De sinds begin dit jaar van kracht zijnde CSRD-regelgeving kan daarin een katalysator zijn, vertelt Frederik Claasen, hoofd beleid van Solidaridad, tijdens het Digital Food-webinar 'Fair Farm Data and CSRD'. Maar het kan ook juist tot verdere uitsluiting van de kleinschalige boeren leiden en dat wil Solidaridad tot iedere kost voorkomen. De CSRD-rapportageregels gelden vooralsnog voor zo'n 50.000 retail- en verwerkende bedrijven. Die moeten hun scope 3-emissiebeleid speciferen, ofwel inzicht geven in hoe het met de emissies in hun toeleveringsketens zit.
200 miljoen kleine boeren produceren 75% van alle cacao, 70% van alle koffie en thee, 75% van alle katoen, 40% van alle suikerriet en 30% van alle palmolie. Voor hun inspanningen krijgen ze echter maar een fractie (zo'n 3%) betaald van wat de consument in de winkel neerteltEn dat is niet eenvoudig, want honderden miljoenen kleinschalige boeren hebben noch het geld noch de technieken om de daarvoor benodigde data op te hoesten. Maar zij zijn wel de eerste schakel in de toeleveringsketens. Solidaridad heeft zich vanaf het allereerste begin juist voor de kleine boeren ingezet, omdat zij geen stem hebben, maar wel het grootste deel van belangrijke en voor ons waardevolle landbouwgoederen produceren.
Claasen laat zien dat 200 miljoen kleine boeren 75% van alle cacao, 70% van alle koffie en thee, 75% van alle katoen, 40% van alle suikerriet en 30% van alle palmolie produceren. Voor hun inspanningen krijgen ze echter maar een fractie (zo'n 3%) betaald van wat de consument in de winkel neertelt voor eindproducten. Dat komt omdat een handvol grote bedrijven alle stromen naar zijn hand zet: commodity-handelaren, voedingsconcerns en grote winkelbedrijven.
Van consument en vrijwillig naar overheid en verplicht
Solidaridad wil transparantie en internationale samenwerking in de hele waardeketen bevorderen. In eerste instantie deed Solidaridad dat vanuit de gedachte dat de consument, als die maar inzicht had in wat er aan een product ten grondslag lag, het verschil zou maken. Solidaridad werd de basis voor een drietal duurzaamheidslabels: Fairtrade, Max Havelaar en UTZ (tegenwoordig Rainforest Alliance). Toen dat onvoldoende bleek te werken, verschoof de focus naar de grote bedrijven in de keten. Solidaridad zette 'corporate social responsibility' bij hen op de agenda en kreeg publiek private partnerships van de grond. Helaas bleek het steeds opnieuw moeten vinden van nieuwe sponsorgelden weinig effectief. De volgende stap was Round Tables (zoals voor Palmolie en Soja) en andere initiatieven met meerdere stakeholders. Voor de kleine boeren bood het nog steeds te weinig soelaas. Claasen ziet de nieuwe, verplichte duurzaamheidsstandaarden en -afspraken zoals de Europese CSRD dan ook als een mogelijke goede stap vooruit.
'Kleine boeren hebben geen data'
"Maar dan komt het grote probleem," zegt Claasen. "Deel worden van het data-ecosysteem en de data-economie is bittere noodzaak, het wordt een license to operate. Alleen, de kleine boeren hebben geen data, geen toegang tot internet, geen platforms."
Zeven jaar geleden realiseerde Solidaridad zich dat 'data' mogelijk de efficiëntste motor kan zijn van verduurzaming in de keten. Maar dan moet je wel één of meerdere business model ontwikkelen waarmee het voor de boeren ook aantrekkelijk is om hun data te delen en je ze niet steeds moet vragen om data aan te leveren.
Solidaridad nam het voortouw - "onze USP is dat wij precies weten wat we moeten doen om te connecten, omdat we de boer zo goed kennen", glimlacht Claasen - en ontwikkelde een aantal 'first mile'-applications, waarmee boeren hun data gemakkelijk kunnen delen en dat tegelijkertijd zeker stelt dat de data ook goed gestructureerd zijn. "De onderliggende principes zijn simpel," zegt Claasen, "de data zijn en blijven van de boer en het delen ervan gaat op zo'n manier dat de interoperability gegarandeerd is."
Businessmodellen
Tijdens het webinar laat Claasen twee voorbeelden zien van toepassingen van Fair Farm Data, zoals het Indiase SoliCloud-platform dat met verschillende apps - van bodemanalyse tot hyperlokaal meteostation - boeren ontlast door de dataverzameling geautomatiseerd te laten verlopen:
Het Zuid-Afrikaanse Z'wardy-systeem, dat via een concreet incentive-systeem boeren beloont, is een voorbeeld van een manier om ook boeren op afstand hun data te laten delen en werkt op basis van een concreet verdiensysteem. Alles wat een boer hoeft te doen is zich te registeren op zijn telefoon, en vervolgens de verkregen ID-card (een QR-code) te gebruiken om punten te verzamelen. Die punten krijg je bij het gebruiken van apps en bij genoeg punten kun je die inruilen voor kleding, mest, zaad, training en zelfs om deze te laten afleveren. Ook is het mogelijk via Z'wardy risico-analyses te laten doen of klimaatveranderingsadvies te krijgen. Pas je zo'n advies toe, dan zijn er weer punten te verdienen.
Solidaridad ontwikkelde 7 businessmodellen, 'strategic pathways', waarmee boeren geld kunnen verdienen door hun data beschikbaar te stellen. Ook Rabobanks - niet geheel onproblematische, koolstofbank hoort daar bijvoorbeeld bij. Door bomen te planten en daarvan de rechten te verhandelen ontstaat een extra geldstroom. Andere 'verdienmogelijkheden' zijn bijvoorbeeld een betere toegang tot financieringsmogelijkheden of een vergoeding krijgen voor ecosysteemdiensten.
Transparantie is voor boeren zowel het middel om kosten in rekening te brengen aan de keten die nodig zijn om duurzamer te kunnen werken en tegelijk de garantie dat ze misbruik maken van hun positie aan het begin van de ketenDiscussie
In de levendige discussie na afloop van de presentatie vallen twee zaken op. Gevraagd naar de extra verdiensten die de business modellen de boeren opleveren, vertelt Claasen dat dit nog verder onderzocht wordt, in samenwerking met de Universiteit van Maastricht. "Extra inkomsten van 10 à 25% van het inkomen zijn mogelijk," zegt Claasen. Bijvoorbeeld in de cacao-keten kan tracking and tracing van plantage tot winkel, in combinatie met het verhaal dat Solidaridad kan vertellen en de premie die de boer krijgt voor het delen van zijn data 10% extra opleveren bovenop de prijs die de boer normaal krijgt. "Dat is niet genoeg om aan de armoede te ontsnappen, daarvoor zijn de stukjes grond te klein, maar het helpt."
Dé grote uitdaging die in het hele streven naar oplossen van de machtsbalans overeind blijft, is vaststellen welk deel van de data 'pre-competitief' is. Grote bedrijven zullen nooit concurrentiegevoelige data delen. Voor sommige bedrijven, zoals Cargill, is delen van data sowieso niet bespreekbaar. Maar, zegt Claasen, als je nu in overleg met de boeren - want die zijn immers de baas over hun eigen data en zullen moeten snappen wat er met hun data gebeurt - duidelijk maakt welke data voor alle partijen van belang zijn, blijf je de concurrentiefase voor. Dan heeft iedereen, ook de bedrijven, er belang bij dat er betrouwbare en transparante data zijn die de hele toeleveringsketen ten goede komen.
Op 31 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Interessant initiatief; ik zou er, onder het voorbehoud dat ik niet de hele video heb bekeken, enkele kanttekeningen bij willen maken.
Wat vinden boeren (en vooral: hun organisaties) hier zelf van? Ik begrijp uit de tekst dat die stap nog gezet moet worden. Voorzichtigheid is geboden: het zou niet de eerste keer zijn dat, met de beste bedoelingen, iets wordt verzonnen vóór boeren, maar niet (mede) dóór boeren. Sluit het plan aan bij hun visie op ontwikkeling? Lost het hun problemen op?
Eigenlijk geeft Claasen zelf al het (negatieve) antwoord op die laatste vraag: "Dat is niet genoeg om aan de armoede te ontsnappen, daarvoor zijn de stukjes grond te klein, maar het helpt." Tja. Als het niet genoeg is om aan de armoede te ontsnappen, dan helpt het dus níet. Om precies de reden die hij zelf geeft: hun percelen zijn te klein om er rendabele boerenbedrijven van te maken.
Wat dan wel? Ik heb hier al vaker gezegd dat de kleine boeren in ontwikkelingslanden uiteindelijk alleen aan de armoede kunnen ontsnappen door uit de landbouw te stappen, en beter betaald werk te doen. The best way to get out of poverty is to get out of agriculture. Immers, in rijke landen is slechts een kleine minderheid van de beroepsbevolking werkzaam in de landbouw.
Maar dat werk elders is natuurlijk niet altijd zomaar voorhanden. Vandaar dat we vanuit (mijn ex-werkgever) Agriterra altijd pleitten voor 'farmer-led rural industrialisation': coöperaties waarmee de boeren de verwerking en vermarkting van hun producten in eigen hand nemen, en waarin de boeren die ervoor kiezen uit de landbouw te stappen (beter betaald) werk kunnen vinden. Hun te kleine percelen verkopen ze aan anderen, die met de resulterende grotere bedrijven wél rendabel kunnen zijn. Iedereen blij.