Na het wegvallen van de melkquota ontstond in Nederland een ingewikkeld proces om de melkproductie in Nederland binnen wettelijke kaders te borgen. Gisteren werd daarin de laatste stap gezet. Frits van der Schans, melkveehouderijspecialist van CLM, evalueert het nieuwe wettelijk kader. Conclusie: de boer wordt er financieel kwetsbaarder van en de shake-out van de melkveehouderij wordt er flink door gestimuleerd.
In december 2013 legden staatssecretaris Dijksma en de koepels van boeren (LTO) en van melkverwerkers (NZO) hun ambities voor de melkveehouderij op tafel. De brief die de staatssecretaris op 2 juli naar de Kamer stuurde, maakt eindelijk duidelijk hoe zij een duurzame grondgebonden melkveehouderij met koeien in de wei wil realiseren. Het pakket bestaat uit drie maatregelen:
- De Melkveewet van vorig najaar verplicht mestverwerken bij uitbreiding van de veestapel
- De AMvB Grondgebondenheid regelt dat een boer een fosfaatoverschot van meer dan 50 kg/ha mag hebben
- De fosfaatrechtenregeling die gisteren bekend werd
Wat betekent dit voor melkveehouders de komende jaren? Ik zie vier trends voor me die vermoedelijk niemand blij zullen maken.
Lastenverzwaring
De zaak is er aanmerkelijk ingewikkelder door geworden. Eén beperking (melkquota) is ingewisseld voor drie nieuwe beperkingen. Dit is duidelijk een lastenverzwaring. En als de zuivelindustrie straks melkveebedrijven ook nog verplicht om de Kringloopwijzer te gaan gebruiken, is dat opnieuw een lastenverzwaring. Dit alles terwijl een kwart van de bedrijven volledig grondgebonden is, meer dan driekwart van de bedrijven slechts beperkt wilde groeien. Die bedrijven hebben part noch deel aan de explosieve overschrijding van het fosfaatplafond die nu een systeem van fosfaatrechten noodzakelijk maken..
Een klein deel van de melkveehouders heeft sinds december 2013 zijn bedrijf sterk uitgebreid en is daarmee in belangrijke mate verantwoordelijk voor de huidige overschrijding van het fosfaatplafond. Maar juist zij worden door het stellen van de peildatum op 2 juli 2015 daarvoor beloond en het grootste deel van de melkveehouders is daarvan de dupe.
Kostprijsverhoging
Het einde van de quotering zou melkveehouders verlossen van onnodige kosten voor productierechten. Dat zou ten goede komen aan hun inkomen en de duurzaamheid van bedrijven. Helaas, fosfaatrechten worden vrij verhandelbaar en dus komen die kosten weer terug.
In deze dynamische sector treedt daardoor opnieuw verlamming op. Stoppende melkveehouders varen wel bij de handel in fosfaatrechten, maar jonge melkveehouders die bedrijven willen voortzetten, moeten zich (nog) zwaarder in de schulden steken. Daarmee worden Nederlandse melkveehouders internationaal in een nadelige concurrentiepositie geplaatst.
Melkveehouders mogen hun bedrijf intensiveren tot een mestoverschot van meer dan 50 kg fosfaat per ha* en aantonen met een zelf ontwikkeld administratiesysteem (Kringloopwijzer) dat zij binnen hun ‘bedrijfsfosfaatplafond’ blijven. Daarmee zorgt dit beleid voor een sterke driver om te intensiveren en om koste wat het kost te voorkomen dat de overheid constateert dat het ‘bedrijfsfosfaatplafond’ wordt overschreden. Creatief boekhouden wordt het credo van de melkveehouderij en veel melkveehouders zijn daar goed in.
Tweedeling: industrieel of biologisch
Melkveehouders zullen door het nieuwe beleid meegaan met de mainstream van intensiveren, mechaniseren en automatiseren, met als gevolg een kaalslag van het Nederlandse weidelandschap. Door druk vanuit de - aan deze ontwikkeling verdienende - periferie van accountants, voerindustrie, banken en mesthandelaren en -verwerkers zal het grootste deel van de melkveehouders deze weg gaan. Slechts een klein deel kiest zijn eigen pad en richt zich blijvend op zijn omgeving; de wensen van burgers en consumenten. Wellicht dat een biologische bedrijfsvoering voor veel van hen economisch aantrekkelijk zal zijn.
Het huidige overheidsbeleid leidt zodoende tot een scherpe tweedeling van de melkveehouderij. Een ‘industriële’ melkveehouderij op 20% van de bedrijven die meer dan 80% van de melk produceert en extensieve en/of biologische bedrijven met 20% van de melkproductie. Het segment daartussen verdwijnt in verhoogd tempo. Stoppers gaan rentenieren en groeiers steken zich zwaar in de schulden. Zij worden steeds afhankelijker van de voer- en mestmarkt, en kwetsbaarder voor schommelingen in de melkprijs.
* (toegevoegd op 5/7, 14.15h) Naar aanleiding van vraag #2 van Wiebren van Stralen. Volgens de AMvB is een fosfaatoverschot acceptabel, zo hoog als de gebruiksnorm van de grond die hij gebruikt. Die gebruiksnorm varieert afhankelijk van de fosfaattoestand in de bodem van 80 tot 100 kg/ha (grasland) en 50-75 kg/ha (bouwland). Dat leidt tot een gemiddelde gebruiksnorm ca. 85 kg fosfaat per ha en daarmee is bij grondgebondenheid volgens de AMvB een maximum fosfaatoverschot van gemiddeld ca. 85 kg per ha toegestaan.
Fotocredits: 'de tractor van Ome Jan', La Priz
Dit artikel afdrukken
- De Melkveewet van vorig najaar verplicht mestverwerken bij uitbreiding van de veestapel
- De AMvB Grondgebondenheid regelt dat een boer een fosfaatoverschot van meer dan 50 kg/ha mag hebben
- De fosfaatrechtenregeling die gisteren bekend werd
Wat betekent dit voor melkveehouders de komende jaren? Ik zie vier trends voor me die vermoedelijk niemand blij zullen maken.
Lastenverzwaring
De zaak is er aanmerkelijk ingewikkelder door geworden. Eén beperking (melkquota) is ingewisseld voor drie nieuwe beperkingen. Dit is duidelijk een lastenverzwaring. En als de zuivelindustrie straks melkveebedrijven ook nog verplicht om de Kringloopwijzer te gaan gebruiken, is dat opnieuw een lastenverzwaring. Dit alles terwijl een kwart van de bedrijven volledig grondgebonden is, meer dan driekwart van de bedrijven slechts beperkt wilde groeien. Die bedrijven hebben part noch deel aan de explosieve overschrijding van het fosfaatplafond die nu een systeem van fosfaatrechten noodzakelijk maken..
Een klein deel van de melkveehouders heeft sinds december 2013 zijn bedrijf sterk uitgebreid en is daarmee in belangrijke mate verantwoordelijk voor de huidige overschrijding van het fosfaatplafond. Maar juist zij worden door het stellen van de peildatum op 2 juli 2015 daarvoor beloond en het grootste deel van de melkveehouders is daarvan de dupe.
Kostprijsverhoging
Het einde van de quotering zou melkveehouders verlossen van onnodige kosten voor productierechten. Dat zou ten goede komen aan hun inkomen en de duurzaamheid van bedrijven. Helaas, fosfaatrechten worden vrij verhandelbaar en dus komen die kosten weer terug.
In deze dynamische sector treedt daardoor opnieuw verlamming op. Stoppende melkveehouders varen wel bij de handel in fosfaatrechten, maar jonge melkveehouders die bedrijven willen voortzetten, moeten zich (nog) zwaarder in de schulden steken. Daarmee worden Nederlandse melkveehouders internationaal in een nadelige concurrentiepositie geplaatst.
Stoppers gaan rentenieren en groeiers steken zich zwaar in de schulden. Zij worden steeds afhankelijker van de voer- en mestmarkt, en kwetsbaarder voor schommelingen in de melkprijs.Intensivering
Melkveehouders mogen hun bedrijf intensiveren tot een mestoverschot van meer dan 50 kg fosfaat per ha* en aantonen met een zelf ontwikkeld administratiesysteem (Kringloopwijzer) dat zij binnen hun ‘bedrijfsfosfaatplafond’ blijven. Daarmee zorgt dit beleid voor een sterke driver om te intensiveren en om koste wat het kost te voorkomen dat de overheid constateert dat het ‘bedrijfsfosfaatplafond’ wordt overschreden. Creatief boekhouden wordt het credo van de melkveehouderij en veel melkveehouders zijn daar goed in.
Tweedeling: industrieel of biologisch
Melkveehouders zullen door het nieuwe beleid meegaan met de mainstream van intensiveren, mechaniseren en automatiseren, met als gevolg een kaalslag van het Nederlandse weidelandschap. Door druk vanuit de - aan deze ontwikkeling verdienende - periferie van accountants, voerindustrie, banken en mesthandelaren en -verwerkers zal het grootste deel van de melkveehouders deze weg gaan. Slechts een klein deel kiest zijn eigen pad en richt zich blijvend op zijn omgeving; de wensen van burgers en consumenten. Wellicht dat een biologische bedrijfsvoering voor veel van hen economisch aantrekkelijk zal zijn.
Het huidige overheidsbeleid leidt zodoende tot een scherpe tweedeling van de melkveehouderij. Een ‘industriële’ melkveehouderij op 20% van de bedrijven die meer dan 80% van de melk produceert en extensieve en/of biologische bedrijven met 20% van de melkproductie. Het segment daartussen verdwijnt in verhoogd tempo. Stoppers gaan rentenieren en groeiers steken zich zwaar in de schulden. Zij worden steeds afhankelijker van de voer- en mestmarkt, en kwetsbaarder voor schommelingen in de melkprijs.
* (toegevoegd op 5/7, 14.15h) Naar aanleiding van vraag #2 van Wiebren van Stralen. Volgens de AMvB is een fosfaatoverschot acceptabel, zo hoog als de gebruiksnorm van de grond die hij gebruikt. Die gebruiksnorm varieert afhankelijk van de fosfaattoestand in de bodem van 80 tot 100 kg/ha (grasland) en 50-75 kg/ha (bouwland). Dat leidt tot een gemiddelde gebruiksnorm ca. 85 kg fosfaat per ha en daarmee is bij grondgebondenheid volgens de AMvB een maximum fosfaatoverschot van gemiddeld ca. 85 kg per ha toegestaan.
Fotocredits: 'de tractor van Ome Jan', La Priz
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
ik zat te wachten op een stuk op Foodlog als reactie op de brief van Dijksma, dus dank voor dit stuk. Frits zet (terecht) in op het punt dat een klein deel van de sector het bederft voor de rest (o.a. extra lastenverzwaring).
Tegelijk denk ik dat de bedrijven die voldoende grond hebben om hun mest te plaatsen en hun ruwvoer te produceren, en geen grote investeringen zijn aangegaan, economisch het minste risico gaan lopen: geen kosten voor mestafzet (wordt snel duurder) of mestverwerking (is ook kostbaar), geen dure leningen, geen kosten voor ruwvoeraankoop (wordt ook duurder), nauwelijks vreemde arbeid. Een tijdelijke (?) dip in de melkprijs is dan hopelijk te overleven voor deze groep.
De kleine groep snelle groeiers kan wel eens aan de andere kant van het spectrum zitten: hoge kosten voor mestafzet/verwerking en voeraankoop, zwaar gefinancierd, mogelijk ook nog kosten van vreemde arbeid, en dan ook nog eens lage melkprijzen, met nu daar bovenop nog eens de extra maatregelen van Dijksma. Lijkt me geen prettig vooruitzicht. De zogenaamde shakeout (die in de kop van het artikel wordt genoemd) verwacht ik dus vooral vanuit de marktwerking (melk, voer en mest), die versterkt wordt door het beleid wat kostenverhogend werkt.
Frits en anderen, hoe zien jullie dit? Ik probeer het als akkerbouwman te begrijpen, dus ik leer graag van jullie inzicht.
Waarom mogen bedrijven uitbreiden tot 50 kg overschot/ha Frits?
Je redenering Pieter #1 is helemaal juist. En..... als het over financiering en financiële kracht van bedrijven gaat, kunnen we veel leren van de glastuinbouw.
Wanneer twee bedrijven een vergelijkbare exploitatie hebben cq kwaliteit vd ondernemer hebben, dan wordt vaak NIET bij de bedrijven met de slechtste solvabiliteit, de stekker eruit getrokken. Juist bedrijven met een relatief gunstig eigen vermogen moeten het loodje leggen. Want als die bedrijven liquideren of gedwongen moeten verkopen, loopt de financier het minste risico. Sommige (melkvee)bedrijven zijn qua financiering (bijna) to-big-to-fail.
Nu is de eigen vermogen positie van melkveebedrijven (vooralsnog) veel gunstiger als die van de glastuinbouwbedrijven. Maar als een melkveebedrijf zich ontwikkeld als een varkens- / pluimvee bedrijf, dan zal die financiele positie daar steeds meer op gaan lijken.
Frits, vergeet je niet te antwoorden op #2 van Wiebren?
Vraag aan ieder ander die #3 leest: wat vind je van de 2e paragraaf van Frits' #3?
Daar staat nogal wat. Ik - oudmedewerker van een bank - vrees dat er een vreselijke waarheid staat die in Nederland de volgende sectoren tot het faillissement heeft gebracht: varkenshouderij, legkippenhouderij (we zijn de grootste netto eierexporteur ter wereld: we benaderen de 100%) en de tuinbouw. Er is inderdaad maar 1 reden waarom dat faillissement niet wordt voltrokken: het belang van de bankportefeuilles (lees: Rabobank) is te groot zodat de bad assets doorgaand worden gefinancierd (terwijl alle ratio's laten zien dat alle rek er allang uit is).
Als ergens een Zembla (nee, dat is geen serieus programma; doe maar Tegenlicht) over gemaakt zou moeten worden is het over dat onderwerp. Het leert de politiek te kijken naar de werkelijke vragen.
Overigens, Dirk Duijzer, de voormalige agribankdirecteur van Rabo die de ommekeer had kunnen maken maar het niet deed, heeft ooit laten weten dat een groot deel van de bedrijven niet meer financierbaar is. Iedere bankier weet het dan: hij wist het. Maar deed niets. Niet voor niets protesteerde daarom zijn ex-collega Bart-Jan Krouwel enkele maanden geleden tegen de moraliteit van de bank die een aanmerkelijk groter onderdeel van het probleem is dan het publiek zich kan voorstellen. De huidige directeur, Ruud Huirne, zit met hetzelfde probleem en doet uitspraken in de pers die me doen vermoeden dat hij er op dezelfde ballenloze manier mee hannest. Dat explodeert ooit geweldig en is dus dom. Maar ja, ook van Duijzer heeft inmiddels niemand meer gehoord. Ook Huirne zal daar ongetwijfeld op hopen. Bidden en stug doorgaan. Net als boeren.