaar geleden was alles hier kaalgekapt, wijst Ali Miko. Nu zijn de akkers waar de 40-jarige boer uit Dan Saga, Zuid-Niger, net zijn gierst en boontjes heeft geoogst, bezaaid met bomen en struiken. "In 1984 stonden hier in de regio Maradi twee, drie bomen op een hectare, nu zeker honderd."
Met die woorden opent een opmerkelijk artikel in de Volkskrant-serie 'De Voedselzaak'. Lokale boeren in Niger plantten de afgelopen decennia 250 miljoen bomen en voorzien daarmee in een behoefte aan mest die in gangbare agronomische kringen nog altijd voor onmogelijk wordt gehouden. De techniek heet Régénération naturelle assistée (RNA, geholpen natuurlijke regeneratie) in het Frans.
De lokale goa-boom (Faidherbia albida) blijkt precies de eigenschappen te hebben die het kaalgeslagen en uitgemergelde Sahelgebied weer vruchtbaar kan maken. De boomkroon brengt schaduw, de wortels houden het schaarse regenwater vast en de bladeren halen stikstof uit de lucht die ze via hun bladeren op de grond laten vallen precies voor het moment waarop boeren hun gewassen in de groei proberen te krijgen. De goa zou bovendien voldoende mest op kunnen brengen om een wijde variatie aan andere bomen op gang te kunnen krijgen die weer CO2 uit de lucht binden. De boom komt ook in het Midden-Oosten voor.
Intrigerend in het verhaal zijn de twee verklaringen die worden gegeven voor de late ontdekking van deze - klaarblijkelijke - vorm van kringloop- en voedselboslandbouw, na vele duizenden jaren van bewoning van Afrika.
Een Australische zendeling en agronoom zou hebben ontdekt dat een struikgewas dat de Nigerianen, basis van Europese praktijken, steeds verwijderden van hun akkers eigenlijk een boom met een krachtige wortelstelsel was. Hij beloofde voedselhulp in ruil voor het laten staan van de struiken, waarna de ontdekking een feit werd. Een andere verklaring is tijdelijke arbeidsmigratie. Boeren die tijdelijk wegtrekken om elders als seizoensarbeider te werken, zaaiden hun teelten laat in op slordig bewerkt land. Zij hadden stelselmatig betere oogsten. Het voortbouwen op die ontdekking heeft inmiddels geleid tot oogsten die 3 tot 4 maal hoger liggen dan gebruikelijk in de Sahel. Met kunstmest zouden die oogsten nog eens met 50% kunnen worden verbeterd. Waar de Nigeriaanse boeren fosfaat-mest (een ander wezenlijk bestanddeel voor plantengroei) vandaan halen, vermeldt het artikel niet.
In augustus 2018 bracht The Guardian een artikel over de zegeningen van de gao. The New York Times berichtte er in 2007 al over.
Dit artikel afdrukken
De lokale goa-boom (Faidherbia albida) blijkt precies de eigenschappen te hebben die het kaalgeslagen en uitgemergelde Sahelgebied weer vruchtbaar kan maken. De boomkroon brengt schaduw, de wortels houden het schaarse regenwater vast en de bladeren halen stikstof uit de lucht die ze via hun bladeren op de grond laten vallen precies voor het moment waarop boeren hun gewassen in de groei proberen te krijgen. De goa zou bovendien voldoende mest op kunnen brengen om een wijde variatie aan andere bomen op gang te kunnen krijgen die weer CO2 uit de lucht binden. De boom komt ook in het Midden-Oosten voor.
Intrigerend in het verhaal zijn de twee verklaringen die worden gegeven voor de late ontdekking van deze - klaarblijkelijke - vorm van kringloop- en voedselboslandbouw, na vele duizenden jaren van bewoning van Afrika.
Een Australische zendeling en agronoom zou hebben ontdekt dat een struikgewas dat de Nigerianen, basis van Europese praktijken, steeds verwijderden van hun akkers eigenlijk een boom met een krachtige wortelstelsel was. Hij beloofde voedselhulp in ruil voor het laten staan van de struiken, waarna de ontdekking een feit werd. Een andere verklaring is tijdelijke arbeidsmigratie. Boeren die tijdelijk wegtrekken om elders als seizoensarbeider te werken, zaaiden hun teelten laat in op slordig bewerkt land. Zij hadden stelselmatig betere oogsten. Het voortbouwen op die ontdekking heeft inmiddels geleid tot oogsten die 3 tot 4 maal hoger liggen dan gebruikelijk in de Sahel. Met kunstmest zouden die oogsten nog eens met 50% kunnen worden verbeterd. Waar de Nigeriaanse boeren fosfaat-mest (een ander wezenlijk bestanddeel voor plantengroei) vandaan halen, vermeldt het artikel niet.
In augustus 2018 bracht The Guardian een artikel over de zegeningen van de gao. The New York Times berichtte er in 2007 al over.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Las het artikel ook vanochtend in de Vk. De gao is een gekke boom, hij staat groen te zijn als de baobabs kaal zijn, in de droge tijd. Men maakt er ook zeep van. Goed voorbeeld hoe gemengde teelten wel kunnen werken (zie oa discussie hier over voedselbos ). We praten ons suf over hoe 'we' Afrika moeten voeden, vanuit een westerse reductionistische kijk, en ziedaar, er zijn nog wonderen, in Afrika zelf. Heb intussen van HJK opgepikt, dat zoiets alleen kan bij lage dichtheid.
Even de "late ontdekking" nuanceren, met een citaat uit het VK artikel:
Boeren in Niger en andere Sahel-landen beschermden nuttige bomen in hun velden zoals de baobab, de gao en de acacia sinds mensenheugenis. Die bomen waren van God en zouden er altijd zijn. Maar toen kwamen de Fransen. De koloniale heersers eisten schone akkers in Europese stijl voor de grootschalige teelt van pinda’s en andere cash crops. Veel bomen werden gekapt.
Na de Fransen kwamen de rampzalige droogten van de jaren zeventig, tachtig. Resterende bomen stierven, werden opgestookt of moesten wijken voor akkers. Oogsten verslechterden nog meer en de harmattan, de woestijnwind, blies de laatste vruchtbare aarde weg. ‘We hadden allemaal honger’, herinnert een boer in Batodi zich. ‘Het vee stierf, de mensen trokken weg.’
Intrigerend, Gert. Moeten we veronderstellen dat de orale tradities in Afrika (die bij mijn weten - maar dat is niet groot - ook in Niger een rol spelen) zo dood zijn dat de kennis verloren was gegaan door zowel culturele hersenspoeling als gestaakte verhalen? Ik kan me dat nauwelijks voorstellen.
Daarom is het zo bijzonder: wat is er precies 'ontdekt' en door wie?
Het is vermoedelijk het teruggrijpen op oudere, volledig inheemse kennis. Met zijn voor- én nadelen. Dat is in ieder geval mijn hypothese. Of het waar is, hoor ik graag van mensen die er meer van weten.
Harry van den Burg, ken jij als Afrikaman het verhaal achter dit verhaal?
Mijn ervaring komt grotendeels uit zuidelijk en oost-Afrika, Dick. Henk Breman is de bij uitstek geschikte man voor dit verhaal. Voor mij klinkt de samenvatting van Gert in #2 heel aannemelijk, maar ook zonder de koloniale invloed zou het waarschijnlijk toch wel gebeurd zijn, door de toename in bevolkingsdichtheid.