image Fabrikanten geven in bijna drie op de tien bacteriële culturen een verkeerde of onvolledige microbiologische samenstelling op. Dergelijke culturen worden gebruikt voor onder meer probiotische yoghurts.

Dit blijkt uit het onderzoek van de Universiteit Gent. De voornaamste oorzaak van dit probleem ligt in het feit dat sommige fabrikanten de geleverde culturen niet correct identificeren.
‘Hierdoor is de kans reëel dat commerciële eindproducten, zoals yoghurt, een andere microbiologische samenstelling hebben dan deze die op het productlabel vermeld staat’ aldus onderzoeker Geert Huys.

‘Er zijn in het verleden verschillende studies uitgevoerd die hetzelfde constateerden. Wij hebben echter als eerste geen eindproducten, maar een grote collectie originele culturen voor de productiestap geanalyseerd. Hieruit bleek dat het genus of de species nogal eens verschilde met de originele identiteit vermeld door de leverancier.’

In het kader van een Europees onderzoeksproject PROSAFE onderzochten Huys en collega’s 213 bacteriële culturen die worden gebruikt voor verschillende doeleinden zoals functionele voeding, als startercultuur voor voedingsfermentaties of onderzoek naar nieuwe probiotica.

Van de 213 monsters bleken 46 (21 procent) een incorrecte identiteit te hebben. In 19 gevallen klopte het genus niet, en in 27 gevallen klopte het genus wel, maar was de speciesnaam verkeerd.

Volgens Huys beschikken vooral kleinere fabrikanten over onvoldoende middelen om probiotische culturen nauwkeurig te identificeren. ‘Ik vermoed dat veel spelers commerciële identificatiekits zoals API-strips gebruiken. Deze zijn redelijk nauwkeurig om het genus te bepalen, maar zijn voor melkzuurbacteriën volstrekt ontoereikend tot op speciesniveau. Daar zul je toch moleculaire tools als DNA fingerprinting en/of DNA-sequencing voor moeten gebruiken.’
Dit artikel afdrukken