Ketogeen dieet bij epilepsie
Refractaire epilepsie is een van de aandoeningen waarbij het meest bekend is over de link met het darmmicrobioom. Daarvan is al aangetoond dat een ketogeen dieet bij een deel van de patiënten kan leiden tot een klachtenvermindering van meer dan 50% of zelfs 100%. De darmbacteriën lijken hier een grote rol in te spelen, want muizen zonder darmbacteriën lieten deze uitwerking niet zien.
Het ketogeen dieet is momenteel de tweede aanbevolen behandeling, als medicatie niet voldoende werkt. Medicatie blijft de nummer 1 behandeling, want het ketogeen blijkt -vooral voor kinderen- moeilijk vol te houden, kan bijwerkingen hebben en het is niet goed bekend bij wie het wel en niet aanslaat. Hier is nog volop onderzoek naar, maar "dat een verandering van eetpatroon een nummer 2 behandeling is bij een ziekte, is uniek," aldus onderzoeker Elaine Hsiao.
Dat darmen en de bacteriën een veel grotere rol spelen in ziektes en stemmingen dan we 20 jaar geleden dachten, is wel duidelijkAutisme en manisch-depressiviteit
Bij autisme en bipolaire stoornissen is het vermoeden van de relatie met de darmen heel sterk. Van de kinderen met autisme blijkt 70% gastro-intestinale klachten te hebben en veel kinderen met ernstig autisme hebben ook ernstige maag-darm-klachten. Daarbij hebben ze een andere samenstelling van het microbioom dan kinderen zonder autisme en lijken probiotica de klachten te beïnvloeden. Al eerder vertelde onderzoeker Eric Claassen over het effect van de microbiome-gut-brain-axis en fecestransplantaties.
Nu blijkt dat ook de manische episodes sterk in verband staan met het microbioom. “Voordat een manische episode zich manifesteert, is er een toename te zien in de immuunactiviteit, getriggerd door de darmbacteriën”, vertelt onderzoeker Robert Yolken. “We vonden ook in een studie dat mensen vaker een manische periode hebben na het gebruik van antibiotica. Het gebruik van probiotica zorgde er juist voor dat mensen minder vaak opgenomen hoefden te worden met een manische episode.” Yolken keek met zijn team verder of er een verband is met voeding. Ze vonden die relatie bij gedroogd vlees dat rijk is aan nitraten. “Mogelijk verandert nitraat de samenstelling van het microbioom zo dat het risico op een manische episode toeneemt”, aldus Yolken.
Sociaal gedrag
De invloed van het microbioom loopt via de zogenoemde microbiome-gut-brain-axis. De belangrijkste structuur hierin is een zenuw die van de darmen naar de hersenen loopt, de nervus vagus. De Leidse onderzoeker Linda Steenbergen onderzocht wat de rol van de nervus vagus is in relatie tot je stemming. Zij vond verbanden met angst, depressie en stress, maar ook met doorzettingsvermogen, flexibiliteit en creativiteit. Mogelijk heeft de samenstelling van het microbioom daar dus zelfs invloed op.
Wat kunnen we ermee in de praktijk?
Veruit het meeste onderzoek naar de invloed van het darmmicrobioom vindt plaats op muizen en ratten. Op het gebied van onderzoek bij mensen worden de eerste stappen voorzichtig gezet. Maar - zo benadrukten de onderzoekers - een muis is geen mens. Oftewel zoals onderzoeker Robert-Jan Brummer zei: “It’s a giant leap for mousekind, but small step for mankind”. Er zijn onderzoeken bekend die heel succesvol waren bij muizen, maar bij mensen helemaal niets deden.
Het darmmicrobioom zal niet dé oplossing zijn voor allerlei ziektes of problemen. Meerdere sprekers benadrukten dat er altijd meerdere factoren meespelen. Ook weten we nog lang niet hoe het zit met causaliteit. Is een veranderend microbioom een oorzaak van het ontwikkelen van een ziekte, of een gevolg? Of ligt er een ander mechanisme aan ten grondslag? En ook al is die relatie duidelijk, is dat dan een ingang tot een oplossing van het probleem? Op die vragen is er voorlopig nog geen antwoord. Maar dat darmen en de bacteriën een veel grotere rol spelen in ziektes en stemmingen dan we 20 jaar geleden dachten, dat is wel duidelijk.
Op 2 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Dank Carolien, maar nog niet wat ik zocht :-)
Ergens hebben we een discussie gevoerd over de grote en samenstelling van de steekproef. Misschien was dat wel bij Melchior Meijer. Even geen tijd om het helemaal uit te zoeken.
Ik denk dat je deze draad bedoelt, Jan Peter. Of deze. En hier een link naar het artikel in Cell. Die 800 proefpersonen waren dus niet allemaal mannen (60% vrouw).
Exact Carolien. Volgens mij hebben we dit onderzoek al eens besproken hier op Foodlog. Kan het even niet vinden. En toen verbaasde ik me over de conclusies die werden getrokken op 800 respondenten ook nog onderverdeeld in soms zeer kleine cellen.
Dennis, fijn dat je de oorsprong van het algoritme gevonden hebt! Ik hou toch wat twijfels over een algoritme dat is ontwikkeld op basis van 800 personen (vind ik niet veel: Wie zijn die mensen? allemaal blanke Israëlische mannen?) en gevalideerd met een dataset van slechts 100 personen.
Frank Eric, dit is de studie waarin ze dat algoritme hebben ontwikkeld. In de basis hebben ze zelflerend algoritme de coëfficiënten van verschillende variabelen laten fitten op de gemeten data. Of ze daarbij uit zijn gegaan van lineaire of niet-lineaire uitdrukkingen is niet vermeld. Feit is dat het niet meer of minder is dan een beschrijvend model (dus zonder begrip van het waarom) dat bij een gegeven input voorspelt hoe sterk iemand's bloedsuikerspiegel reageert op bepaalde voedingsmiddelen, met een redelijk voorspellende waarde die geldt op het moment van de meting. Meer niet. Wat dat betekent voor de insuline respons, of voor allerlei andere factoren, daar zegt het model niets over. Hoe geldig de voorspelling over een jaar is, is onbekend. Of ze alle parameters die de bloedsuikerrespons beïnvloeden meenemen, ook onduidelijk. Ze meten maar een beperkt aantal parameters (stress bijvoorbeeld niet), dus geeft ongetwijfeld geen compleet beeld. Zie ook mijn eerdere kanttekeningen.
De vraag is dus wat deze ingewikkelde aanpak concreet oplevert.