Een sterkere positie van voedselfabrikanten ten opzichte van supermarkten levert boeren en tuinders niets extra's. Wel worden Nestlé en Unilever er rijker van, zegt Marc Jansen directeur van supermarktkoepel Centraal Bureau voor de Levensmiddelenhandel (CBL).
Moeten Unilever, Coca-Cola of Heineken beschermd worden tegen Plus, Jumbo of Dirk? Het Europees Parlement lijkt dit een goed idee te vinden. Het argument gaat als volgt. Als via wetgeving de onderhandelingspositie van multinationale voedselfabrikanten ten opzichte van supermarkten wordt versterkt, dan zullen deze multinationals hogere prijzen en marges kunnen realiseren en profiteren boeren hiervan via het zogenaamde ‘doordruppeleffect’.
Oneerlijke handelspraktijken
Op dit moment lobbyen grote voedselfabrikanten in Brussel voor uitbreiding van de reikwijdte van wetgeving tegen zogenoemde ‘oneerlijke handelspraktijken’. Oorspronkelijk was deze wetgeving, voorgesteld door de Europese Commissie, bedoeld om zwakke partijen in de voedselketen te beschermen tegen grotere inkopers. Het ging daarbij om kleine boeren en tuinders.
Marktverstoring
De bescherming van grote voedselfabrikanten heeft grote consequenties. Regulering van commerciële transacties tussen grote bedrijven vermindert de druk die inkopers kunnen uitoefenen op grote fabrikanten met als resultaat een significante marktverstoring wat uiteindelijk leidt tot prijsstijgingen. De hoop dat supermarkten een deel van die prijsverhogingen absorberen in hun eigen marge is een ijdele. De marge van supermarkten kent met 2-3% weinig rek om dit op te vangen. Degene die aan het kortste eind zal trekken is de consument, die meer voor zijn voedsel moet gaan betalen.
Maar dan de vraag of boeren er van profiteren als fabrikanten meer winst maken. Professor Tommaso Valletti, hoofdeconoom van het Directoraat-Generaal Mededinging van de Europese Commissie, denkt van niet. “Een grote fabrikant die gebruik maakt van wetgeving tegen zogenaamde oneerlijke handelspraktijken om daarmee druk uit te oefenen op supermarkten en zo de prijs te verhogen, heeft geen verplichting of motivatie om de hogere opbrengst van zijn verkregen betere onderhandelingspositie te delen met zijn eigen leveranciers, vaak boeren en tuinders”, aldus Valletti.
Dus wetgeving om commerciële relaties eenzijdig te beteugelen ten koste van de onderhandelingspositie van supermarkten, zal de toch al hoge marges van fabrikanten verder verhogen. Het is zeer onwaarschijnlijk dat boeren hiervan profiteren.
'Ironisch en naïef'
Hoewel boeren, fabrikanten en in hun kielzog politici vaak anders doen geloven, zijn supermarkten niet de veelverdieners in de voedselketen. De gemiddelde operationele marge van fabrikanten is 6 maal hoger dan van een retailer, 18 versus 3%. De gemiddelde marktkapitalisatie (totale waarde van de onderneming aan de beurs) van beursgenoteerde fabrikanten is gemiddeld 7,8 maal hoger dan voor beursgenoteerde retailers. Deze getallen laten zien dat het totale onzin is om fabrikanten te beschermen tegen retailers. Zij zijn vele maten groter en sterker dan zelfs de grootste supermarktorganisatie.
Dat fabrikanten en Europarlementariërs aandringen op uitbreiding van de reikwijdte van de wetgeving tegen oneerlijke handelspraktijken onder het motto 'Fairness for all' is ironisch maar bovenal schadelijk voor de consument. Dat boerenorganisaties hierin mee lijken te gaan is merkwaardig maar bovenal naïef. Het extra geld dat consumenten hierdoor moeten ophoesten voor hun dagelijkse boodschappen zal door de multinational niet aan de boer worden overgemaakt.
De holle klank van de slogan 'Eerlijkheid voor allen' zou politici in Brussel aan de vooravond van de Europese verkiezingen aan het denken moeten zetten. Nederlandse politici moeten daarom minister Schouten van Landbouw oproepen om zich in Brussel met hand en tand te verzetten tegen het oprekken van dit wetsvoorstel. Het levert niets meer op voor de boer en pakt slecht uit voor de consument.
Dit artikel afdrukken
Oneerlijke handelspraktijken
Op dit moment lobbyen grote voedselfabrikanten in Brussel voor uitbreiding van de reikwijdte van wetgeving tegen zogenoemde ‘oneerlijke handelspraktijken’. Oorspronkelijk was deze wetgeving, voorgesteld door de Europese Commissie, bedoeld om zwakke partijen in de voedselketen te beschermen tegen grotere inkopers. Het ging daarbij om kleine boeren en tuinders.
Degene die aan het kortste eind zal trekken is de consument, die meer voor zijn voedsel moet gaan betalenBinnen een half jaar na de lancering van een op zichzelf prima initiatief om boeren en tuinders te helpen, lijkt dit voorstel nu te veranderen in een gedrocht, enkel bedoeld om de winstmarge van fabrikanten te verhogen. Europarlementariërs hebben door de lobby van de grote voedselfabrikanten inmiddels volop gebruikt gemaakt van de mogelijkheid om het initiële wetsvoorstel met amendementen fors uit te breiden.
Marktverstoring
De bescherming van grote voedselfabrikanten heeft grote consequenties. Regulering van commerciële transacties tussen grote bedrijven vermindert de druk die inkopers kunnen uitoefenen op grote fabrikanten met als resultaat een significante marktverstoring wat uiteindelijk leidt tot prijsstijgingen. De hoop dat supermarkten een deel van die prijsverhogingen absorberen in hun eigen marge is een ijdele. De marge van supermarkten kent met 2-3% weinig rek om dit op te vangen. Degene die aan het kortste eind zal trekken is de consument, die meer voor zijn voedsel moet gaan betalen.
Maar dan de vraag of boeren er van profiteren als fabrikanten meer winst maken. Professor Tommaso Valletti, hoofdeconoom van het Directoraat-Generaal Mededinging van de Europese Commissie, denkt van niet. “Een grote fabrikant die gebruik maakt van wetgeving tegen zogenaamde oneerlijke handelspraktijken om daarmee druk uit te oefenen op supermarkten en zo de prijs te verhogen, heeft geen verplichting of motivatie om de hogere opbrengst van zijn verkregen betere onderhandelingspositie te delen met zijn eigen leveranciers, vaak boeren en tuinders”, aldus Valletti.
Dus wetgeving om commerciële relaties eenzijdig te beteugelen ten koste van de onderhandelingspositie van supermarkten, zal de toch al hoge marges van fabrikanten verder verhogen. Het is zeer onwaarschijnlijk dat boeren hiervan profiteren.
De gemiddelde operationele marge van fabrikanten is 6 maal hoger dan van een retailer, 18 versus 3%. De gemiddelde marktkapitalisatie (totale waarde van de onderneming aan de beurs) van beursgenoteerde fabrikanten is gemiddeld 7,8 maal hoger dan voor beursgenoteerde retailersEr zijn meer redenen om sceptisch te zijn over het zogenaamde ‘doordruppeleffect’ waardoor agrariërs meer gaan verdienen. Multinationals zoals Nestlé en Unilever hebben recent de doelstelling aangekondigd om de winstmarges te versterken. Nestlé bijvoorbeeld kondigde vorig jaar aan dat het doel voor 2020 is om de operationele marge met 1 tot 2% te willen verhogen tot 18,5%. Unilever realiseerde vorig jaar een operationele winstmarge van 17,5% en wil 20% halen in 2020. Het laten meedelen door hun leveranciers, boeren en tuinders, in deze winststijgingen is volstrekt theoretisch. Het verder laten stijgen van de winsten wordt door een geheel andere agenda gedreven.
'Ironisch en naïef'
Hoewel boeren, fabrikanten en in hun kielzog politici vaak anders doen geloven, zijn supermarkten niet de veelverdieners in de voedselketen. De gemiddelde operationele marge van fabrikanten is 6 maal hoger dan van een retailer, 18 versus 3%. De gemiddelde marktkapitalisatie (totale waarde van de onderneming aan de beurs) van beursgenoteerde fabrikanten is gemiddeld 7,8 maal hoger dan voor beursgenoteerde retailers. Deze getallen laten zien dat het totale onzin is om fabrikanten te beschermen tegen retailers. Zij zijn vele maten groter en sterker dan zelfs de grootste supermarktorganisatie.
Dat fabrikanten en Europarlementariërs aandringen op uitbreiding van de reikwijdte van de wetgeving tegen oneerlijke handelspraktijken onder het motto 'Fairness for all' is ironisch maar bovenal schadelijk voor de consument. Dat boerenorganisaties hierin mee lijken te gaan is merkwaardig maar bovenal naïef. Het extra geld dat consumenten hierdoor moeten ophoesten voor hun dagelijkse boodschappen zal door de multinational niet aan de boer worden overgemaakt.
De holle klank van de slogan 'Eerlijkheid voor allen' zou politici in Brussel aan de vooravond van de Europese verkiezingen aan het denken moeten zetten. Nederlandse politici moeten daarom minister Schouten van Landbouw oproepen om zich in Brussel met hand en tand te verzetten tegen het oprekken van dit wetsvoorstel. Het levert niets meer op voor de boer en pakt slecht uit voor de consument.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Wat een giller, waren het niet de supermarkten die eenzijdige kortingen eisten van hun leveranciers? Dit is gewoon een zielige poging van het CBL om de supermarkten in de slachtofferrol te zetten. Als supermarkten het zo moeilijk hadden, waarom hebben ze wel geld voor gratis troep waar niemand wat aan heeft bij elke €10 aan boodschappen?
Kamerlid Jaco Geurts (CDA) is het met de stellingname van de supers oneens. Op zijn tweet volgden reacties van Eline Vedder en Laurens Sloot (zie het linkje).
Goede opinie. Lijkt mij inderdaad ook sterk dat er een "doordruppeleffect" is, waarom zouden ze meer betalen?
Hoe is die sterkere positie via wetgeving eigenlijk geregeld?
In vers en vers-verwerkt wordt door supers het geld gemaakt. In merkartikelen gooien ze het vooral weg; daarom is bijvoorbeeld Heineken bij de Albert Heijn zo goedkoop dat de slijter het bier niet meer kan verkopen.
Dat verschijnsel heet kruissubsidie; op FL is daar veel over geschreven in het verleden.
Merkartikelenmakers maken - zoals hierboven aangetoond - ruime marges. In een steeds efficiëntere markt moeten die eraan geloven.
Het is bijzonder om te zien dat in een wereld waarin nog slechts een paar auto- of elektronicafabrikanten de markt luxe en betaalbaar houden, de supers als de grote klootzakken worden gezien. Er zijn namelijk aanmerkelijk minder grote merkfabrikanten dan grote supermarktconcerns.
Niettemin: wie zijn marge ziet slinken, is wel degelijk zielig want een overnameprooi op de beurs. Unilever weet daar alles van.
Maar dat neemt niet weg dat de boer en multinationale voedselverwerkers geen gedeelde belangen hebben, zoals het EP nu lijkt te zijn gaan denken. Integendeel: de verwerkers proberen hun luxe marges op peil te houden. De boer maakt te veel, te veel van hetzelfde en is daardoor het slachtoffer van zijn eigen succes.
Bepaalde bestuurders in boerenkoepels denken ook in macht en concentratie van macht en denken via grote spelers, die ze deels zelf opbouwen in moloch-coöperaties, dat ze het spel naar hun hand kunnen zetten. Een illusie, denk ik. In een markt van overaanbod is juist een moloch kwetsbaar. Dus een Unilever, is kwetsbaar, vanwege de sprinkhaanaandeelhouders. Maar een RFC ook, met leden/eigenaren die vaak remmend zijn voor ontwikkelingen. Cosun overspeelt de eigen hand nu ook een keer en verslikt zich in de wereld van het neoliberale ideaal, waarmee ze dacht te kunnen opereren. Maar dat lost zich daar wel op. De keuze van strijd tegen supers is opvallend, maar wel nodig, omdat dat die ook soms gerund worden door grote kinderen, zoals een Frits van Eerd, die als kalende 50-er nog steeds graag met autootjes speelt. Ook daar geldt dat vorm en inhoud moeten matchen.