Dat schrijft staatssecretaris Dijksma van EZ de Tweede Kamer. Ze gaf het LEI-WUR de opdracht om door te rekenen of 'Nederland in staat [is] de eigen bevolking te voeden onder buitengewone crisisomstandigheden, waarbij het land uitsluitend is aangewezen op zelf geproduceerd voedsel (autarkie)'. Ze bood het rapport vorige week aan de Tweede Kamer aan.

Het simpele antwoord op de vraag is: ja. Nederland kan zichzelf voeden. De uitgangspremisse is bijzonder. Dijksma schrijft daarover in de aanbiedingsbrief: "Ik wil benadrukken dat het onderzoek een extreem uitgangspunt heeft. Een situatie van voedselautarkie als gevolg van een buitengewone crisis is, zoals het LEI-rapport zelf ook aangeeft, nauwelijks denkbaar in Nederland in het huidige tijdperk van globalisering en internationale samenwerking".

De conclusies zijn er niet minder duidelijk om:
1. In een autarkiesituatie kan de Nederlandse landbouw 17 mln. monden voeden.
2. De overgang van de huidige situatie naar een autarkiesituatie vergt ingrijpende aanpassingen in zowel de landbouwproductie als in de voedselconsumptie van de bevolking.
3. Het menu in een autarkiesituatie, dat uit de modelberekeningen komt, wijkt nogal af van het huidige voedselpakket. Omdat het model niet alle landbouwareaal in Nederland benut, zal er ruimte zijn om een gevarieerder voedselpakket aan te kunnen bieden. Verder zullen burgers geneigd zijn om het menu aan te vullen met voedselproductie uit de informele sfeer.
4. Het beleidsdraaiboek dient rekening te houden met de drie verschillende fasen in het aanpassingsproces van productie en consumptie vanaf het moment dat de import en export wegvallen tot aan het stationair draaien van de autarkielandbouw.
5. Veel aanpassingen aan de producentenkant kunnen aan de marktwerking worden overgelaten. Aan de consumentenkant is dat veel minder het geval. Vooral om een onevenwichtige verdeling van het beschikbare voedsel over de bevolking te voorkomen, zijn er aan de consumentenkant stringentere overheidsinterventies in het aanpassingsproces nodig dan aan de producentenkant.


Hoe zou zo'n autarkisch Nederland er uit zien? Het LEI heeft een zestal scenario's opgesteld en die in een model laten doorrekenen. De scenario's zijn opgesteld in overleg met het Voedingscentrum: een karig voedselpakket (voedingspatroonminimum), een rijk en gevarieerd pakket, gebaseerd op ons huidige dieet (voedingspatroonmaximum) en een gezond menu (voedingspatroon-gezond). Dat laatste houdt in dat er voldoende energie beschikbaar moet zijn om behalve te leven en te werken, ook nog een half uur per dag te bewegen. In alle voedselpakketten kan met voedingssupplementen een tekort aangevuld worden, bijvoorbeeld een tekort aan essentiële vetzuren uit plantaardige olie zolang de koolzaadproductie nog niet op het benodigde niveau is.
In het model is gerekend met beschikbaar landbouwareaal en opbrengsten per ha en per dier. Opbrengsten kunnen gelijk blijven aan het huidige hoge niveau, of minder worden. In combinatie met de drie voedselpakketten ontstaan zo 6 scenario's. Het daarvoor benodigde landbouwareaal bedraagt ongeveer 45-90% van het beschikbare landbouwareaal in Nederland.

Wat gaat er veranderen in ons voedingspatroon als Nederland autarkisch zou worden? Het rapport: "Het meest in het oog springen de geringe consumptie van graanproducten (onder andere brood), het ontbreken van varkensvlees, en de vrij hoge consumptie van aardappelen, kippenvlees en eieren." We worden weer echte aardappeleters, met bijna een halve kilo aardappelen per dag, 120 gram peulvruchten, 400 gram groenten, 1 stuk fruit, driekwart liter melk, 100-200 gram vlees, een ei en een eetlepel olie per dag. En toch ook nog altijd 6 sneden brood per dag en bijna 50 gram suiker.

Het model voorziet vier knelpunten bij een autarkische voedselvoorziening:
- we verbouwen te weinig graan om ook dieren te kunnen voeren maar kunnen wel in ons dagelijks brood voorzien (volgens het Voedingscentrum moeten we 6 boterhammen per dag verstouwen);
- we zullen met een absoluut tekort aan plantaardige olie (uit koolzaad) en plantaardige eiwitten (uit peulvruchten) te maken krijgen;
- We maken te weinig fruit om te kunnen voorzien in de behoefte van twee stuks fruit per dag per persoon (maar dat kunnen we ondervangen door meer groenten per persoon te eten);
- zeker in eerste instantie krijgen we te maken met een grote voorraad dierlijke producten - veestapels zullen door het wegvallen van de import van veevoer snel verkleind worden.

In het autarkie-model is een belangrijke rol weggelegd voor particulier initiatief: "De ervaring leert dat mensen - als bepaalde producten schaars of niet voorradig zijn - erg inventief zijn en die producten zelf gaan maken of op zoek gaan naar alternatieven. Verwacht mag worden dan er in een autarkie-situatie allerlei huisindustrietjes en thuisbrouwerijen ontstaan, dat veel particulieren een moestuin gaan aanleggen, en huisdieren zoals konijnen voor de slacht worden gehouden. Als stadsbewoners hun krachten bundelen, kan stadslandbouw - zoals tijdens de voedselcrisis in Cuba in de jaren negentig - ook een alternatief zijn om bepaalde gewenste landbouwproducten voort te brengen." Zo wordt ook verwacht dat mensen vaker een hengeltje gaan uitgooien en door middel van jagen hun vleesmenu aanvullen. En vrijkomende landbouwgrond kan ingezet worden voor aanvullende productie: "Te denken valt dan onder meer aan oliezaadproductie om over meer plantaardige olie voor bakken en braden te kunnen beschikken, granen en suiker om koekjes te bakken en bier te brouwen, de teelt van chicorei voor koffie, moestuinen voor particulieren, meer vlees en andere vleessoorten". Let wel: in het model verliest het varken het van de kip qua benodigd landbouwareaal, dus wordt er in autarkisch Nederland geen varkensvlees meer geproduceerd. Ook voor huisdieren is geen productiecapaciteit ingeruimd; de poes zal weer zelf zijn muizen moeten vangen, voorzover die niet door de lasagne gaan als paardvervanger.

In de overgangsperiode naar een volledig autarkisch Nederland is voor de overheid een belangrijke rol weggelegd. De overheid moet met name de consumenten in toom zien te houden. Die zullen waarschijnlijk op grote schaal aan het hamsteren slaan. De overheid moet zich voorbereiden op en zware rol in voorlichting, in nog grotere mate aan consumenten dan aan boeren, over de veranderingen en de mogelijkheden bepaalde producten door andere te vervangen. Waarschijnlijk zal er een voedseldistributiesysteem nodig zijn voor een evenredige verdeling van het beschikbare voedsel over de bevolking. Aan de producentenkant kan de overheid zich beperken tot bijsturen van de marktwerking. Het gaat dus nagenoeg vanzelf, al zullen we wat moeten inschikken en moet de overheid bijvoorbeeld net als in WO II voedselbonnen invoeren om een eerlijke basisverdeling te kunnen garanderen.

Een laatste te overwegen overheidsactie zou het aanleggen van strategische voorraden van bepaalde voedingsmiddelen kunnen zijn, zoals ook in landen om ons heen gebeurt (Duitsland, Zwitserland, Noorwegen). Als eerste komt daarvoor in aanmerking een vooraad plantaardige olie, nodig voor de essentiële vetzuren die de mens niet zelf kan maken. Een voorraadje vetzuren kan natuurlijk ook. Waar die en andere supplementen vandaan moeten komen en hoe eerlijk het ons toeëigenen daarvan is dat is ten opzichte van andere landen, zegt het rapport niet. Hoelang Nederland het redt zonder kunst- of beestenmest berekent het rapport niet. Toch is dat wel een wezenlijk gegeven. Planten doen het niet goed zonder de juiste voedingsstoffen. Voor mensen geldt dat al evenzeer.

Fotocredits: Green tomato chutney, uitsnede, Noah Sussman
Dit artikel afdrukken