Je denkt dat de problemen van deze tijd - stikstof, gebrek aan biodiversiteit – vragen om gemengde bedrijven. Leg eens uit.
We hebben te lang genegeerd dat heel veel soorten baat hebben bij een bepaald teeltplan. Akkervogels zie je bijvoorbeeld bij bepaalde bloeiende gewassen zoals luzerne, karwij, boekweit, peulvruchten. Luzerne en peulvruchten binden stikstof, karwij en boekweit zijn rustgewassen. Qua biodiversiteit en stikstofbinding leveren deze gewassen substantieel meer op dan de intensieve gewassen, zoals aardappelen, bieten en uien. De intensieve gewassen hebben de bloeiende gewassen door marktwerking verdreven. Dit mechanisme is van alle tijden, maar het is nu erg eenzijdig doorgeschoten.

Want het minder telen van intensieve gewassen heeft grote voordelen voor de grond, deze snelgroeiende gewassen vragen immers ontzettend veel van de grond. Ze binden geen stikstof maar kosten veel stikstof, fosfaat en kalk. Ze putten de grond uit als je het heel vaak teelt, maar in een roterend stabiel landbouwsysteem hoeft het geen probleem te zijn. Nu is het een keer per 3-4 jaar. Maar we zouden naar 1 op 6-7 moeten gaan.

Wat voor rol kan gemengde landbouw spelen in reductie van stikstof?
Je kunt in een systeem met (winter)vanggewassen al 100-120 kg stikstof per hectare uit de lucht halen. Al is stikstofbinding per kg een lastige optel- en aftreksom, en verschillend per gewas. Een hectare luzerne bijvoorbeeld bindt naar schatting ruim 300 kg stikstof per jaar. Het is niet altijd zo dat dit soort gewassen altijd bodemverbetering oplevert, maar onder de streep is er wel winst aangaande het gebruik van kunstmest. We kunnen dus heel goed kunstmest reduceren. Een deel van de opbrengsten zal wat dalen, zonder dat de voedselzekerheid in het gedrag komt. Voordeel van vaste mest is: het komt langzaam vrij. Qua uitspoeling in grondwater is het gebruik van vaste mest veel slimmer.

Je kunt in een systeem met (winter)vanggewassen al 100-120 kg stikstof per hectare uit de lucht halen
Zorgt een gemengd bedrijf per definitie voor meer biodiversiteit en meer stikstofbinding?
Ja. Dat kun je op een bedrijf organiseren, of regionaal met meerdere bedrijven, dat maakt niet zoveel uit. Het gemengde bedrijf is de enige bedrijfsvorm die op de langere termijn logisch is. Daarom vind je die ook over de hele wereld.

De veestapel moet krimpen.
Jazeker. Maar zonder dierlijke mest aan hoogwaardige landbouw doen zie ik niet gebeuren. Ik zie niet, technisch, hoe dat zou moeten. We hebben nu weliswaar zoveel vee, dat we stikken in ons eigen probleem. Bij varkens en andere vleesproductie is de mest niet meer het nobele product dat het wel kan zijn. De drijfmest die we nu op het land brengen heeft landbouwkundig zijn waarde maar kan kwalitatief niet tippen aan vaste mest; die is veel beter voor de bodem.

Goede vaste mest blijft veehouderij vereisen.
Ja. Maar het is maatschappelijk ook onvermijdelijk dat we minder vlees en meer plantaardige eiwitten gaan eten. Als we de helft van de veestapel kwijtraken, hetgeen sowieso voor ons land heel gezond is, om tal van redenen, dan denk ik dat je uitkomt op een extensievere vorm van akkerbouw. Akkerbouw waarin je veel meer ruimte laat voor een gewas als boekweit, dat erg gezond is. Het moeten gewassen zijn waarvan bekend is dat ze goed functioneren in landbouwkundige zin, maar die ook de leuke soorten opleveren die ertoe doen. En die bijvoorbeeld aan plaagbestrijding doen. Hier wordt al heel lang over gesproken, maar het gebeurt vrijwel nergens in een praktijkomgeving. We moeten dit niet alleen aan de markt overlaten, daar is voedselproductie te belangrijk voor.

En strokenteelt?
Strokenteelt is juist een hyperintensieve vorm van landbouw. De gewassen die het meest renderen zijn lang niet altijd gunstig voor de natuur en de lange termijn. Er zit wel muziek in het idee achter strokenteelt, maar de riedel is nu te technisch met te weinig oog voor biodiversiteitswinst. Ik vermoed overigens dat strokenteelt vooral voor overwinterende akkervogels het verschil kan maken.

Aan de andere kant: hoe kan het dat een Franse boer wel een boterham kan verdienen met een gemengd bedrijf en wij niet, hier in Nederland? Je ziet daar, net als in Noord-Duitsland, ook patrijzen, gele kwikstaarten, zonder dat er akkerranden voor worden aangelegd.

Het gaat om het herstellen van structuren, op basis van de huidige kennis
Stel, we gaan naar een gemengd bedrijf zoals jij dat idealiter voor je ziet. Wat zie ik daar dan?
We rijden naar Noordpolderzijl, daar ligt een bedrijf van 120 hectare. Een bedrijf op lichte zavelgrond. In Nederland is dat een beetje standaard, daar kun je veel soorten gewassen op telen. Dan zien we op de eerste plaats een gewas waar die boer aan verdient. Zoals aardappelen. Daaromheen zien we automatisch een graansoort, zomertarwe bijvoorbeeld. Maar bij die zomertarwe is de stoppel van het jaar ervoor nog aanwezig, in tegenstelling tot wat nu gebruikelijk is. We zien geen vanggewas, geen groenbemester. We zien een groep strandleeuweriken die samen met een groep veldleeuweriken aan het foerageren is. En we kunnen de de blauwe kiekendief zien, die in de winterperiode aanwezig is.

En wat nog meer?
In de verte zien we luzerne, waar de boer volgend jaar zijn aardappelen wil hebben. Hij weet dat als je luzerne neemt als voorvrucht, twee, drie jaar, soms langer, dat hij een goede opbrengst kan verwachten door de organische stof in de bodem en de stikstofbinding door luzerne. Aardappelen hebben een goede grond nodig met een losse structuur. Er is een grote melkveehouder in de buurt, die goede mest produceert voor dit bedrijf.

Klinkt helemaal niet zo exotisch.
Zo’n bedrijf trof ik zelf hier nog aan tot halverwege jaren ’90. Vanuit oud coöperatief gedachtengoed kunnen we ervoor zorgen dat we opnieuw zo gaan werken. Ik verwacht van de ministers Adema en Van der Wal op het departement van LNV dat ze dat ook gaan faciliteren door het in het Landbouwakkoord te brengen.

Sommigen zeggen: Die leeuwerik heeft geen economische waarde. O jawel, hoor. De vogel vertegenwoordigt een systeem, dat gezond is
Waar moeten die ministers precies een rol in spelen?
Het gaat om het herstellen van structuren, op basis van de huidige kennis. De kennis over bodemkunde bijvoorbeeld is in de afgelopen decennia enorm toegenomen. Sommigen zeggen: Die leeuwerik heeft geen economische waarde. O jawel, hoor. De vogel vertegenwoordigt een systeem, dat gezond is. Het is het symptoom van dat je het goede aan het doen bent, als boer. Het is de beloning voor je goede boerenpraktijk. In mei fiets je door een zwerm leeuweriken naar Noordpolderzijl. Die zie je bij ons niet meer, maar in het buitenland overal.

De Nederlandse landbouw zou toch zo succesvol zijn?
Als ik zeg dat Nederlanders zeggen dat de Nederlandse landbouw de beste ter wereld is, dan lachen de Fransen en Duitsers me rond in het gezicht uit. Problemen met stikstof en waterkwaliteit, biodiversiteit, dat hebben we toch al jaren zien aankomen? Nederlanders hebben sowieso last van een permanente vorm van zelfoverschatting, ook in de landbouw.

Moet er niet ook meer kennis worden gedeeld? Als boeren niet meer weten hoe ze luzerne moeten telen, dan kunnen we moeilijk verwachten dat ze weten hoe ze dit aan kunnen pakken.
Zeker. Ik was onlangs in België, daar gaat het ook helemaal niet goed, het gaat daar economisch nog slechter dan hier. Hetzelfde mechanisme. Het begint met enthousiastelingen die willen werken aan herstel van biodiversiteit. Het wordt het her en der een succes. Vervolgens wordt het beleid en komt er veel geld vrij. Dan zie je dat het behouden van dat geld belangrijker wordt dan het creëren van een goede habitat voor patrijzen en grutto. Er ontstaat een rituele dans om de geldpotjes, en waar het om begon, verdwijnt uit het zicht. Zo gaat het altijd.

Het gemengde bedrijf is de enige bedrijfsvorm die op de langere termijn logisch is
Hoe voorkom je nou dat deze negatieve dynamiek ontstaat? Want geld heb je wel nodig.
We hebben te weinig langjarige projecten gerealiseerd waarin we laten zien dat het wel kan werken. Hiervoor hebben we de huidige kennis nodig, maar ook de oude landbouwwijsheden. We doen net alsof die oude landbouwers randdebielen waren, die maar wat zaten aan te klooien. Dat was helemaal niet zo! Het waren juist heel deskundige mensen. Misschien wel deskundiger dan de huidige high tech boeren die op hun tractoren rondrijden op het veld. Die zijn te veel losgezongen van de ecologische realiteit, hebben ook niet zoveel met zaken als ‘boerenverstand’. Als dat wel zo zou zijn geweest dan hadden we nu geen problemen met biodiversiteit en stikstof. Alles op ‘Big-Agro’ gooien is mij te makkelijk.

En wil je langjarig iets opbouwen, dan heb je visie nodig en mensen die niet in de eerste plaats bezig zijn met het vullen van de subsidiepotjes voor volgend jaar. Hoe krijg je de bestaande clubs zover, dat ze ook meer die richting gaan bewegen?
Er moet niet één partij de bovenliggende partij zijn, maar je hebt een aantal partijen nodig met een gemeenschappelijk belang, die gaan samenwerken. Net zoals de waterschappen destijds hadden. Het is immers gelukt de polders in te polderen en de dijken op te hogen. Dat gemeenschappelijke belang mis ik in het huidige debat over stikstof en biodiversiteit.

Is het er wel?
Nou, er is geen groter maatschappelijk belang dan voedsel, lijkt me.

Er zijn Brabantse veehouderijen die louter en alleen akkerbouwbedrijven opkopen in het noordelijke deel van Nederland, om hun mest kwijt te raken
En onze voedselvoorziening is een mondiaal gebeuren, een mengsel met ingrediënten van over de hele wereld.
Zeker, maar dat moeten we afbouwen. Dat onze sperziebonen in Emden, Duitsland, worden gegeten is prima, dat is regionaal. Maar sojabonen uit Brazilië halen, dat is niet regionaal.
Er zijn Brabantse veehouderijen die louter en alleen akkerbouwbedrijven opkopen in het noordelijke deel van Nederland, om hun mest kwijt te raken. Dat is toch absurd. Om vervolgens varkensvoer te maken dat naar Brabant gaat. Is het regionaal? Nee. Is het een schande? Ja! Dat is een schande.

Lukt het samenwerken in lokaal verband elders beter?
In het buitenland heb je meer voorbeelden waar het wel is gelukt. Maar misschien speelt mee dat daar meer gemeenschapszin is overgebleven dan bij ons.
Ik vind het erg kwalijk dat een club als BoerenNatuur, waar ik zelf in het begin bij betrokken was, niet bereid is om te discussiëren over wat er beter kan. Ze willen wel meer geld, en meer posities. Ik schat in dat honderden mensen een goede boterham verdienen aan de afname van boerenlandvogels. Ik vrees dat die mensen niet zoveel weten van agro-ecologie. Stel, je hebt een groot bedrijf, dan ga je failliet als je geen verstand van zaken hebt. Maar wij laten dat maatschappelijk toe.

Hoe komt het eigenlijk dat het bij ons in de landbouw gegaan is zoals het gegaan is?
We hebben als neoliberaal land de landbouw volkomen overgelaten aan de markt en daarmee is de trein ontspoord. Er lijkt nog wel wat gemeenschapszin te zijn, momenteel, bij boeren, maar wel met de verkeerde uitgangspunten, vooral defensief. Maar daar omheen is een grote meerderheid die je niet hoort, die wel degelijk snapt dat we moeten veranderen, en die ook gevoelsmatig wel snapt dat het alleen kan als je samenwerkt.

We hebben een landbouweconomie waarin het uitstaande krediet van de Rabobank bij onze boeren ruim 100 miljard euro bedraagt, maar we nemen niet eens de moeite om op bepaalde plekken uitvoerig te oefenen met nieuwe vormen van landbouw
Je pleit voor langetermijndenken. Noem eens een voorbeeld van iets dat wel lukt met langetermijndenken en niet op de kortere termijn?
Stel, een paar boeren willen de meidoorns herstellen. Daar ga je nooit in investeren als je weet dat de subsidietermijn 6 jaar is. Denk aan de Ooijpolders, het werk van Jaap Dirkmaat. Daar zijn contracten afgesloten van 20 jaar. Grotendeels betaald door het bedrijfsleven, de regio. Waardoor die ook een binding krijgen met diezelfde heggen van Dirkmaat. De boeren tekenen daarvoor en kleden de rest van het landschap aan met agrarisch natuurbeheer.

Langere termijnen, dus. Vereist ook lef.
Ja, je moet als overheid ook het lef hebben om in die termijnen te gaan denken. Van der Wal en Adema zouden een paar miljard vrij moeten maken en een goede objectieve partij keuzes moeten laten maken, gebaseerd op natuurdoelen, cultuurhistorie, landschappelijkheid, beleving, enzovoort. En ga niet meteen overal beginnen, begin daar, waar het landschap nog de moeite waard is. Misschien durven we dan ook de keuze te maken om te zeggen: Flevoland, grote delen van de veenkoloniën, Oost-Brabant, laat daar die landbouw, die toch niet meer te repareren is, z’n gang dan maar gaan, onder - uiteraard – voorwaarden. Dan maak je beleid, keuzes.

Het is niet zo dat als je maar de juiste dingen doet, dat akkervogels per definitie terugkomen. Vaak ontberen ze de vitaliteit om nog te kunnen herstellen. De huidige grutto’s en wulpen zijn zo oud, dat is een aflopende zaak. De jonge dieren zijn er bijna niet. Ook om deze reden moeten we beginnen op die plekken waarvan we denken dat succes te behalen valt.

Er moeten wel voorbeelden zijn, lijkt me, die die keuzes kunnen ondersteunen. Je moet kunnen laten zien: kijk, zo moet het.
Uiteraard! Ik vind het bizar dat we in Nederland geen voorbeeld hebben van een wetenschappelijk geënt voorbeeldbedrijf, zoals bijvoorbeeld in Engeland wel bestaat. De WUR heeft wel iets in Leeuwarden, maar dat is erg high tech, waar op het laatst de weidevogels er nog bij worden gehaald. Ook de 'Boerderij van de Toekomst’ te Lelystad heeft biodiversiteit niet als primair uitgangspunt gekozen voor haar opzet.

Het klinkt zo logisch, dat het noodzakelijk is om te oefenen, proberen en leren, voor je kunt oogsten.
We hebben een landbouweconomie waarin het uitstaande krediet van de Rabobank bij onze boeren ruim 100 miljard euro bedraagt, maar we nemen niet eens de moeite om op bepaalde plekken uitvoerig te oefenen met nieuwe vormen van landbouw. Verbijsterend. We hadden al 20 jaar geleden moeten zeggen, op basis van jarenlang uitproberen: dit bedrijfsmodel voldoet aan de behoeften van de tijd van nu vanwege CO2-reductie, klimaatverandering, etc. We hebben het niet.

Ik schat in dat honderden mensen een goede boterham verdienen aan de afname van boerenlandvogels
En initiatieven als Caring Farmers en Land van Ons?
Heel sympathiek, maar het heeft weinig te maken met landbouw, het is niet de landbouw die de wereld gaat voeden. Landbouw is echt iets anders. Daar moet je mee oefenen, het is echt een serieus vak.

In dat serieuze vak is beter dierenwelzijn prima mogelijk. Het is bijvoorbeeld niet alleen voor de koeien zelf fijner als ze buiten kunnen lopen. Ook reageren de kievit en de grutto daarop. Agro-ecologie is enerzijds binnen de ecologie de meest simpele tak van sport en anderzijds een lastige puzzel, vanwege een veelheid aan landbouwkundige en economische begrenzingen. Het is een plat systeem, met relatief weinig soorten. Je kunt aan de knoppen draaien en dan weet je wel ongeveer hoe het gaat werken.

Alleen: het is zo moeilijk gemaakt door de politieke constellatie, de tegenstellingen. Als ik zeg dat er geen predatoren hoeven te worden afgemaakt voor de grutto, dan krijg ik een heel leger aan types over me heen die vindt dat ik mijn mond moet houden en dat de jacht de enige oplossing is om de grutto te redden in Nederland. We moeten eerst door de fase van polarisatie heen. De opkomst van BBB en haar winst op 15 maart zijn denk ik een kans om serieus de problemen van dit moment op te lossen. Ik vermoed dat Van der Plas de kwaliteiten heeft dit ook te zien en ernaar te handelen.

En heeft de landbouw zoals jij die voor je ziet kunstmest nodig?
Kunstmest zal verwacht ik wel nodig blijven, maar de plaats waar ze die ‘t hardst nodig hebben is Afrika, niet hier. Hier kunnen we met veel minder toe. Misschien kunnen we ook granulaat gebaseerd op varkensmest in plaats van kunstmest gebruiken.

Boeren kunnen wel degelijk iets betekenen voor natuurbeheer, maar ga ze geen natuurbeheerders noemen
Zijn onze bodems te herstellen?
Dat denk ik wel, maar het kost wel een boel geld.

Vergeet niet dat het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid is opgetuigd om honger te verdrijven. Dat is gelukt, vervolgens is het gebruikt om grote structuren op te zetten en de grote agro-industrie op te tuigen. We zijn echter vergeten dat biodiversiteit hier de verliezende partij was. Die biodiversiteit laat op een hele mooie manier zien dat een systeem zich herstelt. Het gaat niet alleen om de vogels, het gaat ook om het systeem eronder.

Natuurdoelen die we bij de boer willen halen, hoe kijk jij daar tegenaan?
Boeren kunnen wel degelijk iets betekenen voor natuurbeheer, maar ga ze geen natuurbeheerders noemen. Ze voeren iets uit waar anderen keuzes in maken. Je moet ervoor zorgen dat de mensen die weten hoe natuur werkt, die daar echt verstand van hebben, een doorslaggevende rol krijgen in besluitvorming. De adviezen van agro-ecologen moeten worden losgeknipt, economisch, van de opdrachtgever, wat vaak agrarische collectieven zijn. Die navelstreng moet door. Je moet geen boer opzadelen met de eis een aantal vogels te toveren op z’n erf. Je moet mij ook niet vragen om graan te gaan telen achter mijn huis.
Dit artikel afdrukken