De eerste boeren in Europa blijken al vroeg de rol van mest voor de samenleving te hebben begrepen. Daarmee legden ze de basis voor de feodale samenleving en kreeg bezit een rol.
Een team onderzoekers, onder leiding van Amy Bogaard van de University of Oxford onderzocht dertien Neolitische sites door heel Europa. Ze waren met name op zoek naar de verkoolde resten van granen en peulvruchten die bijvoorbeeld te vinden zijn in door brand verwoeste nederzettingen of huizen. Brand zorgt er immers voor dat het echte dagelijks leven als het ware wordt gestold en geeft ons vandaag de meest betrouwbare basis voor onderzoek. In de verkoolde resten hebben ze de stabiele isotoop nitrogen-15 (N15) vast kunnen stellen. Die isotoop is kenmerkend voor mest en bemeste gewassen.
Al 5000 jaar eerder dan we dachten
De overgang naar landbouw is een van de belangrijkste verschuivingen in de geschiedenis geweest. Van mensen die hun kostje door jacht en wildpluk bij elkaar scharrelden, werden we boeren die de natuur naar onze hand gingen zetten en de aarde gingen exploiteren als boer. Dat gebeurde zo'n 12.000 jaar geleden rond de Middellandse Zee tijdens een periode die we het het Neolithicum zijn gaan noemen. Tot op heden dacht men dat de vroegste boeren vooral nomadisch verbouwden en steeds een nieuw stuk grond ontgonnen als het oude door uitputting niet meer voldoende opbracht. Nieuw onderzoek, gepubliceerd in PNAS, laat echter zien dat de vroege Europese boeren daadwerkelijk mest van hun dieren (en mogelijk ook van henzelf) gebruikten om hun gewassen te bemesten. Ze deden dat aanmerkelijk eerder dan tot nu toe gedacht werd: al 8000 jaar geleden. Tot nu toe was er nog geen bewijs gevonden voor actieve bemesting ouder dan zo'n 3000 jaar.
Het begin van bezit
Het is dan ook niet direct logisch dat mest over je land verspreiden leidt tot betere opbrengsten. Bogaard veronderstelt in de Huffington Post dat door het vee vanzelf bemeste plekken opvallend vruchtbaar bleken, en dat "zelfvoorzienende landbouwboeren buitengewoon gespitst" moeten zijn geweest "op kleine verschillen in groei en productiviteit op hun akkers." Zo moeten deze vroege boeren dus tot de conclusie gekomen zijn dat het moeite loonde in een stuk grond te investeren. Bemesten betekent immers dat de vruchtbaarheid van de grond gedurende meerdere jaren toeneemt: de verbouwde gewassen profiteren gedurende jaren van de ingebrachte nutriënten.
Bogaard c.s. brengen de ontdekking van de bemeste gewassen dan ook in verband met een radicale sociale verandering: "Wij geloven dat naarmate land gezien werd als een te vererven commodity, de eerste sociale verschillen tussen de 'haves' en de 'have-nots' zich begonnen af te tekenen in die vroege Europese boerengemeenschappen', zegt ze op BBC News Science & Environment. Dat is een logische conclusie. Land waarvan je weet dat het voedselzekerheid geeft vertegenwoordigt een grote waarde. Wie ervoor zorgt en er meer van in cultuur kan brengen heeft iets dat andere mensen graag willen hebben en kan dus zorgen voor de eerste definitie van eigendomsrechten en de bescherming daarvan.
Consequenties voor hypothesen over het neolithisch menu
Een andere interessante gevolgtrekking uit het onderzoek heeft betrekking op het mogelijke dieet van de vroege boeren. Tot op heden dachten wetenschappers dat het relatief hoge N-15 gehalte in menselijke botresten terug te voeren was op een dieet met veel vlees. Omdat ook bemeste gewassen worden gekenmerkt door een hoger N-15 gehalte is die hypothese minder plausibel geworden. Het is niet onwaarschijnlijk dat die vroege Europese boeren meer van hun bemeste en verbouwde gewassen aten en minder van hun vee.
Fotocredits: "Left: Neolithic hulled barley grain from Koufovouno (Amy Bogaard et al). Right: partial ear of naked barley from Hornstaad-Hoernle, south-west Germany (Ian Cartwright / Oxford University)", Sci-News.com
Dit artikel afdrukken
Al 5000 jaar eerder dan we dachten
De overgang naar landbouw is een van de belangrijkste verschuivingen in de geschiedenis geweest. Van mensen die hun kostje door jacht en wildpluk bij elkaar scharrelden, werden we boeren die de natuur naar onze hand gingen zetten en de aarde gingen exploiteren als boer. Dat gebeurde zo'n 12.000 jaar geleden rond de Middellandse Zee tijdens een periode die we het het Neolithicum zijn gaan noemen. Tot op heden dacht men dat de vroegste boeren vooral nomadisch verbouwden en steeds een nieuw stuk grond ontgonnen als het oude door uitputting niet meer voldoende opbracht. Nieuw onderzoek, gepubliceerd in PNAS, laat echter zien dat de vroege Europese boeren daadwerkelijk mest van hun dieren (en mogelijk ook van henzelf) gebruikten om hun gewassen te bemesten. Ze deden dat aanmerkelijk eerder dan tot nu toe gedacht werd: al 8000 jaar geleden. Tot nu toe was er nog geen bewijs gevonden voor actieve bemesting ouder dan zo'n 3000 jaar.
Het begin van bezit
Het is dan ook niet direct logisch dat mest over je land verspreiden leidt tot betere opbrengsten. Bogaard veronderstelt in de Huffington Post dat door het vee vanzelf bemeste plekken opvallend vruchtbaar bleken, en dat "zelfvoorzienende landbouwboeren buitengewoon gespitst" moeten zijn geweest "op kleine verschillen in groei en productiviteit op hun akkers." Zo moeten deze vroege boeren dus tot de conclusie gekomen zijn dat het moeite loonde in een stuk grond te investeren. Bemesten betekent immers dat de vruchtbaarheid van de grond gedurende meerdere jaren toeneemt: de verbouwde gewassen profiteren gedurende jaren van de ingebrachte nutriënten.
Bogaard c.s. brengen de ontdekking van de bemeste gewassen dan ook in verband met een radicale sociale verandering: "Wij geloven dat naarmate land gezien werd als een te vererven commodity, de eerste sociale verschillen tussen de 'haves' en de 'have-nots' zich begonnen af te tekenen in die vroege Europese boerengemeenschappen', zegt ze op BBC News Science & Environment. Dat is een logische conclusie. Land waarvan je weet dat het voedselzekerheid geeft vertegenwoordigt een grote waarde. Wie ervoor zorgt en er meer van in cultuur kan brengen heeft iets dat andere mensen graag willen hebben en kan dus zorgen voor de eerste definitie van eigendomsrechten en de bescherming daarvan.
Consequenties voor hypothesen over het neolithisch menu
Een andere interessante gevolgtrekking uit het onderzoek heeft betrekking op het mogelijke dieet van de vroege boeren. Tot op heden dachten wetenschappers dat het relatief hoge N-15 gehalte in menselijke botresten terug te voeren was op een dieet met veel vlees. Omdat ook bemeste gewassen worden gekenmerkt door een hoger N-15 gehalte is die hypothese minder plausibel geworden. Het is niet onwaarschijnlijk dat die vroege Europese boeren meer van hun bemeste en verbouwde gewassen aten en minder van hun vee.
Fotocredits: "Left: Neolithic hulled barley grain from Koufovouno (Amy Bogaard et al). Right: partial ear of naked barley from Hornstaad-Hoernle, south-west Germany (Ian Cartwright / Oxford University)", Sci-News.com
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Zeer interessant! De koppeling tussen akkerbouw en mest/veehouderij is dus al heel oud. De laatste jaren zijn we het belang van die koppeling aan het herontdekken.
Maar dat de landbouw zou zijn ontstaan rond de Middellandse Ze lijkt me niet helemaal juist. Ik meen in de vruchtbare sikkel (of halve maan) die liep van de Nijldelta via Israël, Syrië en Irak tot de Perzische Golf. Ook delen van Turkije en Iran worden daar toe gerekend.
Wouter, je kanttekening is correct. De doorklik naar het Wikipedia-item over het Neolithicum laat dat zien. De redactie verdiepte zich ooit diep in dat tijdperk en reisde naar de Balearen (de Spaanse eilandengroep in de Middellandse Zee) om er daar meer over te leren. Het Neolithicum heeft zich ontwikkeld vanuit het Oosten. Vermoedelijk is er een vroege, snelle ontwikkeling naar de echte cultuurlandbouw geweest op die eilanden in nota bene het Westelijke Middellandse zeegebied die bekend staat onder de naam Cardiaal-Impressocultuur. Die zou weer zijn ontstaan door de 'zondvloed' die in de geschiedenis mogelijk echt heeft bestaan door de opwarming van de aarde na de IJstijd en de verbinding tussen de Zwarte en de Middellandse Zee.
Nota bene: de sterke ontwikkingen van de wiskunde is ontstaan in het Midden-Oosten. Niet alleen als zuivere wetenschap van hobbyisten, maar als doorontwikkeling van de geometrie die was ontwikkeld om de grootte, dat wil zeggen het bezit, van een stuk land te kunnen bepalen
Dank voor je toelichting, Dick.
De koppeling tussen landbouw en steencultuur lijkt me wel logisch. Zware stenen gebruiksvoorwerpen en sieraden ga je niet verslepen, dus daar begin je pas mee als je sedentair bent geworden en dat kan pas als je landbouw bedrijft.
Maar die verspreiding naar het westelijke Mediterrane gebied is dus van later datum dan de oertijd van de landbouw.
Ook interessant dat de veehouderij (geiten, schapen) later eveneens in het Midden Oosten is ontstaan. En dat dat eveneens in verband wordt gebracht met mest.
Nog een andere mogelijke koppeling: stenen gebruiken om wilde graasdieren buiten de landbouw te houden en later ook om schapen waar nodig binnen omheiningen te houden.
Zo kreeg je dus een driehoek landbouw-veehouderij-steencultuur. Maar misschien speculeer ik te veel.
De mest die een dier produceert moet weer gebruikt worden voor productie van veevoer, waarna dat veevoer opnieuw ten goede komt aan datzelfde dier die de mest eerder geproduceerd heeft. De mineralenkringloop van dat ene dier is dan rond. Zodra je mest van een dier gaat gebruiken voor humane voedselproductie en niet voor veevoer, dan komt er minder veevoer voor het dier beschikbaar en dito minder mest van dat dier. De mineralenkringloop van een dier wordt doorbroken en eindigt op nul wanneer de mest van een dier voor humane voedselproductie wordt gebruikt. 8000 jaar geleden wisten de boeren dus heel goed om humane mest te verzamelen én voor bemesting van het land te gebruiken. En dan met de wisselwerking humane mest voor veevoer en daarna de dierlijke mest weer voor de humane voedselproductie gebruiken. Dat was de enigste manier om de mineralenkringlopen voor dier én mens sluitend te houden.( Er was toen nog geen kunstmest !) En in die tijd ontstond er oorlog wanneer er mineralen uit humane mest gebruikt werden voor veevoerproductie om zodoende meer dieren te verkrijgen, paarden bijvoorbeeld. Ofwel mineralen van de kringloop van een mens overhevelen naar de mineralenkringloop van een paard.
Dat was dan een verkeerde afweging om mineralen voor humane voeding of voor veevoer te gaan gebruiken.
En in de akkerbouw van tegenwoordig bestaat die afweging nog steeds. Moet je als akkerbouwer mineralen gaan gebruiken voor de productie van veevoer of voor de productie van plantaardige humane voeding.