Mij heeft het altijd verbaasd dat nagenoeg alle bestaande commerciële GMO-gewassen zijn toegelaten zonder wezenlijk onderzoek naar hun lange termijn veiligheid en effectiviteit. De onderzoeken die zijn uitgevoerd zijn door de industrie zelf betaald en kunnen daarom niet als belangenloos worden beschouwd. Ze kunnen bovendien niet als zinvol worden beschouwd omdat de vraagstellingen de wezenlijke vraag altijd hebben gemeden: wat is het lange termijn effect van de (inmiddels dominante) aanwezigheid van GMO-gewassen op consumenten en onze leefomgeving?

Die vraag is heel moeilijk te beantwoorden in een wereld waarin wetenschappelijke, politieke en zakelijke belangen sterk verweven zijn. Als de Seralini-studie iets leert is het dat de wetenschap in het huidige klimaat niet kan functioneren. Het patroon zie je in verschillende wetenschappelijke disciplines terug: verschillende coalities van wetenschappers en financiers strijden met de grootst mogelijk agressie om een consensus - in feite een monopolie op de waarheid - afgedwongen te krijgen. Terwijl wetenschap juist zou moeten gaan om een open en voortgaande discussie en niet om consensus. Daarom zijn zowel het passeren van de peer review, als een eventuele terugtrekking van het Seralini-artikel uit het mainstream Journal of Food and Chemical Toxicity wetenschappelijk de facto oninteressant. Economisch en politiek zou het lot van de onderzoeksresutaten ons daarentegen buitengewoon moeten verontrusten.

De wereldwijde omzet van GMO-zaden (plus royalties) was in 2011 $13 miljard, ofwel 35% van de commerciële zadenmarkt. Dit is exclusief de pesticiden die er in veel gevallen bij worden geleverd. Genoeg geld kennelijk voor de VS om - volgens een naar Wikileaks gelekt intern document - een 'militaire handelsoorlog tegen GMO-vrije EU-landen te beginnen'.

Belangrijke politieke instituties, in het bijzonder de Amerikaanse en Europese warenautoriteiten (FDA en EFSA), hebben zich in woord en daad hard gemaakt voor GMO-gewassen. Ook de Voedsel- en Landbouw Organisatie van de VN (FAO), bij monde van Nederland's bekendste GMO-voorstander Louise Fresco, liet al vanaf het begin het 'voorzorgsprincipe' varen ten behoeve van het dogma: 'GMOs are here to stay'. Het juridische en politieke slagveld zou niet te overzien zijn als zou blijken dat deze organisaties nalatig zijn geweest in het toelaten van 'kankerverwekkende, steriel makende en orgaanvernietigende GMO's'. En dit is precies wat de Seralini-studie impliceert. Daarom is terugtrekking van het artikel nagenoeg onontkoombaar.

Maar hier ontstaan een duivels dilemma. Retractie van het artikel zou immers eerdere door de industrie zelf gefinancierde en wetenschappelijk geaccepteerde onderzoeken naar GMO-mais (en andere GMO-gewassen) óók diskwalificeren. De Seralini-studie baseert zich namelijk op precies hetzelfde onderzoeksprotocol (dezelfde sample grootte, dezelfde rattensoort, dezelfde OECD richtlijnen, etc) als eerder door de EFSA wel goedgekeurde studies. Dat de EFSA met haar kritiek op Séralini zo openlijk met twee maten meet, weerspiegelt op zich hoezeer ze ermee in haar maag zit. Eigenlijk wil ze onafhankelijk zijn. Tevens is duidelijk dat de EFSA in deze controverse partij geworden is. Haar belang is het Seralini-onderzoek in diskrediet te brengen, zonder dat dat het eerdere door haar goedgekeurde onderzoek onderuit haalt. Een haast onmogelijke situatie.

Retractie of niet, het kwaad lijkt al geschied. De wereld stelt vragen. Rusland (maar ook bijvoorbeeld Kenya) hebben de import van GMO-mais stopgezet. En afgelopen week kwam een wending uit onverwachte, maar op zich logische hoek. Kaiser Permanente, een Amerikaanse gezondheidszorg-gigant, publiceerde naar aanleiding van de Seralini-studie een nieuwsbrief met redactionele kritiek op GMO en een medisch advies om GMO vooral te proberen te vermijden. Dit zou wel eens een belangrijk keerpunt kunnen zijn. Ziekte kost geld. Door de Séralini-studie kunnen zomaar anti-GMO coalities ontstaan van partijen die belang hebben bij een betere volksgezondheid en in GMO een serieuze bedreiging zien.

De conclusie lijkt dan ook dat de Séralini-studie het GMO-debat nog verder gepolariseerd heeft. Maar ook dat het de EFSA in moeilijke positie heeft gebracht. En wellicht dat het coalitievorming in gang heeft gezet aan anti-GMO zijde.
De controverse duurt voort, maar net zoals geschiedkundigen het Israëlisch-Palestijns conflict niet gaan oplossen, gaan wetenschappers de GMO-controverse niet oplossen. Politici willen zich graag verlaten op een consensus. Maar die consensus is er met betrekking tot commerciële GMO-gewassen eenvoudigweg niet. Gezien alle complicerende 'onwetenschappelijke' invloeden en belangen ligt hij ook niet bepaald binnen handbereik. Waar geen consensus is, zijn leiderschap en visie nodig. Net die twee kwaliteiten die nogal aan de schaarse kant zijn in het huidige politieke landschap.

Ernesto Spruyt is afgestudeerd op het commercialiseren van biotech patenten. In zijn dagelijkse werk houdt hij zich bezig met bedrijfsstrategieën ten aanzien van duurzaamheid.

Fotocredits: Marie-Monique Robin, maker van de film The World According to Monsanto
Dit artikel afdrukken