De Nutri-Score geeft met een kleur op de verpakking aan hoe gezond een product is, variërend van A (groen en gezond) tot E (rood en ongezond in grote hoeveelheden). De score is gebaseerd op de voedingswaarde van een product. Een product krijgt bonuspunten (en gaat meer richting groen) voor bijvoorbeeld de hoeveelheid eiwit, vezels, groenten en fruit, en strafpunten (en neigt verder naar rood) voor bijvoorbeeld de hoeveelheid verzadigd vet, suiker en zout. Het moet de consument helpen om een gezonde voedingskeuze te maken.
Verwarrend of informatief
De kleurcode informatie moet consumenten helpen de gezonde keuze te maken tussen producten in een product in dezelfde categorie. De discussie rondom de Nutri-Score draait vooral om dat het voedselkeuzelogo verwarrend zou zijn. Zo heeft cola light Nutri-Score B en olijfolie Nutri-Score C. Maar dat betekent niet dat cola light gezonder is dan olijfolie want beide producten komen uit verschillende categorieën.
Als je wacht op het perfecte voedingslabel, komt er niets en dat boekt ook geen vooruitgangEr zit dan ook een verschil tussen wat de consument vindt van de Nutri-Score en of de consument snapt hoe de Nutri-Score werkt. Om het begrip te testen stonden de volgende twee stellingen in de enquête: ‘De Nutri-Score is informatief bij het vergelijken van producten zoals yoghurt A met yoghurt B’ (juiste stelling) en ‘De Nutri-Score is informatief bij het vergelijken van producten zoals yoghurt met ontbijtgranen’ (onjuiste stelling). Maar liefst 83% is het eens met juiste stelling tegenover 47% die het eens is met de onjuiste stelling. Dat duidt erop dat consumenten toch niet goed weten hoe de Nutri-Score werkt.
Voor of tegen
Huysmans: “Het is maar hoe je het bekijkt. Voorstanders van de Nutri-Score zullen zeggen dat de helft van de consumenten weet hoe het werkt. Tegenstanders zullen zeggen dat de helft van de consumenten het niet snapt.” De Franse bedenker van de Nutri-Score Serge Hercberg reageerde op Twitter enthousiast op het onderzoek dat Nederlandse consumenten positief zijn.
Huysmans snapt de discussie, maar noemt het een onoplosbaar probleem. “Het doel om een product zo’n label te geven is om voeding gezonder te maken. Fabrikanten herformuleren hun producten en het helpt consumenten om een gezonde voedingskeuze te maken. Als je wacht op het perfecte voedingslabel, komt er niets en dat boekt ook geen vooruitgang.”
De woorden van de - van origine Vlaamse - econoom sporen met het oordeel van de Gezondheidsraad die liet weten dat een perfect logo dat tegelijk doet wat de EU van een keuzelogo verwacht en wat Nederlandse experts het liefst zouden willen niet bestaat. We zullen dus met wat imperfecties moeten leren leven.
Kaasmakers hoeven niet bang te zijn
Op basis van de enquête valt niet af te leiden of consumenten daadwerkelijk hun gedrag zullen aanpassen. Respondenten gaven wel aan dat ze zouden overwegen om een andere jam te kopen met een betere Nutri-Score, zelfs als die duurder zou zijn. In Frankrijk is het logo al langer massaal te vinden in de supermarkten. Gedragsonderzoek daar laat zien dat consumenten producten kiezen die volgens de Nutri-Score gezonder zijn. De makers van Nederlandse erkende streekproducten (vaak rijk aan vet en zout) hoeven niet bang te zijn: 41% van de respondenten in het onderzoek van Huysmans gaf aan de Gouda Holland kaas te blijven kopen, ondanks de matige Nutri-Score.
Op 4 juni krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Maar, een enquete onder slechts 300 mensen is niet echt representatief voor de hele bevolking, dat is procentueel peanuts.
Nee hoor. Onderzoek met 300 respondenten kan wel degelijk representatief zijn. Daar hanteren marktonderzoekers regels voor. Het belangrijkste geheim zit in het voorkomen van zogeheten ‘anti-selectie’: het selecteren van een respondenten die niet representatief zijn voor de samenleving als geheel.
Rood wordt over het algemeen het lekkerst gevonden. En dat schijnt voor hele volksstammen het belangrijkste criterium te zijn. Ondanks de bekende en vervelende gevolgen.
De percentages in het artikel van de onderzoekers verbazen. 94 % van 300 ondervraagde burgers ‘kende de Nutri-score al’ en 97 % 'heeft de Nutri-score al eens gezien’.
Dan vindt ‘ruim tachtig procent van de Nederlanders (zeg liever van 300 mensen, wk) de Nutri-score informatief’.
Dus bijna iedereen weet er van en iets minder dan bijna iedereen weet er raad mee.
Eigen onderzoek, vandaag, onder wat minder mensen (10) geeft een ander beeld. 90 % van de ondervraagden, waaronder hoogopgeleiden met een gezin, kent het keurmerk helemaal niet of heeft geen idee waar het toe dient.
En die ene op de tien vraagt zich af waarom een diepvriespizza van Oetker een B krijgt; of dat dan goed is of juist niet.
Leuk ook, onbezoldigd praktijkonderzoek in de winkel. Een flesje teriyaki saus met op het etiket het keur met een grote rode E.
Weet u wat dit betekent mevrouw?
Ja meneer, dat wil zeggen dat de saus heel heet is, u kunt beter gewone ketjap nemen.
Wouter, uit een overheidsrapport van oktober 2022 (1 jaar geleden dus; aanbevolen lectuur):
8% van de Nederlanders van 16 jaar en ouder die weleens (online of fysiek) boodschappen doen bij een supermarkt (hierna consumenten genoemd) denkt bij een informatielogo op verpakkingen van levensmiddelen spontaan aan het Nutri-Score logo. Bij 54% komt er geen enkel informatielogo spontaan op. Bij het zien van het logo wordt het Nutri-Score logo door 56% van de consumenten herkent.
In vaktaal staat daar dat de spontane naamsbekendheid een jaar geleden 8% was; de geholpen naamsbekendheid was 56%.
Dat betekent dat er kennelijk een enorme sprong is gemaakt of dat er toch een bias is opgetreden.
Wijzelf deden ooit onderzoek naar de voorloper van de Nutri-Score en namen het meteen ook op camera op. Consumenten waren er heel duidelijk over en maakten ook meteen duidelijk dat sociologisch onderzoek eigenlijk overbodig is.
Conclusie: er moet een verklaring komen voor de hoge naamsbekendheid die zich in minder dan een jaar lijkt te hebben ontwikkeld.