Supermarkten worden gedwongen transparant te zijn en keuzes te maken omtrent de duurzaamheid van hun assortiment. Daarbij kiezen ze natuurlijk voor de meest gekwalificeerde leveranciers.

Wetgeving versnelt inzicht en dwingt tot actie
In een gemiddelde Europese supermarkt liggen 25.000 verschillende producten. De komende jaren worden supermarkten en leveranciers gedwongen nauwkeuring in kaart te brengen hoe duurzaam hun producten en productiemethoden zijn. Dit vloeit voort uit wetgeving zoals de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) en de anti-ontbossingswetgeving van de Europese Unie. Leveranciers die hier niet adequaat mee om kunnen gaan, krijgen een serieus probleem.

Deze wetgeving stelt bedrijven voor de opgave om diep in de ketens prestaties over milieu-impact en sociaal welzijn inzichtelijk te maken. Het is waarschijnlijk dat soms de capaciteit of kennis ontbreekt om op een gedetailleerde manier aan deze rapportage-eisen te voldoen. Lukt dit wel, dan is het onvermijdelijk dat concrete acties worden verwacht om bijvoorbeeld de milieu-impact te beperken, zoals het terugdringen van de CO2-uitstoot of het verminderen van biodiversiteitsverlies.

Wettelijke rapportages over duurzaamheid zorgen ervoor dat supermarkten hun toeleveranciers steeds objectiever onderling kunnen vergelijken
We staan pas aan het begin
Bedrijven doorlopen diverse fases om te voldoen aan de CSRD, de Europese rapportagewet die sinds dit jaar in stappen wordt ingevoerd. Momenteel vergaren de meeste bedrijven kennis over de vereisten. Uiteindelijk moeten ze een zogeheten dubbele materialiteitsanalyse maken met als invalshoeken: wat is de impact van mijn bedrijf op de duurzaamheid in de wereld en wat is de impact van een veranderende wereld op de weerbaarheid van mijn bedrijf? Het eerste deel van deze analyse gaat over het voorkomen van negatieve impact. Het tweede deel betreft de continuïteit; bijvoorbeeld in staat kunnen zijn om grondstoffen veilig te stellen wanneer extreme hitte of overstromingsrisico’s de leveringszekerheid ernstig onder druk zetten.

Parallel hieraan loopt het ophalen van gestandaardiseerde data over prestaties op het terrein van milieu, sociaal welzijn en ‘goed bestuur’ door de gehele keten heen. Rapportage hierover leidt ertoe dat supermarkten de toeleveranciers de komende jaren steeds objectiever onderling kunnen vergelijken en vervolgens de samenwerking willen afbouwen of juist versterken. Non-gouvernementele organisaties (ngo’s) vergaren deze inzichten ook; als nodig zullen zij eisen dat de uitgebreide rapportages worden gevolgd door daadwerkelijke acties die de prestaties verbeteren.

Leveranciers lopen het risico om uit de gratie te raken als ze:

  • Geen grip krijgen op betrouwbare duurzaamheidsdata in de keten en deze data niet op een constante en uniforme manier kunnen rapporteren aan afnemers zoals supermarkten.
  • Wel uniforme en betrouwbare data leveren, maar daarmee laten zien dat ze structureel slechter presteren dan concurrenten. Afnemers worden dan kritisch en ngo’s en andere maatschappelijke organisaties zullen druk uitoefenen om tot verbetering te komen.
  • Onvoldoende slagkracht tonen om ondermaatse prestaties aan te pakken. Het negeren van gebrekkige duurzaamheid zet ze nog verder op achterstand ten opzichte van de concurrentie.

Voor leveranciers staat het komende decennium veel op het spel, maar er is ook veel te winnen voor leveranciers die aantoonbaar beter presteren
Geen rocket science: kruip in de huid van de inkoopmanager
Het risico van alle hiervoor genoemde kwetsbaarheden is dat producten op termijn hun plek in het supermarktschap verliezen. Zeker wanneer er sprake is van producten die uitwisselbaar zijn of van minder strategisch belang. Aangezien supermarkten en hun leveranciers moeten voldoen aan dezelfde duurzaamheidswetgeving is de mate van duurzaamheid van een supermarkt toch vooral de optelsom van de kwaliteit van alle leveranciers. Overigens geldt dit ook voor de leveranciers zelf: voedingsproducenten betrekken een aanzienlijk deel van hun producten bij andere producenten. Ook zij zullen elkaar strenger beoordelen op het gebied van verduurzaming.

Tegelijk moeten we het niet ingewikkelder maken dan het is. Het helpt door je als leverancier te verplaatsen in de wensen van de supermarkt. Supermarkten zullen – hopelijk – een tijd lang naast leveranciers staan om duurzaamheidsdata in de keten op orde te krijgen. Maar met gemiddeld 25.000 producten is het logisch dat supermarkten dit niet eeuwig blijven doen. Zij zullen keuzes in het assortiment gaandeweg meer laten leiden door hoe duurzaam producten zijn en of bedrijven om kunnen gaan met het op niveau houden van de aanvoer in een turbulente wereld. Supermarkten willen lege schappen voorkomen en geen al te grote concessies doen aan de kwaliteit van de producten. Voor leveranciers staat het komende decennium veel op het spel, maar er is ook veel te winnen voor diegene die aantoonbaar beter presteren. Zij kunnen een groter deel van de ruimte in het supermarktschap veroveren én een prijskaartje hangen aan betrouwbaarheid en duurzaamheid.
Dit artikel afdrukken