Met diervrije, veganistische voedselproductie kunnen we het totale gebruik van akkerbouwgewassen verminderen, want we moeten dan geen veevoeders telen. Zo kunnen we het gebruik van glyfosaat effectief verminderen. Daarop reageert prof. Decuypere dat veel dierlijke producten worden geproduceerd op graasland, en dat we zonder dat graasland niet de wereldbevolking kunnen voeden. Maar uit studies blijkt dat we met een diervrije, veganistische landbouw wel de wereldbevolking kunnen voeden, we daarbij akkerland besparen, en al dat graasland helemaal niet meer nodig hebben. Dat graasland kan dus natuurgebied worden.

Het benutten van graasland voor veeteelt heeft dus voor- en nadelen. Tegen dat we uit deze discussie zijn, hebben we misschien al een veel betere oplossing: het rechtstreeks omzetten van gras naar eiwitten geschikt voor menselijke consumptie, zonder de tussenstap van het dier
Glyfosaat
Je zou nog wel kunnen opperen dat er voor het gebruik van dat graasland geen glyfosaat nodig is. We zouden dan een beetje veganistische producten, geteeld op akkerland, kunnen omruilen voor rundvlees en zuivel geproduceerd op dat graasland. Dan verminderen we dus het akkerland en bijgevolg het glyfosaatgebruik nog een beetje. Nadeel is dan weer wel dat de runderen op dat graasland methaan uitstoten en zo bijdragen aan de klimaatverandering. En ze hebben antibiotica nodig, waardoor bacteriën sneller resistent kunnen worden. En dan is er nog het dierenleed: koeien slachten, kalfjes wegnemen van de moederkoe, enzovoort. En is het beter voor de gezondheid? Volgens het IARC staat rundvlees naast glyfosaat onder de categorie ‘waarschijnlijk kankerverwekkend’.

Het benutten van graasland voor veeteelt heeft dus voor- en nadelen. Tegen dat we uit deze discussie zijn, hebben we misschien al een veel betere oplossing: het rechtstreeks omzetten van gras naar eiwitten geschikt voor menselijke consumptie, zonder de tussenstap van het dier. Bij dat diervrije productieproces hebben we geen antibiotica nodig, is er geen methaanuitstoot en geen dierenleed.

Mest
Prof. Decuypere maakte nog een opmerking over het gebruik van mest. Maar de toegenomen landbouwproductiviteit komt door het gebruik van kunstmest, niet dierlijke mest. De productie van dierlijke mest is niet zo ideaal, want dat vereist veeteelt en bijgevolg extra land.

Verticale landbouw
Over naar de verticale landbouw dan. Een veel gehoord argument, en prof. Decuypere herhaalt dat, is dat die verticale landbouw veel energie nodig heeft. Maar voor grondgeboden landbouw in de open lucht is er meer energie nodig. We moeten namelijk de zonne-energie meetellen. En veel van die zonne-energie gaat verloren op de akkers. Planten nemen slechts een deel van de zonne-energie op. Veel frequenties van het lichtspectrum worden niet door planten benut, vandaar dat planten groen zien. De akkers stralen veel energie de ruimte in. Zonnepanelen zijn efficiënter en benutten meer energie van het zonlicht. Zonnepanelen op de daken van verticale landbouwgebouwen kunnen al die energie omzetten naar elektriciteit en afgeven aan energiezuinige ledlampen die licht uitstralen met frequenties die het beste door planten worden opgenomen. Samengevat: met indoor, verticale landbouw kan men veel meer zonne-energie benutten. Vandaar dat er minder landoppervlakte nodig is.

Prof. Decuypere klaagt aan dat verticale landbouw losstaat van de natuur. Maar is een landbouw die niet losstaat van de natuur dan beter? Deze discussie begon met glyfosaat. Een landbouw die contact maakt met natuur, is natuurlijk vatbaar voor onkruiden afkomstig van die natuur. En dan wordt glyfosaat gebruikt om die te bestrijden. Bij verticale landbouw heb je geen last meer van onkruid, en heb je dus geen glyfosaat meer nodig.

Belangenconflict
In mijn opiniestuk over glyfosaat en veganistische, verticale landbouw kaartte ik het probleem van belangenconflicten aan. Zijn de studies rond glyfosaat wel betrouwbaar? Zijn de onderzoekers wel onpartijdig? Wat mijn belangenconflicten betreft: ik ben jarenlang zowel professioneel als vrijwillig actief geweest bij verschillende milieuorganisaties, waarbij ik veel werkte rond duurzame voeding en landbouw. Maar ik ben vooral bezorgd om het belangenconflict bij prof. Decuypere: hij deed namelijk onderzoek in de pluimveeteelt. Daardoor is hij mogelijks sneller een verdediger van veeteelt. In ieder geval: in plaats van onderzoek naar productieverbetering in de veeteelt, kan men beter onderzoek doen naar diervrije en grondloze voedingsproductiemethoden.

Daar zit de toekomst van duurzame voeding.

Stijn Bruers reageert met dit weerwoord op het artikel dat eerder deze week op Foodlog verscheen in contentsamenwerking met VILT.
Dit artikel afdrukken