Emotie begrijpelijk
Predatie is een natuurlijk proces. Maar wat als het systeem uit balans is geraakt, zoals onze agrarische gebieden maar ook in onze vele natuurgebieden aan de hand is. Wat als veel oorspronkelijke elementen en structuren zijn verdwenen uit het landschap en de bodems niet meer zijn wat ze waren? Of als er alleen nog maar wat geïsoleerde enclaves zijn overgebleven waar de predatoren hun prooi alleen nog maar op hoeven te wachten? Ja, dan heeft predatie in vele gevallen een negatief effect met dalende trends tot gevolg. Dat weidevogelbeschermers er in zulke situaties alles aan doen om predatie de kop in te drukken is vanuit emotioneel oogpunt begrijpelijk. Het liefst ruimen ze predatoren behalve legaal ook illegaal uit de weg als ze zien dat hun geliefde vogels verdwijnen.
Kijk eens met andere ogen naar het jaarlijkse predatoren-zijn-het-probleem circusDe manier waarop boeren (en loonwerkers) - vaak door weersomstandigheden gedwongen - hun gras binnenhalen en bemesting toedienen laten ze buiten beschouwing. Ze geloven dat de gereedschapskist van Agrarisch natuur- en landschapsbeheer (ANLB) de boerenlandvogel redt.
Ik durf te voorspellen dat zelfs als de moreel aanvechtbare stap zou worden gezet om alle vormen van predatie uit te bannen in gebieden met weide- en of akkervogels, de trend naar beneden niet zal keren. Kijk daarom eens met andere ogen naar het jaarlijkse predatoren-zijn-het-probleem circus. De kosten en het resultaat van die anderhalve grutto die met een heuse drone wordt gevonden en de legsels van de kievit die zelfs vijf keer achter elkaar nog mislukken, zijn in totaal scheef gegroeide verhouding komen te staan. Het heeft geen zin om daar geld achteraan te blijven gooien als de populaties blijven dalen. Het is niet mijn bedoeling om het ANLB te begraven; integendeel. Wel pleit ik voor het maken van andere keuzes dan nu.
Smeltende ijsschotsen
Sinds 1989 volg ik de vogels in het boerenland systematisch. Zowel in Nederland, als daarbuiten. Nog steeds kom ik met plezier buiten. In het voorjaar, zo tussen eind april en half mei, zag ik in de loop der jaren zich een duidelijk patroon aftekenen. De laatste deelpopulaties van boerenlandvogels concentreren zich op plekken waar ze ofwel altijd al hebben gebroed, mislukt of niet - veel individuen worden erg oud en zijn plaatstrouw - of waar de beschikbaarheid van voedsel en geschikte broedplaatsen nog voldoende op orde zijn. Helaas zijn zulke plekken als een serie ijsschotsen die in tijd en ruimte smelten en daardoor steeds verder uit elkaar drijven.
Die kuikentjes spelen een belangrijke rol in het dieet van grauwe kiekendievenKijken vanuit de predator
Anders dan ecologen die prooidieren zoals de grutto en de veldleeuwerik vanuit de landbouw in hun natuurlijke omgeving bestudeerden, begon ik vanaf de kant van de predatoren. Sinds eind jaren ’80 probeer ik de vier soorten kiekendieven zowel te beschermen als te onderzoeken. Dat doe ik onder meer door het opbouwen van langjarige relaties met boeren en loonwerkers en met vrijwilligers en wetenschappers. Via hun waarnemingen en verhalen heb ik de ontwikkeling van de vogels beter kunnen volgen.
Kiekendieven zijn gespecialiseerde roofvogels. Zoals hun naam al doet vermoeden pikken ze af en toe een kuiken. Die kuikentjes spelen een belangrijke rol in het dieet van grauwe kiekendieven. Volkomen normaal trouwens. Naar verloop van tijd, na jarenlang onderzoek en veldwerk, kom je er achter dat alleen beschermen en her en der wat akkerranden en vogelakkers aanleggen niet toereikend is voor deze vogels. Om aan de ecologische randvoorwaarden te voldoen waaronder deze elegante vogels kunnen overleven, moet je snappen hoe de ecologie van bijvoorbeeld de veldmuis, de veldleeuwerik en bijvoorbeeld de gele kwikstaart werkt. Die laatste twee staan op de Rode lijst én op het menu van de kiekendievenfamilie. Ook grutto-onderzoekers zouden er trouwens baat bij hebben om de cycli van de veldmuis in relatie tot landgebruik in cijfers te bestuderen.
Als je het eten en gegeten worden van dieren snapt vanuit het perspectief van zowel predator als prooi, dan kun je coherente maatregelen nemen in plaats van de ene beschermde soort tegen de andere te beschermenLangjarige onderzoek vanuit het perspectief van in kuikens gespecialiseerde roofvogels en hun relatie met de beschikbaarheid van prooidieren leert je de mechanismen kennen om de integrale natuurdoelen van soorten te halen in regulier agrarisch gebied. Wie kiekendieven uitrust met zenders en loggers ontdekt bovendien hoe de dieren het fijnmazige en gespreide voedselweb in hun habitat gebruiken. Als je het eten en gegeten worden van dieren snapt vanuit het perspectief van zowel predator als prooi, dan kun je coherente maatregelen nemen in plaats van verwoede pogingen doen om de ene beschermde soort tegen de andere te beschermen. Natuur is één geheel, alles hangt met elkaar samen, zowel in agrarische gebieden als in de gebieden met het etiket 'natuurgebied'. Het eertijds succesvolle Groningse akkervogelmodel is op deze gedachte gebaseerd.
Ecologische val
Momenteel woon ik in Overijssel waar ik automatisch tegen wulpen aanloop. De provincie herbergt het grootste aantal van deze relatief forse en wat mysterieuze steltloper in ons land. De populaties lopen terug in grote delen van Europa. De vogel komt zowel op akkers als in graslandgebieden voor en is dus afhankelijk is van landbouw. Ondanks zware en oprecht ingegeven pogingen om deze schuwe vogels via het ANLB de helpende hand te reiken, hebben veel wulpen zich gevestigd buiten de kerngebieden die de provincie voor natuurbeheer heeft aangewezen. Dat heeft een triest gevolg: hun nesten worden weggemaaid. Als je twee wulpen naast elkaar ziet staan op gemaaide graspercelen, dan ben je getuige van twee ouders die net hun nest kwijt zijn. Verweesd kijken ze rond waar hun eieren of jongen zijn gebleven. En het was hun enige kans dit broedseizoen, want wulpen maken maar één nest per seizoen.
Is dat de ‘schuld’ van boeren? NeeOnbeschermd boerenland is een trefzekere ecologische val voor deze dieren. Hoeveel slachtoffers het precies kost, weet niemand exact te becijferen. In gebieden waar al decennia onderzoek naar wulpen wordt gedaan door specialisten, lijken oudervogels nog maar nauwelijks de kans te hebben om een nest groot te brengen. En dat jaar in jaar uit. Een soortgelijk lot treft de kievit, de grutto, de veldleeuwerik en de gele kwikstaart.
Is dat de ‘schuld’ van boeren? Nee. Zeker in dit voorjaar met wisselvallig weer zou ik als boer ook mijn gras graag binnen willen halen op het moment dat het weer het toelaat in plaats van te wachten op het uitvliegen van de jongen. De eerste snede hoogproductief gras is onmisbaar als voorraad voor de rest van het jaar.
Ook wil ik niets afdoen aan de inspanningen van met name vrijwilligers binnen het Agrarisch Natuurbeheer die zich inspannen om nesten tijdig te vinden (al dan niet met drones), om stokken te plaatsen en op dagelijkse basis terug te koppelen met boeren en loonwerkers. Deze vrijwilligers verdienen respect. Zelf heb ik naar schatting zo’n 1.500 legsels van kiekendieven in de jaren 1990-2017 in verschillende landen veiliggesteld. Het gevoel van frustratie als nesten toch voor de bijl gaan snap ik maar al te goed.
De ecologische val is een onderbelicht thema in het natuurbeheer. Wie de natuur wil behouden in agrarisch gebied dient zich te realiseren dat het risico dat deze val ontstaat - tegen alle goede bedoelingen in- altijd op de loer ligt.
Duidelijk beeld
Mijn rondes door de Overijsselse en Groningse landbouwgebieden van de laatste weken leverden mij een duidelijk beeld op en inspireerden me wederom tot een paar gedachten. Ik claim zeker niet alle cijfers keurig op een rij te hebben, maar ik kan het met de nodige foto’s onderbouwen. Mijn bevindingen:
- nesten van wulpen, grutto’s, kieviten en veldleeuweriken krijgen geen kans door het maaien van het eerste gras; door het gebruik van turbogras kan het steeds vroeger gemaaid worden;
- op percelen die met glyfosaat waren bespoten (en waar doorgaans mais in komt nadat er eerst mestinjectie heeft plaatsgevonden) waren veel kieviten, gele kwikstaarten en hazen te vinden (nagenoeg zonder uitzondering);
- de meeste clusters vogels (inclusief doortrekkende soorten als regenwulp en kemphaan bijvoorbeeld) zitten in de kerngebieden van ANLB en/of weidevogelreservaten van TBO’s. Veelal plasdras dus, al dan niet speciaal daarvoor aangelegd;
- tussen deze gebieden was het vaak ontluisterend stil en bepalen nijlgans, grauwe gans, meerkoet en blauwe reiger het beeld.
Ik denk niet dat mensen die ook systematisch hun rondes maken over het platteland ondersteboven zullen zijn van mijn samengevatte waarnemingen. Ze zijn het resultaat van systematisch kijken, het landschap op voldoende schaal lezen en de nodige kennis van de ecologie van hierboven genoemde soorten. Voor mij werd opnieuw bevestigd dat glyfosaatvelden voor soorten als haas, gele kwikstaart en kievit een ecologische val van formaat zijn.
Kritische reflectie op wat we gedaan en gezien hebben, is hard nodig om lessen te trekken uit de ervaringen van mensen die hun ogen de kost hebben gegeven en hun notitieboekjes met zorg gevuldPlasdras-coalitie
In onze agrarische landschappen stapelen we – vaak onbewust – ecologische val op ecologische val. Het ‘grote maaien’ dat ieder jaar rond deze tijd onvermijdelijk plaatsvindt, veroorzaakt een massaal verlies aan legsels. Onderwijl denken ‘we’ dat we met plasdras, veelal met een schrikdraadje eromheen tegen de predatoren, het ei van Columbus te hebben gevonden. Maar we zien niet scherp genoeg waarom de ene plasdras werkt, terwijl de andere plasdras juist extra predatie genereert. Ik zou een coalitie van onderzoekers en betrokken boeren willen vormen om uit te zoeken aan welke voorwaarden een plasdras moet voldoen om geen ecologische val te zijn.
Ik verwacht dat zo’n coalitie het gecombineerde effect van schaal, toegesneden beheer en het voorkomen van onbedoelde effecten van tal van aspecten boven water kan krijgen om onze laatste concentraties boerenlandvogels te behouden. Er zijn mij geen coherente, bevredigende studies naar de rol van predatoren in het systeem bekend. Dat is een ernstige omissie die ieder jaar weer leidt tot een even zinloze als emotionele loopgravenoorlog over die ‘rotpredatoren’.
Nederland begon vijftig jaar geleden met weidevogelbeleid en, sinds de jaren ’90, met akkervogelbeleid. Een halve eeuw vogelbescherming heeft het tij niet kunnen keren, ik ook niet. Kritische reflectie op wat we gedaan en gezien hebben, is hard nodig om lessen te trekken uit de ervaringen van mensen die hun ogen de kost hebben gegeven en hun notitieboekjes met zorg gevuld.
Goed nieuws voor de weidevogels! Vossen in de Eempolder mogen voorlopig worden afgeschoten https://t.co/QewTNBkqJh
— Ted Dinklo | wars van hokjes (@teddinklo1) May 11, 2023
Misschien kunt eens een gesprek voeren met boer Marcel Strijtveen @gravenweg14a die precies weet wat boeren doen in Lierderholthuis en zelf ooit de Gouden Grutto won, ipv te polariseren met een foto zonder enige context https://t.co/DsETmavonJ
— Caroline van der Plas (@lientje1967) May 3, 2023
dit paar wulpen bij Dalfsen zal ook buikpijn hebben gehad, alweer een 0-jaar bij deze langlevende vogels. pic.twitter.com/jt7ZhaFwxU
— Ben Koks (@demanopdedijk) May 2, 2023
Heerlijke dag veldwerk in Twente, op pad voor broedende rode wouwen in deze regio. Naast rode wouw zagen we steppekiekendief en deze zwarte wouw. Voor veel dieren is het massale maaien op het boerenland een dodelijke bedoening, voor de aasetergemeenschap is het smullen geblazen! pic.twitter.com/BQSgS3Z1Ns
— Rick de Ruiter (@Rick_de_Ruiter) May 13, 2023
Op 31 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
#28 Ha Wiebren,
Was te druk om direct per ommegaande te reageren op jouw reactie. Interessant dat je Bijlsma, Piersma & Olff noemt in reactie op mijn poging toe te lichten hoe de verschillende ecologische vallen in een cruciale periode voor boerenlandvogels 1 voor 1 dichtklappen. Ken Bijlsma zijn overzichten in het landelijke roofvogelblaadje natuurlijk vrij goed en hij registreert met name de doffe ellende die het oplevert in roofvogelland (vervolging, mn. Friesland spant vaak de kroon in relatie met ‘predatorenbeheer’). Piersma zit vastgebakken aan de grutto’s en heb ik nimmer iets concreets zien doen in de richting van onderzoek van van secundaire predatie in relatie tot landbouwpraktijk en het effect daarop op deze steltloper. Weet dat Olff met enige regelmaat allerhande schema’s in elkaar knutselt (jij en ik zaten daar een paar keer bij) maar het is mij niet bekend dat hij ook degelijk onderzoek doet in Nederlandse agrarische systemen. Ik denk niet dat deze heren het me eens zijn .
Kan er naast zitten hoor maar ik adviseer je mijn stuk wat scherper te lezen en als je vragen hebt dan kun je me altijd bellen zoals je weet.
Over Glyfosaat hebben we het een andere keer nog wel, mijn enige punt die ik wilde maken zit ingekapseld in de bredere context.
Dit maakte ik gisteravond mee. Je weet vast nog wel dat ik je meenam naar het vangen van velduilen nabij Finsterwolde, was destijds een fascinerende avond. Gisteravond zag ik weer velduilen, zie dit draadje: https://twitter.com/demanopdedijk/status/1664531057826312193
Hetzelfde wordt (analoog) ook door Rob Bijlsma al lang gezegd. Denk dat Piersma, Olff ed het hier ook wel mee eens zijn.
Het stuk kan nog iets helderder qua tekst, want uit de reacties haal ik dat er veel lezers zijn die zo snel niet alle denkstappen kunnen volgen. Of die pijn voelen van een heilig huisje wat omver geschopt wordt misschien.
Dan kan de tekst zo verspreid worden onder boeren, veldwerkers en collectieven & natuurbeheerders. Met daarbij een duidelijke uitleg van de zorgplicht die toch nog vaak aan de laars gelapt wordt.
Glyfosaat velden vielen eerder al op, daarvoor was het maisland tussen de grasvelden. Op de waddeneilanden het land waar de ganzen de grasmat lang kort houden. Het gaat toch allemaal over die ene vraag: waar is wat te vreten ?
Het is ook geen wonder dat die reigers, zwanen en ganzen het meest voorkomen op en rond snelgroeiend raaigras.
Zodra mijn duivenhok even open staat komen de mussen ook om een graantje mee te pikken. Bij sommige boeren rijden de spreeuwen met de mengwagen mee de stal in als er gevoerd wordt. En de kauwtjes eten van de maisbult als de boer koffie drinkt en het kleed er nog niet weer voor heeft.
Je moet het kunnen zien.
Ben #26 we zijn het volledig eens dat "de relatie predator-prooidier volledig uit balans is". Door onze bemoeienis. En dat we verzeild geraakt zijn in suboplossingen (ecologische vallen). Ik dacht even: misschien zitten we met het verkeerde uitgangspunt. Vandaar mij vraag uit #1
We spreken zeker een andere taal. Lijkt me niet het ergste dat er is.
#23, ik denk wat we een andere taal spreken. Is prima maar ik wil mijn focus houden op relatie van agrarische landschappen met een (nu) te hoge dynamiek waar de relatie predator-prooidier volledig uit balans is en ook nog eens verergerd door allerhande handelingen die in een korte periode veel te veel dynamiek zorgen. Vandaar die insteek via ecologische vallen.
Zeker Frank Eric, ik ben van de afslagen.
Waarom niet eens open staan voor de mogelijkheid dat 'eten en gegeten worden' niet de oorsprong is. Maar dat het iets anders was. En misschien nu inderdaad is verworden tot eten en gegeten worden.
"Van die weidevogels is inmiddels nog maar een fractie over, dus 'veel te weinig prooi'."
Ik zei al, we hebben de boel aardig verstoord. Te weinig prooi betekent trouwens ook werkeloze predators. Wat gaan die dan doen?
"Daarbij zijn wij zelf op enorme schaal de predators geworden." Ja, maar toch niet van die paar weidevogels? "
Nee, van een paar koeien, kippen en varkens.