De voorzichtige maar gestage opmars van het vegetarisme – en in het kielzog daarvan het radicalere veganisme – is goed nieuws voor de wereld. De ecologische voetafdruk van vlees- en zuivelconsumptie is immers onverantwoord groot. Of ligt het genuanceerder? ‘Het eten van dieren is soms het meest ethisch’, denkt ook Michiel Bussink.
Dierenactivisten hebben onlangs de eigenaren van de succesvolle veganistische keten Café Gratitude met de dood bedreigd. Het Californische echtpaar Matthew en Terces Engelhart is namelijk weer vlees gaan eten. De veganistische pioniers verklaarden hun ommezwaai na 40 jaar vegetarisme als volgt: ‘We zijn begonnen met het observeren van de natuur en we zagen dat de natuur niet bestaat zonder dieren’. Op hun Be Love Farm, waar ze naar eigen zeggen aan ‘regeneratieve landbouw’ doen, fokken en slachten ze sinds een tijdje hun eigen dieren, voor privégebruik. ‘Fxxxing HYPOCRITES!!!! Hope they will be FLAME BURNED and eaten by Meat Eaters’ was een van reacties op de alras geopende Facebookpagina die oproept tot een boycot van Café Gratitude. Wel of niet vlees eten: het is een mijnenveld geworden in het maatschappelijk debat. Hierbij een stapje in dat mijnveld: hebben de Engelharts een punt?
In onze westerse samenlevingen wordt te veel vlees gegeten, zoveel is duidelijk. Niet best voor de natuur (verdwijnend regenwoud) en de grond (uitputting) in de landen waar het veevoer vandaan komt. Niet best voor de bodem en biodiversiteit in eigen land, die ten onder gaan aan overbemesting. Niet best voor het vee, dat in dieronwaardige omstandigheden moet leven. Niet best voor onszelf omdat te veel vlees ongezond is. En ook helemaal niet nodig voor fatsoenlijk en lekker eten. De voorzichtige maar gestage opmars van het vegetarisme – en in het kielzog daarvan het radicalere veganisme – is goed nieuws voor de wereld. Maar de Engelharts zijn niet de enige voedselactivisten die hun ‘nooit meer vlees’ hebben genuanceerd. ‘Ik had het verkeerd met mijn pleidooi voor veganisme. Laten ze vlees eten, maar fatsoenlijk geproduceerd’, zei Guardian-columnist George Monbiot richting veganisten. En Kris de Decker concludeerde in zijn column in Down to Earth Magazine van april 2016 dat vleesconsumptie weliswaar flink moet worden teruggebracht, maar dat minder dan één vijfde van het huidige niveau onverstandig is.
Vlees als bijproduct
Zowel Monbiot als De Decker verwijzen in hun pleidooien naar Simon Fairlie en zijn boek Meat:// A Benign Extravagance. Volgens deze Britse boer, journalist (hij werkte onder andere voor The Ecologist) en handelaar in zeisen, is veganisme minder groen dan een beetje vlees eten. Zijn stelling is dat elk landbouw-ecosysteem biomassa produceert die niet direct geschikt is voor menselijke consumptie. ‘De beste manier om ook dat deel biomassa voor de voedselketen te behouden, is vaak door het als veevoer te gebruiken.’ In tegenstelling tot menselijke magen weten die van koeien bijvoorbeeld wel raad met gras: ze geven er melk, vlees en mest voor terug. Varkens verteren graanstoppels die overblijven na de oogst, wei die overblijft na het kaas maken, de bierborstel van het bier brouwen. Kippen zijn uitstekende verwerkers van kliekjes, doorgeschoten sla, onkruid en oude broodkorsten, ook voor een kleine huis-, tuin- en keukencyclus. Vlees, zuivel en eieren zijn dan bijproducten van een ecosysteem dat hoofdzakelijk plantaardig voedsel produceert. Wat je níet moet doen, volgens Fairlie en medestanders, is massaal veevoer verbouwen speciaal voor die koeien en varkens: daarmee creëer je de bekende problemen als uitputting, overbemesting en gesleep met grondstoffen en dieren. Fairlie noemt zijn variant van veehouderij ‘default livestock’ – of ‘permaculture livestock’: de dieren, het vlees en de zuivel spelen een aanvullende rol in een gebalanceerd ecosysteem.
Pure graze
In Nederland is Ado Bloemendal met zijn Pure Graze-concept een pleitbezorger van een kringlooplandbouw mét veehouderij. ‘Hoe kom je bij een veganistische akkerbouw aan je nutriënten, als je geen dierlijke mest mag gebruiken?’, vraagt hij zich af. ‘Kunstmest is gruwelijk achterhaald. We maken kunstmest door iets vast te leggen wat overal in de lucht zweeft en gebruiken daar een groot deel van ons Groningse aardgas voor (het binden van stikstof uit de lucht in vaste, voor de landbouw bruikbare, korrels vraagt veel energie – MB).’ Dierlijke mest kan veel beter die rol vervullen.
Kippen en varkens zijn omnivoren en hebben wél graag granen in hun menu. De granen die ze in de Pure Graze veehouderij krijgen voorgeschoteld zijn dan wel afkomstig uit de regio. Nog belangrijker is dat ze buiten kunnen scharrelen. De kippen leven rond een verplaatsbare schuilhut, waar ze naar believen in en uit kunnen lopen. Op de plek waar ze hebben gescharreld, zorgt de kippenmest voor een vitaal bodemleven, zodat de grond weer productief wordt voor het volgende gewas. ‘De nutriënten in de bodem worden efficiënt omgezet in voeding voor de planten.’
Rituelen
Het Pure Graze concept is eigenlijk gebaseerd op het oude vertrouwde gemengde bedrijf, zoals dat tot aan de Tweede Wereldoorlog gebruikelijk was. Graan, gras, akkerbouw en vee – een paar koeien, wat varkens en kippen – hielden elkaar min of meer in evenwicht. Datzelfde geldt voor de biologisch-dynamische landbouw, de van oorsprong antroposofische vorm van land- en tuinbouw (met strengere regels dan de biologische landbouw), die ook sterk de nadruk legt op gemengde bedrijfsvoering. Ook daar wordt vee gehouden voor het op peil houden van de bodemvruchtbaarheid.
Kris de Decker wijst er in zijn DTE-column op dat de traditionele manier van boerderijdieren houden een vorm van ecologische voedselbewaring was. Het vlees van de geslachte beesten zorgde er historisch gezien voor dat er ook ’s winters genoeg te eten was. Daar hoorde bij dat álles van de dieren gebruikt werd: het nu in sommige culinaire kringen hippe ‘van kop tot kont koken’ was de norm. Van een varken werd ook het bloed, de organen, de darmen, de haren (waar borstels van werden gemaakt) en de penis (om gereedschap mee in te vetten) verwerkt en gebruikt. Het slachten van een varken was bovendien – op veel boerderijen tot in de jaren zestig van de vorige eeuw – een grootse gebeurtenis. Omgeven met gebruiken en rituelen, inclusief ongemak op het moment dat het varken werd gedood. ‘Moeder vindt het naar en kan er niet bij wezen en zoo gaat het mij ook’, beschrijft Meester Heuvel een jeugdherinnering in zijn boek Oud-Achterhoeksch boerenleven. Na het leegbloeden van het varken kwam moeder met de fles jenever naar buiten en kreeg iedereen een borrel. De buren die ’s avonds het geslachte varken kwamen bewonderen, kregen een kopje koffie met beschuit en – alweer – een borrel. De volgende dag ontvingen pastoor en dominee een verse metworst. Er werd respectvol omgegaan met het geslachte beest; een schrijnende tegenstelling met de praktijk van de huidige industriële slacht. Daar worden in één slachterij per dag 11.000 varkens geslacht die uitsluitend als ‘grondstof’ worden gezien.
‘De morele codes van de cultuur vormden historisch een tegengewicht tegen de morele blindheid van de markt. De bio-industrie laat ons een nachtmerrieachtige glimp zien van waartoe het kapitalisme in staat is, als die morele codes achterwege blijven’, concludeert Michael Pollan in zijn Omnivore’s Dilemma. De Amerikaanse voedseljournalist en -auteur stelt in dit boek een aantal fundamentele vragen, zoals: ‘Mag je überhaupt beesten doodmaken om ze gebruiken?’ Hij verwijst daarbij naar filosoof Peter Singer, inspiratiebron voor veel vegetariërs. Singer stelt dat wij mensen in essentie – kijkend naar erfelijk materiaal – niet verschillen van dieren en dat we ze dús niet mogen doden. Slachten is in zijn optiek een barbaarse praktijk waarop we in de toekomst zullen terugkijken zoals we nu de slavernij bezien, of de behandeling van vrouwen als minderwaardige wezens.
Na veel wikken en wegen komt Pollan tot een andere conclusie. Kippen en varkens op diervriendelijke boerderijen kunnen uitdrukking geven aan hun ‘kip-zijn’ en ‘varken-zijn.’ Omdat deze kippen en varkens in het wild niet overleven, trekt Pollan de conclusie dat ‘voor gedomesticeerde dieren het goede leven niet bestaat los van dat van mensen, los van dat van boerderijen en vlees eten.’ De diervriendelijke veehouderij is volgens Pollan dan ook geen voorbeeld van uitbuiting en slavernij, ‘maar van symbiose tussen verschillende organismen.’ Wij mensen zullen altijd dieren doden, al is het maar als collateral damage: ook de combine die graan voor de veganist oogst, verplettert en passant heel wat veldmuisjes. Er zijn bovendien nogal wat gebieden op de wereld, zoals de semi-aride graslanden en bergachtige streken, waar geen graan of groenten verbouwd kunnen worden. Het meest efficiënte menu is daar vlees van extensief gehouden runderen, geiten of schapen. Een vegetarisch dieet betekent in dergelijk gevallen het met fossiele brandstoffen importeren van voedsel van ver weg. ‘Het eten van dieren is soms het meest ethisch.’
Dit artikel verscheen eerder op Down to earth
Dit artikel afdrukken
In onze westerse samenlevingen wordt te veel vlees gegeten, zoveel is duidelijk. Niet best voor de natuur (verdwijnend regenwoud) en de grond (uitputting) in de landen waar het veevoer vandaan komt. Niet best voor de bodem en biodiversiteit in eigen land, die ten onder gaan aan overbemesting. Niet best voor het vee, dat in dieronwaardige omstandigheden moet leven. Niet best voor onszelf omdat te veel vlees ongezond is. En ook helemaal niet nodig voor fatsoenlijk en lekker eten. De voorzichtige maar gestage opmars van het vegetarisme – en in het kielzog daarvan het radicalere veganisme – is goed nieuws voor de wereld. Maar de Engelharts zijn niet de enige voedselactivisten die hun ‘nooit meer vlees’ hebben genuanceerd. ‘Ik had het verkeerd met mijn pleidooi voor veganisme. Laten ze vlees eten, maar fatsoenlijk geproduceerd’, zei Guardian-columnist George Monbiot richting veganisten. En Kris de Decker concludeerde in zijn column in Down to Earth Magazine van april 2016 dat vleesconsumptie weliswaar flink moet worden teruggebracht, maar dat minder dan één vijfde van het huidige niveau onverstandig is.
Vlees als bijproduct
Zowel Monbiot als De Decker verwijzen in hun pleidooien naar Simon Fairlie en zijn boek Meat:// A Benign Extravagance. Volgens deze Britse boer, journalist (hij werkte onder andere voor The Ecologist) en handelaar in zeisen, is veganisme minder groen dan een beetje vlees eten. Zijn stelling is dat elk landbouw-ecosysteem biomassa produceert die niet direct geschikt is voor menselijke consumptie. ‘De beste manier om ook dat deel biomassa voor de voedselketen te behouden, is vaak door het als veevoer te gebruiken.’ In tegenstelling tot menselijke magen weten die van koeien bijvoorbeeld wel raad met gras: ze geven er melk, vlees en mest voor terug. Varkens verteren graanstoppels die overblijven na de oogst, wei die overblijft na het kaas maken, de bierborstel van het bier brouwen. Kippen zijn uitstekende verwerkers van kliekjes, doorgeschoten sla, onkruid en oude broodkorsten, ook voor een kleine huis-, tuin- en keukencyclus. Vlees, zuivel en eieren zijn dan bijproducten van een ecosysteem dat hoofdzakelijk plantaardig voedsel produceert. Wat je níet moet doen, volgens Fairlie en medestanders, is massaal veevoer verbouwen speciaal voor die koeien en varkens: daarmee creëer je de bekende problemen als uitputting, overbemesting en gesleep met grondstoffen en dieren. Fairlie noemt zijn variant van veehouderij ‘default livestock’ – of ‘permaculture livestock’: de dieren, het vlees en de zuivel spelen een aanvullende rol in een gebalanceerd ecosysteem.
Pure graze
In Nederland is Ado Bloemendal met zijn Pure Graze-concept een pleitbezorger van een kringlooplandbouw mét veehouderij. ‘Hoe kom je bij een veganistische akkerbouw aan je nutriënten, als je geen dierlijke mest mag gebruiken?’, vraagt hij zich af. ‘Kunstmest is gruwelijk achterhaald. We maken kunstmest door iets vast te leggen wat overal in de lucht zweeft en gebruiken daar een groot deel van ons Groningse aardgas voor (het binden van stikstof uit de lucht in vaste, voor de landbouw bruikbare, korrels vraagt veel energie – MB).’ Dierlijke mest kan veel beter die rol vervullen.
Kunstmest is gruwelijk achterhaaldDe boeren die volgens het Pure Graze handboek werken, gebruiken geen kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen, net als hun biologische collega’s. Maar de Pure Graze melkveehouders gaan nog een paar stappen verder: de koeien staan langer en vaker buiten, kalfjes blijven bij de moeder en de koeien worden niet onthoornd. En ze gebruiken helemaal geen krachtvoer; beslist geen krachtvoer zoals soja van ver weg, maar ook geen voedermaïs van dichtbij. ‘Koeien zijn helemaal niet geschikt voor het eten van granen’, licht Bloemendal toe. Pure Graze koeien krijgen vrijwel alleen kruidenrijk gras, aangevuld met een beetje voederbieten. Koeien zonder krachtvoer leveren gezondere melk (meer omega 3) en betere, milieuvriendelijkere mest. ‘Drijfmest van de gangbare veehouderij, van koeien die krachtvoer hebben gehad dus, is verrotte mest die slecht is voor het bodemleven.’ De veel vastere mest van Pure Graze koeien, die hun flatsen grotendeels verspreiden over de weides omdat ze veel minder op stal staan, zorgt voor minder emissies. ‘De uitstoot van broeikasgassen per kilo melk is bij Pure Graze runderen maar 50% van die van biologische koeienboeren en 35% van die van gangbare agrariërs.’
Kippen en varkens zijn omnivoren en hebben wél graag granen in hun menu. De granen die ze in de Pure Graze veehouderij krijgen voorgeschoteld zijn dan wel afkomstig uit de regio. Nog belangrijker is dat ze buiten kunnen scharrelen. De kippen leven rond een verplaatsbare schuilhut, waar ze naar believen in en uit kunnen lopen. Op de plek waar ze hebben gescharreld, zorgt de kippenmest voor een vitaal bodemleven, zodat de grond weer productief wordt voor het volgende gewas. ‘De nutriënten in de bodem worden efficiënt omgezet in voeding voor de planten.’
Rituelen
Het Pure Graze concept is eigenlijk gebaseerd op het oude vertrouwde gemengde bedrijf, zoals dat tot aan de Tweede Wereldoorlog gebruikelijk was. Graan, gras, akkerbouw en vee – een paar koeien, wat varkens en kippen – hielden elkaar min of meer in evenwicht. Datzelfde geldt voor de biologisch-dynamische landbouw, de van oorsprong antroposofische vorm van land- en tuinbouw (met strengere regels dan de biologische landbouw), die ook sterk de nadruk legt op gemengde bedrijfsvoering. Ook daar wordt vee gehouden voor het op peil houden van de bodemvruchtbaarheid.
Kris de Decker wijst er in zijn DTE-column op dat de traditionele manier van boerderijdieren houden een vorm van ecologische voedselbewaring was. Het vlees van de geslachte beesten zorgde er historisch gezien voor dat er ook ’s winters genoeg te eten was. Daar hoorde bij dat álles van de dieren gebruikt werd: het nu in sommige culinaire kringen hippe ‘van kop tot kont koken’ was de norm. Van een varken werd ook het bloed, de organen, de darmen, de haren (waar borstels van werden gemaakt) en de penis (om gereedschap mee in te vetten) verwerkt en gebruikt. Het slachten van een varken was bovendien – op veel boerderijen tot in de jaren zestig van de vorige eeuw – een grootse gebeurtenis. Omgeven met gebruiken en rituelen, inclusief ongemak op het moment dat het varken werd gedood. ‘Moeder vindt het naar en kan er niet bij wezen en zoo gaat het mij ook’, beschrijft Meester Heuvel een jeugdherinnering in zijn boek Oud-Achterhoeksch boerenleven. Na het leegbloeden van het varken kwam moeder met de fles jenever naar buiten en kreeg iedereen een borrel. De buren die ’s avonds het geslachte varken kwamen bewonderen, kregen een kopje koffie met beschuit en – alweer – een borrel. De volgende dag ontvingen pastoor en dominee een verse metworst. Er werd respectvol omgegaan met het geslachte beest; een schrijnende tegenstelling met de praktijk van de huidige industriële slacht. Daar worden in één slachterij per dag 11.000 varkens geslacht die uitsluitend als ‘grondstof’ worden gezien.
Moeder vindt het naar en kan er niet bij wezen en zoo gaat het mij ookNachtmerrie
‘De morele codes van de cultuur vormden historisch een tegengewicht tegen de morele blindheid van de markt. De bio-industrie laat ons een nachtmerrieachtige glimp zien van waartoe het kapitalisme in staat is, als die morele codes achterwege blijven’, concludeert Michael Pollan in zijn Omnivore’s Dilemma. De Amerikaanse voedseljournalist en -auteur stelt in dit boek een aantal fundamentele vragen, zoals: ‘Mag je überhaupt beesten doodmaken om ze gebruiken?’ Hij verwijst daarbij naar filosoof Peter Singer, inspiratiebron voor veel vegetariërs. Singer stelt dat wij mensen in essentie – kijkend naar erfelijk materiaal – niet verschillen van dieren en dat we ze dús niet mogen doden. Slachten is in zijn optiek een barbaarse praktijk waarop we in de toekomst zullen terugkijken zoals we nu de slavernij bezien, of de behandeling van vrouwen als minderwaardige wezens.
Na veel wikken en wegen komt Pollan tot een andere conclusie. Kippen en varkens op diervriendelijke boerderijen kunnen uitdrukking geven aan hun ‘kip-zijn’ en ‘varken-zijn.’ Omdat deze kippen en varkens in het wild niet overleven, trekt Pollan de conclusie dat ‘voor gedomesticeerde dieren het goede leven niet bestaat los van dat van mensen, los van dat van boerderijen en vlees eten.’ De diervriendelijke veehouderij is volgens Pollan dan ook geen voorbeeld van uitbuiting en slavernij, ‘maar van symbiose tussen verschillende organismen.’ Wij mensen zullen altijd dieren doden, al is het maar als collateral damage: ook de combine die graan voor de veganist oogst, verplettert en passant heel wat veldmuisjes. Er zijn bovendien nogal wat gebieden op de wereld, zoals de semi-aride graslanden en bergachtige streken, waar geen graan of groenten verbouwd kunnen worden. Het meest efficiënte menu is daar vlees van extensief gehouden runderen, geiten of schapen. Een vegetarisch dieet betekent in dergelijk gevallen het met fossiele brandstoffen importeren van voedsel van ver weg. ‘Het eten van dieren is soms het meest ethisch.’
Dit artikel verscheen eerder op Down to earth
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Alle problemen zijn opgelost. De veganistische burger nu binnen handbereik, wat zeg ik, mondbereik.
Enno Krol #45
Je maakt een hele reeks fouten in je stukje, waarvan de belangrijkste is, dat een chimpansee nu eenmaal geen mens is.
Meer algemeen; apen (en bij uitbreiding alle primaten en verwanten) zijn in het algemeen omnivoren die afhankelijk zijn van 'energiedicht' eten; specifieke soorten zijn meer of minder herbi- dan wel carnivoor. De mens is in dit geheel dus een omnivoor die relatief veel vlees eet. Extrapolaties van de ene naar de andere soort zijn gevaarlijk; zo eet de reuzenpanda alleen maar bamboe (het liefst jonge spruiten) - terwijl het notabene behoort tot de taxonomische Orde Carnivora. Omdat bamboe energiearm is, doet de reuzenpanda dan ook he-le-maal niets (https://nl.wikipedia.org/wiki/Reuzenpanda#Voedsel).
Mbt je uitspraken:
"Mensen zijn gebouwd voor het verteren van fruit, bladeren, noten, knollen en insecten. Omdat we insecten kunnen verteren kunnen we ook overweg met een klein beetje vlees. Nodig is het niet. Rood vlees is ongezond."
We zijn gebouwd op energiedicht en relatief vet eten: Onze kaken, korte darmen en energievretende hersenen kunnen niet goed overweg met bladeren en vergelijkbaar celluloserijk/energiearm eten. Ik snap niet waarom je zegt dat we overweg kunnen met een 'een beetje vlees'; er is afdoende bewijs dat mensen goed kunnen leven op een dieet van vrijwel uitsluitend vlees. rood vlees is niet ongezond, dit is een onuitroeibare mythe (hint: sulfiet, dat soms wordt gebruikt om rood vlees te conserveren omdat het rood vlees ook mooi rood kleurt, is WEL ongezond).
"Oorlogvoering is ook voor mensen de basis van op andere dieren jagen, en het opeten van hun vlees."
Que? Het is natuurlijk (ook logischerwijs) omgekeerd: de behoefte aan vlees leidt tot jagen en bij uitbreiding tot oorlogvoering.
Enno: ik heb ook ooit een filmpje gezien waarin chimps groepsgewijs andere aapsoorten zeer effectief en strategisch georganiseerd najoegen in de boomkruinen, afmaakten en oppeuzelden, ik krijg er nog rillingen van. Maar met oorlog heeft dat niets te maken natuurlijk, dat is altijd iets tussen soortgenoten, wij eten ook kippen en varkens en koeien op, alleen jagen we er niet meer op(op wild zwijn soms nog wel), maar hebben we andere manieren om het vlees ervan te verschalken/telen!
Onno, Martijn:
Jawel, soms eten chimpansees vlees. Om het in perspectief te zetten, hoeveel dat uitmaakt in hun dieet, van wikipedia:
The chimpanzee is an omnivorous frugivore. It prefers fruit above all other food items and even seeks out and eats them when they are not abundant. It also eats leaves and leaf buds. Seeds, blossoms, stems, pith, bark and resin, insects, and meat make up the rest of its diet. While the common chimpanzee is mostly herbivorous, it does eat honey, soil, insects, birds and their eggs, and small to medium-sized mammals, including other primates. ... Despite the fact that common chimpanzees are known to hunt, and to collect insects and other invertebrates, such food actually makes up a small portion [2%]of their diet ...
Apen zijn evolutionair een soort die komen van hoog in de bomen levende dieren, die daar zich voeden van vruchten, bladeren en insecten. In de huidige soorten apen is die voedingswijze nog terug te vinden. Mensapen voeden zich meest ook op vruchten, bladeren en wat insecten. Het gedrag van chimpansees die "jagen" beschouw ik als uitzonderlijk, en voor de hoeveelheid calorieën die ze daarmee verzamelen, is het denk ik nauwelijks rendabel. Naar mijn indruk zie je in het filmpje van de chimpansees, het ontstaan van oorlog, oorlog tegenover andere apen. Zo is het in de ontstaansgeschiedenis van mensen denk ik ook gegaan. Oorlogvoering is ook voor mensen de basis van op andere dieren jagen, en het opeten van hun vlees.
Mensen zijn gebouwd voor het verteren van fruit, bladeren, noten, knollen en insecten. Omdat we insecten kunnen verteren kunnen we ook overweg met een klein beetje vlees. Nodig is het niet. Rood vlees is ongezond.
Het artikel dat de aanleiding is van onze discussie ging over of dier-industrie, nuttig zou zijn voor een naar plantaardig eten neigende wereldbevolking. (Zo'n dieren-industrie is onnodig heb ik eerder beargumenteerd). We zijn ver afgedwaald van het oorspronkelijke onderwerp. Te ver wat mij betreft, ik laat het hierbij; een toekomstig topic zal vast nog wel een keer aanleiding geven diep in te gaan op de natuurlijke voedingsbehoefte van de soort mens, en of dierlijke producten daarin nodig zijn. Ik geef jullie het laatste woord.
Enno #40 Daar kan ik inkomen, al moet ik bekennen dat ik ook wat moeite heb met een random filmpje waarin zomaar wat beweerd wordt. Daar zijn er een boel van, en wat klopt ervan, wie zal het zeggen. Maar goed, hier een artikel op een veganistisch/vegetarische site die ook betoogd dat het wetenschappelijk gezien onjuist is wat in je aangehaalde filmpje naar voren komt. Hier nog een interessant filmpje over chimpansees die (veel) vlees eten, die in je aangehaalde filmpje als herbivoren werden aangeduid. Of de chimpansees dan veel last hebben van kanker, diabetes t2 en hart-en-vaatziekten vanwege dat vlees, komt helaas niet naar voren in het filmpje, al kun je dus zonder klauwen en een carnivorengebit probleemloos vlees eten.
Recent is in het wetenschappelijke blad Nature een artikel uitgekomen met argumenten waarom o.a. de 'jaw-theory' leuk klinkt maar in de praktijk voorbij gaat aan het feit dat een brein heeft die hulpmiddelen kan maken waardoor het weinig boeit dat we geen carnivorentanden hebben.
Overigens heb ik een tijdje geleden een poosje 'meat only' geleefd, gewoon om eens te kijken wat dat doet, na aanleiding van dit artikel. Een poosje vegan eten had ik ook geprobeerd, dus waarom niet even het andere uiterste opzoeken? Ik voelde me eigenlijk best goed, en herken veel in het artikel. Beetje lastig alleen om in de praktijk vol te houden als je ook nog mee-eet bij anderen ;) Als ik op Wikipedia lees over één van die twee proefpersonen, hebben ze het jaren uitstekend gedaan op een 'meat-only diet', die Stefansson dus ongeveer 13 jaar (9 jaar bij de Eskimo's, 1 jaar officiële studie en nog 3 jaar zelf geëxperimenteerd met alleen eten wat ze konden vangen/jagen). Een aardige tijd voor een herbivoor om alleen vlees te eten en toch nog gezond te blijven, denk je niet? Zou een herbivoor als een koe of paard, in je aangehaalde filmpje als herbivoor aangemeld net zoals mensen dat zouden zijn, zoveel jaren praktisch alleen vlees kunnen eten en dan nog gezond doorleven?