In een gezamenlijk artikel zet een aantal zwaargewichten uit de wetenschap van voeding en gezondheid de tegenaanval in op de onttakeling van de koolhydraat-insuline hypothese. Die grondslag van de low carb-dieetrage van de afgelopen decennia houdt in dat niet de hoeveelheid calorieën uit voeding dik maakt, maar de koolhydraten. Die stimuleren de aanmaak van het hormoon insuline, dat overtollige glucose uit koolhydraten doet opslaan als vet.

Dik worden komt volgens die theorie niet door overeten en te weinig bewegen, maar door hormonale (insuline, glucagon) verstoring vanwege te veel glucose. Het is een van de meest besproken onderwerpen op het gebied van voeding en gezondheid, ook op Foodlog. De bakkers gingen bijna failliet op het hoogtepunt van de rage, maar inmiddels is de discussie verfijnd tot een consensueel debat over de kwaliteit van de koolhydraten. Maar er is nog altijd een harde kern van fanatieke lowcarbers en adepten van het zeer low carb ketogene dieet.

Beschimpen
Het CIM (carbohydrate insulin model), zoals de auteurs het noemen, krijgt sinds een jaar of vijf zware kritiek te verduren. Onderzoek laat zien dat het idee erachter in theorie misschien wel klopt, maar dat het een te simplistische verklaring voor de werking van de stofwisseling (verbranding, vetopslag) geeft.

Tot op de dag van vandaag staan partijen met verschillende binaire oordelen elkaar te beschimpen om hun gebrekkige argumenten
Bovendien is de hele discussie over de effecten van de verschillende macronutriënten in voeding gecompliceerd en is het voedingskundig onderzoek niet toereikend om voor iedereen bevredigende duidelijkheid te scheppen. In de woorden van Jaap Seidell: “Tot op de dag van vandaag staan partijen met verschillende binaire oordelen elkaar te beschimpen om hun gebrekkige argumenten.”

Simplisme
Met dat in het achterhoofd leest het artikel ‘The carbohydrate-insulin model: a physiological perspective on the obesity pandemic’ als een ordinaire jij-bak. Want ‘simplisme’ en ‘onvoldoende verklaring’ is precies wat de auteurs van dit artikel de overkant verwijten. De auteurs zetten hun CIM (heel binair inderdaad) tegenover het EBM, het energy balance model.

Dat model, de conventionele verklaring voor dik worden, wil dat dik worden een kwestie van een verstoorde balans tussen inname en verbruik van energie uit voeding is. Een eenvoudige rekensom, trouw aan de wetten van de thermodynamica. In elk mens zit een evenwichtspunt, maar het huidige overaanbod van smakelijk, goedkoop vet en zoet eten en het zittende bestaan doen dat punt omslaan. Daarom is de halve wereld al te dik.

Een-tweetje
Het EBM, simplistisch of niet, won weer terrein de laatste tijd omdat nauwkeurig onderzoek, zoals continue bloedglucosemeting en metabolomics, aantoonde dat mensen heel verschillend reageren wat hun insuline-aanmaak betreft op maaltijden, die altijd bestaan uit mengsels van voedingsmiddelen. Toen het idee van de ‘voedselmatrix’ in zwang kwam, en het onmogelijk bleek de effecten van afzonderlijke nutriënten in het dagelijkse eten los van elkaar te meten, leek het gedaan met het een-tweetje van koolhydraten en insuline.

Maar zo gemakkelijk komen we niet van het CIM af. De lijst met namen boven het artikel telt louter kanonnen, onder wie David S. Ludwig, Arne Astrup, Lewis C. Cantley, Mark I. Friedman, Ronald M. Krauss, Daniel E. Lieberman, Gary Taubes, Jeff S. Volek, Eric C. Westman, Walter C. Willett en Cara B. Ebbeling. Behalve een verdediging van het CIM, afgezet tegen het EBM, is het artikel een oproep tot meer onderzoek.

Toen het idee van de ‘voedselmatrix’ in zwang kwam, leek het gedaan met het een-tweetje van koolhydraten en insuline. Maar zo gemakkelijk komen we niet van het CIM af
Biologie
De auteurs hebben een aantal interessante punten. De obesitasaanpak van diëtisten, artsen en instellingen volgens het EBM (minder eten, meer bewegen) heeft niets opgeleverd. Sterker nog: de gemiddelde westerse mens is de afgelopen decennia zwaarder geworden, alsof die hele energiebalans en dat evenwichtspunt (de ‘set point’) in de biologie van het lichaam niet bestaan. Verder - een verrassende stelling – is er helemaal geen bewijs dat het smakelijk en bewerkt zijn van ultra processed food tot overeten leidt, zoals iedereen maar al te graag aanneemt.

Het sterkste argument tegen de zwakke verklarende kracht van het EBM is dat het geen rekening houdt met de verschillende metabole processen, in een individu en tussen individuen, waarin de chemisch verschillende voedingstoffen en de energie verwerkt worden. De vergelijking met een machine, waar je brandstof instopt en kracht en warmte uithaalt, gaat volkomen mank in de toepassing op het menselijk lichaam. Een calorie uit een boterham is in de thermodynamica een calorie, niet in het genetische, hormonale, neurologische, mechanische en microbiologische systeem van het menselijke metabolisme.

Controverses
In het artikel herhalen de auteurs de argumenten voor het CIM. Een belangrijke daarvan is de omgekeerde (eigenlijk de ontbrekende) causaliteit. Worden we dik omdat we eten of eten we omdat we dik worden? Volg om dat te begrijpen de analogie van een opgroeiend kind: moet het eten omdat het groeit of groeit het omdat het moet eten? Het lichaam van het kind zegt het te eten, dat is biologie. Hetzelfde geldt ook voor dik worden, we zijn geprogrammeerd om te groeien, horizontaal en verticaal ook helaas.

Kortom, schrijven de auteurs: “In dit overzicht geven we de meest uitgebreide formulering van de CIM tot nu toe, stellen we dat de CIM de kennis over de biologie van de beheersing van het lichaamsgewicht beter weerspiegelt dan de EBM, specificeren we toetsbare hypothesen om controverses te helpen oplossen, en roepen we op tot een constructieve discussie tussen wetenschappelijke kampen over deze kwestie die van cruciaal belang is voor de volksgezondheid.”

Low carb strikes back. Het artikel is ook een tripje in de tijdmachine, een kwart eeuw terug, naar de discussies over Atkins en het destijds provocerende werk van Eric Westman, Gary Taubes, David Ludwig en Jeff Volek. Maar een oproep tot betere wetenschapsbeoefening, daar kan niemand tegen zijn. En het heeft ook wel iets vertrouwds, steeds diezelfde argumenten.
Dit artikel afdrukken