De Gruyter schrijft: "De grootste klant van Europese landbouwfondsen is de agribusiness. Bardella en co doen alsof zij een vergeten, verpauperde klasse steunen die niet anders kan dan stront op straat gooien en politieauto’s rammen met trekkers, maar dat is maar een fractie van het verhaal. De boerenprotesten in Frankrijk, Duitsland, België en elders zijn eerder een goed getimede driftbui van een gepriviligeerde boerenklasse dan de desperate noodkreet van keuterboertjes die elke koe bij naam kennen en bij donker aan de keukentafel verzuipen in Brusselse paperassen over pesticiden of eco-heggen. Er zíjn amper keuterboertjes meer. En het gros zit niet in West-Europa, maar in landen als Roemenië. En wat die paperassen betreft: hoezo is het slecht dat je zakenlui die bakken geld krijgen stevig controleert?"

Bardella is Jordan Bardella, de jonge Europese lijsttrekker voor de Rassemblement National, de Franse PVV van Marine Le Pen. Hij sjeesde, zegt De Gruyter, even naar een boerderij in de Médoc. Journalisten en camera's mee, "kaplaarzen aan, koeien aaien, opnames voor avondjournaals naast een baal hooi, en hup terug naar Parijs". In juni zijn de verkiezingen voor het Europese Parlement en koeien knuffelen doet het goed in ontevreden Frankrijk waarin iedereen nog wel ergens een kleine boer kent.
Rechts en boeren, dat heeft iets met elkaar door kleine boeren het vuile werk op te laten knappen voor Big Agro, lijkt De Gruyter te willen zeggen. Ik vind het een nare pastiche, die voor zover rechts gebruik maakt van knuffelboeren niet in de schoenen van 'Big Agro' thuishoort. Daar kom ik hieronder op terug.

Ongelijk bij gelijk
De Gruyter hanteert voorts het klassieke, en correcte, argument dat een derde van de Europese begroting naar landbouw gaat, terwijl de landbouwsector goed is voor 1,4% van het BBP. In Nederland hoor je dat argument steevast, zelfs onder goed geïnformeerde economisch journalisten. Ze hebben gelijk, maar tegelijk ook ongelijk.

Het landbouwbudget is sinds de oprichting van de EEG centraal geregeld. Over meer centrale regie over meer budgetten bestaat vooral gedoe tussen de lidstaten die dan ook lekker vasthouden aan hun autonome besluitvorming en budgettering. Rechtgeaarde Europeanen is dat een doorn in het oog. Maar de realiteit van de EU is dat 'Brussel' voor zo'n groot landenblok maar een relatief klein budget heeft. Daarom neemt landbouw er schijnbaar zo'n grote flinke hap uit. Die hap wordt nog afgebouwd ook, omdat de EU vindt dat de markt zijn werk moet doen; de boer is in essentie op weg naar startsubsidies om te vergroenen.

Niet 1% maar ergens tussen 7-15%
Het is een ridiculiserend beeld bovendien. De Nederlandse voedseleconomie is meer dan alleen primaire productie. Hoe groot precies is afhankelijk van wat je meerekent. Het gaat om minimaal 7%, maar je kunt uitkomen op het dubbele als je bijvoorbeeld koude-technologie, de verpakkingsindustrie en hoge druk-conservering meetelt. Voor Vlaanderen - een voedseleconomie die sterk op de onze lijkt - is de schatting dat de voedseleconomie ongeveer 20% van de totale economie uitmaakt.

De doorsnee kleine boer heeft geen best betaald leven naast de grote. Maar zelfs grote West-Europese boeren hebben geen leven naast de grote, inmiddels geprofessionaliseerde Oost-Europeaan en hun toekomstige collega's uit Oekraïne
Raad eens wie vooral profijt heeft van de landbouwsubsidies van de EU, vraagt De Gruyter retorisch. "Grote boerenbedrijven", antwoordt ze. "Want hoe meer hectares je hebt, hoe meer je krijgt. 20 procent van de boeren vangt 80 procent van de subsidies. Geen wonder dat het aantal kleine boeren afneemt."

Zelfs 'groot' bedreigd
De verdeling klopt. De rest niet. Volgens haar wonen die kleine boeren vooral in Roemenië (en andere oost-Europese landen, vul ik maar aan). Ook dat klopt, al vergeet ze de boertjes die in Frankrijk nog altijd van 15 of 20 koeien proberen rond te komen. Hugues Boudet leerde ik kennen in de zuidelijke provincie Hérault; hij was blij dat hij met zijn 3 hectare druiven, die hij leverde aan de wijncoöperatie, zijn pensioen had kunnen halen. Dat is inmiddels zo'n 15 jaar geleden.

Het probleem is een gebrek aan structuurbeleid. De doorsnee kleine boer heeft geen best betaald leven naast de grote. Maar zelfs grote West-Europese boeren hebben economisch geen leven naast de grote, inmiddels geprofessionaliseerde Oost-Europeaan en hun toekomstige collega's uit Oekraïne. De Europese groene vrije markt-trein dendert door en wil Oekraïne in de EU.

Mansholt
Mansholt hielp de kleintjes de markt uit om boeren aan een fatsoenlijk inkomen te helpen. Een andere manier om met kleine boeren om te gaan, kan zijn het faciliteren van hun bestaan. Dat doet ook fair trade, maar dat doe je als overheid alleen als je daar goede redenen voor hebt in het publieke belang. Doe je geen van beide, dan harkt inderdaad 'groot' uiteindelijk alles naar zich toe. Dat is een economische wetmatigheid. ‘Groot' weet dat en zit daar op te wachten.

Terug naar ons land. Daar ziet 'groot' de druk op verkleining van de koeienstapel. Die moet liefst individueel plaatsvinden omdat we extensieve én kleinere bedrijven willen. Maar die zijn economisch moeilijker rond te zetten en al helemaal niet als de boer daar leegstand in zijn stal en melkinfrastructuur voor moet incasseren of extra rechten en grond bij moet kopen om die leegstand te vullen. 'Groot' heeft dus reden om zich bedreigd te voelen. Big-Agro ziet wegvallende productie zonder alternatief. Dat is iets anders dan even goed getimed de buit binnenhalen en reactionair zijn.

Biologisch overaanbod en groen gangbaar te duur
Zelfs biologische boeren, die we nou juist politiek zo graag willen, protesteren. Dat heeft alles te maken met de onmogelijke markten die beleidsmakers voor hen creëren. Biologische boeren - zeker in Oost-Europa niet de kleinste; in biologisch Oostenrijk zit mede daarom de klad er alweer een tijdje flink in - krijgen onder druk van de overheid te maken met zwaar overaanbod door het aanmoedigen van hoge productieaandelen waar geen markt voor is.

Gangbare boeren krijgen te maken met groene verduurzamingsmaatregelen die hen in West-Europa te duur maken. Als totaal hebben ze te maken met de importdreigingen van goedkopere commodities van buiten de EU die hen als collectief te duur maken. En inderdaad, kleinere boeren kunnen de hoge vaste kosten van vergroening (bijvoorbeeld ten behoeve van nieuwe apparatuur) niet dragen als de markt daar niet voor betaalt. En waarom zou de markt dat doen voor product dat duurder is dan een alternatief dat even goed is maar goedkoper?

De werkelijkheid is er eentje van een falende markt als gevolg van falend bestuur. Maar ook van boeren die niet vroegen om nadrukkelijk structuurbeleid
Die situatie kan verklaren waarom jonge Nederlandse boeren in een interviewserie van afgelopen november vrijwel zonder uitzondering zeiden dat ze in zo'n markt bedanken voor de erfenis van hun ouders. Onze jonge boeren zijn hoogopgeleid en willen ook wel 36 uur werken, ieder jaar een nieuwe iPhone, uit eten met vrienden in de stad en 5 stedentrips in plaats van hard werken, veel uren maken en veel risico lopen. Met hun opleidingen en al ruim ontwikkelde ervaring met praktische zaken kunnen ze gemakkelijk wat anders gaan doen.

Valse karikatuur
Boeren willen geld en gingen er afgelopen week in Brussel met gestrekt been in. De Franse kregen hun zin bij Macron en nu is ook in België het hek van de dam. Dat doen ze met Big Agro achter zich want de grote agrobedrijven willen alles laten zoals het is. Dat beeld heerst en wordt bevestigd door De Gruyter. Het is een valse karikatuur.

De werkelijkheid is een falende markt als gevolg van falend bestuur. Maar ook van boeren en hun grote koepels (Copa-Cogeca) die niet vroegen om nadrukkelijk structuurbeleid en altijd dwars lagen bij vergroening. Jonge boeren vragen daar wel om en pakken het zakelijk en bereid tot samenwerking aan. Zij weten dat het opschorten van de braakleggingsregeling van 4% waar hun ouders om vroegen en die ze kregen van Von der Leyen slechts een doekje voor het bloeden is.

Als boeren de tactisch niet goed uitgewerkte groene strategie van Brussel niet volhouden en stoppen maar hun bedrijven de facto niet financierbaar blijken voor overnemers en jonge boeren de pijp aan Maarten geven, dan is de vraag hoe de toeleveringsketens van de verwerkende industrie en supermarkten gevuld gaan worden
Conclusie klopt
De Gruyter concludeert dat het landbouwbeleid van de EU op zijn kop moet. Die conclusie klopt. Wat niet klopt is de suggestie dat boeren aangezet door Big Agro extra geld willen van Brussel. Ze vragen niet om geld, maar om minder ingewikkelde administratieve lasten en controles om hun steun uit het landbouwbeleid binnen te halen*. En ze vragen om een vergroeningsstrategie van de Unie die hen geen loden kostennadeel ten opzichte van concurrenten oplevert. De Europese Raad heeft het eerste toegezegd bij monde van EC-voorzitter Ursula von der Leyen. Namens de Raad assisteerden haar de Belgische premier De Croo, nu voorzitter van de Europese Unie, en onze premier Rutte. Daarnaast spelen lokale kwestie zoals in Zuid-Europa het recht op irrigatie, in Polen goedkope graanimport vanuit buurland Oekraïne, in België en Nederland stikstof en in Nederland het mestoverschot dat vermoedelijk komend jaar 400.000-500.000 koeien extra uitgeleide doet naar het slachthuis.

Von der Leyens toezeggingen moeten uitgewerkt worden, maar zullen weinig soelaas brengen zonder structuurbeleid en regie. Kleine en grote boeren verhouden zich slecht tot elkaar in het bestaande subsidiebeleid. Bovendien verhouden groene Europese boeren zich slecht tot buitenlandse handelsakkoorden. En als boeren de tactisch niet goed uitgewerkte groene strategie van Brussel niet volhouden? Dan stoppen ze en zullen hun bedrijven vaak niet financierbaar blijken voor overnemers. Als jonge boeren dus de pijp aan Maarten geven, dan is de vraag hoe de toeleveringsketens van de verwerkende industrie en supermarkten gevuld gaan worden. En dan moet ook nog even worden besproken hoe verwerkende bedrijven en supermarkten de extra kosten voor groene boerengrondstoffen onderling op zich nemen, zei FNLI-directeur Cees-Jan Adema onlangs namens alleen nog maar de Nederlandse levensmiddelenfabrikanten.

Bakken met geld helpen niet als er geen regie is. Goed structuurbeleid kan bovendien niet effectieve subsidie besparen.

* Boeren leveren aan de levensmiddelenindustrie en handel. Dat betekent dat ook kleine boeren moeten voldoen aan de strengste eisen en standaards. Voor de kleinere boeren is dat een grote administratieve last en door de strenge controles bovendien een groot risico op geconstateerde fouten en overtredingen als ze te maken krijgen met een dienstklopper.

Het echte verhaal van Mansholt

Afgelopen vrijdag legde journalist Martijn de Greve uit hoe het boerenprobleem in elkaar zit - zou zitten. Het zou het geval zijn van het opschalingsbeleid van Mansholt in antwoord op de hongerwinter; omdat die inmiddels ruimschoots voorbij is, wil de politiek de tijd weer terugdraaien. Op X legde historicus en agronoom André Hoogendijk uit dat die hardnekkige mythe op onzin berust. Wat Mansholt beoogde en deed, legde hij hier uit. Mansholt is een voorbeeld van goed uitgewerkt samenhangend structuurbeleid. Het stuitte op verzet onder boeren omdat hij een geleide sanering inzette. De huidige Europese Commissie laat die sanering aan de markt over en is daarom kil en koud.



Dick Veerman legde afgelopen week in Met het Oog op Morgen al uit wat de gemeenschappelijke noemer is achter de boerenprotesten die zich de afgelopen weken in heel Europa met verschillende specifieke aanleidingen hebben gemanifesteerd. Op vraag naar de oplossing zei hij ook daar dat achterstallig structuurbeleid niet van vandaag op morgen te corrigeren valt. Maar het kan niet te lang blijven liggen als we niet binnen afzienbare tijd weer brand en geblokkeerde wegen willen zien. Én als we de politieke chantage die erdoor ontstaat willen vermijden.
In Op1 werd afgelopen week duidelijk hoe FDF-beelden van brand en uitspraken Caroline van der Plas (BBB) zichzelf politiek buitenspel lieten zetten.

Dit artikel afdrukken