Het tweedaagse internationale congres Women in Food & Agriculture staat in het teken van die vrouwen die een sleutelrol hebben in het internationale voedselsysteem. Karen Karp, oprichter en directeur van de Amerikaanse Food consultancy Karen Karp and Partners (KK&P), onderzocht de ongelijkheidskloof in financiële ondersteuning in de Agri-FoodTech sector. Ze presenteerde haar bevindingen tijdens het congres.

“Wie hier heeft een bestuurders- of managementpositie?” Met die vraag begint Karp haar sessie. In de zaal met 60 bezoekers, van wie 95% vrouw, gaan slechts 10 handen omhoog. Vrouwen bekleden niet alleen minder vaak leidinggevende posities, maar ervaren ook meer moeilijkheden bij het opzetten van hun bedrijf. Om dat inzichtelijk te maken startte Karp het eerste data-gedreven onderzoek Money Where our Mouths Are (MWOMA). “MWOMA is de eerste internationale database over investeringsdeals in de Agri-FoodTech sector die mannen en vrouwen vergelijkt. Durfkapitaal, Business angels en allerlei andere soorten investeringen worden erin meegenomen. De meeste deals zijn gemaakt in de beginstadia (Seed en Series A) maar ook deals in latere stadia zitten in deze database”.

“De afgelopen jaren hoorden we bij verschillende projecten negatieve geluiden van vrouwelijke ondernemers in deze sector. Ze hadden veel moeite om geld bijeen te brengen om hun bedrijf van de grond te krijgen. Meer dan hun mannelijke collega’s. Toen we die zorgen deelden met investeerders in de landbouw en voedselsector, was de respons enkel ongeloof en honende geluiden. Ze wilden harde data zien, maar die waren helemaal niet beschikbaar. Daarom hebben we samen met onze partners deze database zelf maar gebouwd.”

MWOMA
De database bevat 3.109 investeringsdeals uit de periode 2012-2018 met een totale waarde van $27,19 miljard. De data zijn afkomstig van het onafhankelijke en internationale investeringsplatform Agfunder.

In samenwerking met Agfunder en mediasite The New Food Economy namen Karp en haar team van onderzoekers de database onder de loep. Ze vonden een significante gender gap in de financiële ondersteuning in deze sector. Over die bevindingen schreven ze het eerste MWOMA-rapport.

Financiële ongelijkheid
“Al bij het bijeenbrengen van durfkapitaal voor hun start-up, moeten vrouwelijke ondernemers structurele vooroordelen zien te overwinnen. Uit ons onderzoek blijkt dat slechts 7% van de investeringsdeals in de Agri-foodTech sector in 2018 terecht is gekomen bij ondernemingen met enkel vrouwelijke oprichters. In totaal werd 16% van de investeringsovereenkomsten afgesloten met ondernemingen die tenminste 1 vrouwelijke oprichter hadden. De resterende 84% gaat dus naar start-ups met uitsluitend mannen als oprichters.”

Afbeelding 1. Grafiek investeringsdeals gecategoriseerd op gender (MWOMA, 2019)


Het verschil is niet te rechtvaardigen op grond van het rendement en verdere succes dat ondernemingen met een vrouw aan het roer realiseren. “In verschillende andere onderzoeken is bewezen dat het rendement op de investering bij ondernemingen met een vrouw aan het hoofd gemiddeld 35% hoger ligt dan als er alleen mannen bij betrokken zijn. In geval van durfkapitaal, liggen de opbrengsten bij vrouwelijke ondernemingen 12% hoger.”

Een van de (mannelijke) investeerders die meewerkte aan MWOMA zei daarover het volgende: “Investeren is een risicovol vak. Met statistiek kom je een heel eind, maar als het puntje bij het paaltje komt, wil ik liever het risico nemen met iemand die op me lijkt qua uiterlijk, gedrag en taalgebruik.” Daar ligt de kern van het probleem. Degenen die over investeringen beslissen bestaan ook voor het overgrote deel uit mannen. Zij stellen het beleid op en beslissen uiteindelijk hoe de fondsen te verdelen.

Vrouwen in het veld
Tijdens het congres deelt Karp het podium met Simone Brummelhuis, oprichter van het Borski Fund, een fonds dat zich geheel inzet voor inclusiviteit, diversiteit en gelijke kansen voor vrouwen. Het fonds investeert zijn durfkapitaal enkel en alleen in start-up of scale-up bedrijven met minstens 1 vrouwelijk oprichter.

De investeringskloof blijkt niet alleen aan de kant van de investeerders te bestaan, maar ook aan de aanbodkant. “Er is veel te weinig deal flow met vrouwen” legt Brummelhuis uit. Deal flow gaat over het aantal proposities dat een investeerder voorgelegd krijgt. "Als er immers geen vrouwen zijn die hun bedrijf als investeringsoptie aanbieden, kan je er moeilijk in investeren," aldus Brummelhuis.

Ook Jaqueline Pieters, Global Head Banking for Food Inspirational Center van de Rabobank doet vanuit de zaal nog een duit in het zakje. “Ik ben dus diegene die niet investeert in vrouwen. Nu ik even tel heb ik in mijn carrière dan ook maar 4 vrouwen ontmoet die hun bedrijf aan me gepitched hebben.”

Realisme werkt tegen
De reden hiervoor? Karp: “Vrouwelijke ondernemers beginnen pas met het opbouwen van hun relaties met investeerders als ze hun idee en bedrijf volledig hebben uitgedacht. De pitch en de doelstellingen voor het bedrijf zijn dan ook veel realistischer. Maar dat is eigenlijk al te laat. Relaties met je (toekomstige) investeerders moet je als ondernemer in het pre-seed stadium (LB: het beginstadium) opbouwen.” In de pre-seed investeringsronde heeft een bedrijf normaal gesproken nog geen product, personeel of klanten. Investeerders zullen niet in de rij staan, maar aan de relaties kun je dan al wel werken, waardoor deze relaties in latere investeringsrondes meer en regelmatiger positief zullen uitpakken. "Mannen beginnen gewoon al met een half verhaal en zeggen een bedrijf van $100 miljoen te kunnen opbouwen in 10 jaar, waar de vrouw $10 miljoen zou zeggen.”

Karp sluit af met de volgende opdracht voor iedereen: Luister naar een pitch van een vrouw, bekijk de presentatie, geef feedback, spreek (mannelijke en vrouwelijke) collega's aan om de investeringskloof te dichten. Doe elke dag één ding om vrouwen in de Agri-FoodTech sector te ondersteunen zodat vrouwen gelijke kansen krijgen en gelijke toegang hebben tot investeringsfondsen.
Dit artikel afdrukken