De traditionele voorlichting over voeding en gezondheid komt niet aan bij jongeren in achterstandsbuurten. Dat - en meer- constateert promovenda Eva Lems nadat ze maanden met 101 jongens en meisjes uit Amsterdam Zuid-Oost en Noord aan de slag ging. ‘Gezondheidspromotie’ moet aansluiten bij hoe de kinderen naar zichzelf en de wereld kijken. “Het is belangrijk dat jongeren een plek hebben waar ze zich op een gezonde manier kunnen ontspannen.”
Wat Eva Lems voor haar proefschrift heeft ondernomen, doen niet veel collega’s in haar vakgebied. Om inzicht te krijgen in de leef- en eetgewoonten van jongeren uit achterstandsbuurten las ze niet alleen de internationale literatuur, of deelde ze vragenformulieren uit. Ze trok ook maandenlang op met 101 jongeren tussen 12 en 18 jaar.
Lems, 35 en moeder van drie kleine kinderen, promoveerde aan de Vrije Universiteit met de dissertatie Kansen voor gezondheidspromotie volgens jongeren uit Amsterdam-Noord en -Zuidoost. Haar diepgravende grass roots-verslag draagt misschien geen hapklare oplossingen aan, maar biedt wel een leerzame en soms schokkende inkijk in de leef- en ervaringswereld van kinderen met wat heet een lage SES, sociaal-economische status.
Lems’ onderzoek maakt duidelijk dat de traditionele, normatieve aanpak van de voorlichting over voeding en gezondheid aan deze jongeren voorbijgaat.
“Met het opgeheven vingertje vertellen wat je wel en niet moet eten, dat werkt niet. Het wordt ervaren als neerbuigend en saai,” zegt Lems. “Het is belangrijk om jongeren te betrekken bij de ontwikkeling en de uitvoering van gezondheidspromotie, zodat het beter aansluit bij hun belangstelling en beleving.”
Het onderzoek (pre-corona uitgevoerd) maakt deel uit van de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht. Dat gemeentelijke programma streeft er sinds 2017 naar om in 2033 de stad vrij van jeugdobesitas te krijgen.
Socioloog
Lems heeft een brede achtergrond in public health en is ook eerstegraads docent biologie. Maar voor haar onderzoek dook ze als een ware socioloog in het veld. Ze volgde daarbij een methode die heet ‘participatory action research’ (PAR), die ontwikkeld is om – in dit geval - kinderen uit achterstandsbuurten te betrekken bij onderzoek. Het idee is gezamenlijk kennis te ontwikkelen, maar ook naar oplossingen te zoeken, actie te ondernemen en verandering te realiseren. Lems maakte een lifestyle magazine, video’s en vlogs met de kinderen.
“Deze aanpak is redelijk nieuw in public health. Er wordt nog veel traditioneel gewerkt, met vragenlijsten en dergelijke. Er is niet veel van dit soort onderzoek gedaan. Het was niet gemakkelijk om de kinderen geïnteresseerd te krijgen, ze waren in het begin vaak heel wantrouwend. Ik heb zelf alle gesprekken gevoerd, soms met ondersteuning van collega’s en jeugdwerkers.”
‘Othering'
Huib Stam: Het komt een aantal malen in je onderzoek aan de orde dat er zo vaak een negatief beeld aan pubers kleeft. Je noemt het verschijnsel van ‘othering’, naar pubers kijken alsof het vreemde wezens zijn.
Eva Lems: “Ik heb daar geen onderzoek naar gedaan, het was iets dat aan de orde kwam in gesprekken met professionals. ‘Ze willen toch niet’. ‘Ze komen niet opdagen’. ‘Zie je wel, ze zijn toch niet gemotiveerd’. Het kan heel erg frustrerend zijn met jongeren te werken, dat weet ik ook, want ik heb voor de klas gestaan. Je kan ze wel achter het behang plakken soms. Maar als je ze spreekt, en je hoort de andere kant van het verhaal, dan zijn er vaak andere belemmeringen. Maar dat wil niet zeggen dat ze niet gemotiveerd zijn.”
“De puberteit is een cruciale periode voor de gezondheid. Er is relatief weinig aandacht voor, omdat jongeren weinig gezondheidsklachten hebben. Er lijkt geen probleem te zijn. Maar de puberteit wordt als de tweede belangrijke periode in het leven gezien, na de eerste 1000 dagen van de zwangerschap en de twee babyjaren daarna. Als heel jonge kinderen een valse start krijgen, nemen ze dat voor de rest van hun leven mee. Dat geldt ook voor pubers. Tachtig procent van de jongeren die in hun puberteit overgewicht of obesitas krijgen, blijven hun verdere leven dik.”
Ideaalbeeld
Je beschrijft hoe deze jongeren leven met een grote tegenstrijdigheid in het beeld van zichzelf en van hun lichaam. Ze krijgen vooral door de sociale media een ideaalbeeld opgedrongen. De meisjes slank en knap, de jongens gespierd. Maar ook is het ontzettend stoer om naar de McDonald’s te gaan en junkfood te eten. Die twee sluiten elkaar uit, zou je zeggen.
“Dat is heel lastig. Die tweestrijd zie je echt terug bij jongeren. Ze willen een perfect lichaam, maar ze willen ook elke dag met hun vrienden naar de snackbar om erbij te horen. Dat soort conflicten horen bij opgroeien en het is voor iedereen lastig natuurlijk, niet alleen voor jongeren. Er was altijd veel aandacht voor meisjes met eetproblemen en de beeldvorming van zichzelf. Nu zie je in de wetenschappelijke literatuur ook meer aandacht voor jongens met eetstoornissen en problemen met hun zelfbeeld. Ik zag de jongens daar echt mee worstelen.”
Statusverhogend
Het is misschien geen nieuws, maar voor ouders van pubers toch schokkend, dat junkfood eten voor jongeren statusverhogend is. En dat ouders die het geld eigenlijk niet kunnen missen hun kinderen toch geld voor de McDonald’s meegeven.
“‘Als ik aan m’n moeder geld vraag, krijg ik het gewoon’, dat hoorde ik terug. Opmerkelijk, dacht ik, als je het zelf krap hebt. Van professionals hoorde ik dat ouders dat doen om te voorkomen dat de kinderen op een andere manier aan het geld komen. Maar ook om te verbergen dat ze heel weinig te besteden hebben. Het is uit schaamte voor hun armoede.
Ik gebruik vaak het voorbeeld van McDonald’s. Waarom komen ze daar zo graag? Niet alleen om te eten. Ook omdat ze daar prettig zitten, er gratis wifi is en ze elkaar kunnen ontmoeten. Thuis hebben ze geen wifi en zitten ze in kleine slaapkamertjes met hun broertjes en zusjes. Ik deed mijn onderzoek voor corona, McDonald’s is nu dicht, dus het is interessant wat er nu gebeurt.”
“Het is belangrijk dat jongeren een plek hebben waar ze zich op een gezonde manier kunnen ontspannen. Amsterdam heeft mooie jongerencentra, maar sommigen kunnen wel een impuls gebruiken. Scholen hebben natuurlijk een heel belangrijke functie daarin.”
Je bent zelf ook docent biologie. Wordt er goed en genoeg aandacht aan voeding en gezondheid besteed op scholen?
“Dat ligt er heel erg aan hoe het gedaan wordt en wie het geeft. Ik heb een keer meegelopen op een school waar ze een leefstijlweek hadden. De leerlingen maakten hun eigen gezonde snacks, dat soort activiteiten. Daar hadden ze heel veel plezier in en ze staken er echt wat van op. Maar ik denk dat de traditionele manier van informatie zenden, zoals met een folder van het Voedingscentrum, dat gaat bij de meesten het ene oor in, het andere oor uit. Het zal wel, het sluit niet aan bij hun leven. ‘Neem tussendoor een handje noten,’ lees je dan in zo’n folder. Dat gaan ze toch echt niet doen.
Het is helemaal niet verkeerd jongeren kennis mee te geven, hoor. Bij vakken als biologie en verzorging krijgen ze ook kennis mee. Ze moeten er lol in hebben, dan gaat het er echt beter in.
Jongeren moeten meer ruimte krijgen, maar dat betekent niet dat er geen grenzen gesteld moeten worden. Dat de alcoholleeftijd verhoogd is en roken ontmoedigd wordt, daar sta ik heel erg achter. Het wordt in Nederland al snel als betuttelend gezien, maar het helpt wel. Net als suiker- en vettaxen, dat laten de cijfers gewoon zien.”
Ongelijkheid
Jeugdobesitas is een complex probleem. Jij toont aan dat er ook miscommunicatie met deze doelgroep is en pleit eigenlijk voor een radicaal andere aanpak van de voorlichting.
“Ik ben van mening dat je dat breder moet insteken dan alleen op voeding. Het gaat altijd over voeding, voeding, voeding, maar het moet ook gaan over slapen, over les op school. Over maatschappelijke thema’s die met voeding samenhangen maar niet besproken worden.
Aan de ene kant wil je dingen in het systeem veranderen. Aan de ongelijkheid in armoede, in opleidingsniveau, dat soort maatschappelijke problemen, die ook te maken hebben met gezond kunnen opgroeien. Ouders die grote problemen hebben, kinderen die veel op straat leven.
Aan de andere kant speelt de gezondheidspromotie die door instanties en de overheid ontwikkeld wordt, waar je in een vroeg stadium jongeren bij moet betrekken, bij het hele proces en in de uitvoering. Niet met het vingertje wijzen, maar met jongeren in gesprek gaan om te horen wat zij belangrijk vinden.”
Zou het ook helpen als er minder gemakkelijk vergunningen voor het vestigen van fastfoodrestaurants worden afgegeven? Er is veel discussie over, maar de logica zegt toch dat als er geen McDonald’s is, je er ook niet naar toe kan. Amsterdam neemt al stappen in die richting.
“Dat vind ik een heel lastige vraag. Ik zou het persoonlijk niet erg vinden als er een stuk minder van waren. En dat er wat meer gevarieerde horeca zou zijn, van kleinere ondernemingen, in plaats van die grote tenten waarvan je weet dat geld maken het belangrijkste doel is. Maak het gemakkelijker om gezonde keuzes te maken in de buurt.
Het zou goed onderzocht moeten worden of strenger zijn met vestigingsvergunningen werkelijk effect heeft of dat je het probleem alleen maar verplaatst. Ik durf het niet helemaal zeker te zeggen, maar ik denk dat het helpt. Maar zo helpt alles een klein beetje.”
Dit artikel afdrukken
Lems, 35 en moeder van drie kleine kinderen, promoveerde aan de Vrije Universiteit met de dissertatie Kansen voor gezondheidspromotie volgens jongeren uit Amsterdam-Noord en -Zuidoost. Haar diepgravende grass roots-verslag draagt misschien geen hapklare oplossingen aan, maar biedt wel een leerzame en soms schokkende inkijk in de leef- en ervaringswereld van kinderen met wat heet een lage SES, sociaal-economische status.
Met het opgeheven vingertje vertellen wat je wel en niet moet eten, dat werkt niet. Het wordt ervaren als neerbuigend en saaiBetrekken
Lems’ onderzoek maakt duidelijk dat de traditionele, normatieve aanpak van de voorlichting over voeding en gezondheid aan deze jongeren voorbijgaat.
“Met het opgeheven vingertje vertellen wat je wel en niet moet eten, dat werkt niet. Het wordt ervaren als neerbuigend en saai,” zegt Lems. “Het is belangrijk om jongeren te betrekken bij de ontwikkeling en de uitvoering van gezondheidspromotie, zodat het beter aansluit bij hun belangstelling en beleving.”
Het onderzoek (pre-corona uitgevoerd) maakt deel uit van de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht. Dat gemeentelijke programma streeft er sinds 2017 naar om in 2033 de stad vrij van jeugdobesitas te krijgen.
Socioloog
Lems heeft een brede achtergrond in public health en is ook eerstegraads docent biologie. Maar voor haar onderzoek dook ze als een ware socioloog in het veld. Ze volgde daarbij een methode die heet ‘participatory action research’ (PAR), die ontwikkeld is om – in dit geval - kinderen uit achterstandsbuurten te betrekken bij onderzoek. Het idee is gezamenlijk kennis te ontwikkelen, maar ook naar oplossingen te zoeken, actie te ondernemen en verandering te realiseren. Lems maakte een lifestyle magazine, video’s en vlogs met de kinderen.
“Deze aanpak is redelijk nieuw in public health. Er wordt nog veel traditioneel gewerkt, met vragenlijsten en dergelijke. Er is niet veel van dit soort onderzoek gedaan. Het was niet gemakkelijk om de kinderen geïnteresseerd te krijgen, ze waren in het begin vaak heel wantrouwend. Ik heb zelf alle gesprekken gevoerd, soms met ondersteuning van collega’s en jeugdwerkers.”
‘Othering'
Huib Stam: Het komt een aantal malen in je onderzoek aan de orde dat er zo vaak een negatief beeld aan pubers kleeft. Je noemt het verschijnsel van ‘othering’, naar pubers kijken alsof het vreemde wezens zijn.
Eva Lems: “Ik heb daar geen onderzoek naar gedaan, het was iets dat aan de orde kwam in gesprekken met professionals. ‘Ze willen toch niet’. ‘Ze komen niet opdagen’. ‘Zie je wel, ze zijn toch niet gemotiveerd’. Het kan heel erg frustrerend zijn met jongeren te werken, dat weet ik ook, want ik heb voor de klas gestaan. Je kan ze wel achter het behang plakken soms. Maar als je ze spreekt, en je hoort de andere kant van het verhaal, dan zijn er vaak andere belemmeringen. Maar dat wil niet zeggen dat ze niet gemotiveerd zijn.”
De puberteit is een cruciale periode voor de gezondheid. Er is relatief weinig aandacht voor, omdat jongeren weinig gezondheidsklachten hebben. Er lijkt geen probleem te zijnWaarom heb je gekozen voor deze leeftijdsgroep?
“De puberteit is een cruciale periode voor de gezondheid. Er is relatief weinig aandacht voor, omdat jongeren weinig gezondheidsklachten hebben. Er lijkt geen probleem te zijn. Maar de puberteit wordt als de tweede belangrijke periode in het leven gezien, na de eerste 1000 dagen van de zwangerschap en de twee babyjaren daarna. Als heel jonge kinderen een valse start krijgen, nemen ze dat voor de rest van hun leven mee. Dat geldt ook voor pubers. Tachtig procent van de jongeren die in hun puberteit overgewicht of obesitas krijgen, blijven hun verdere leven dik.”
Ideaalbeeld
Je beschrijft hoe deze jongeren leven met een grote tegenstrijdigheid in het beeld van zichzelf en van hun lichaam. Ze krijgen vooral door de sociale media een ideaalbeeld opgedrongen. De meisjes slank en knap, de jongens gespierd. Maar ook is het ontzettend stoer om naar de McDonald’s te gaan en junkfood te eten. Die twee sluiten elkaar uit, zou je zeggen.
“Dat is heel lastig. Die tweestrijd zie je echt terug bij jongeren. Ze willen een perfect lichaam, maar ze willen ook elke dag met hun vrienden naar de snackbar om erbij te horen. Dat soort conflicten horen bij opgroeien en het is voor iedereen lastig natuurlijk, niet alleen voor jongeren. Er was altijd veel aandacht voor meisjes met eetproblemen en de beeldvorming van zichzelf. Nu zie je in de wetenschappelijke literatuur ook meer aandacht voor jongens met eetstoornissen en problemen met hun zelfbeeld. Ik zag de jongens daar echt mee worstelen.”
Statusverhogend
Het is misschien geen nieuws, maar voor ouders van pubers toch schokkend, dat junkfood eten voor jongeren statusverhogend is. En dat ouders die het geld eigenlijk niet kunnen missen hun kinderen toch geld voor de McDonald’s meegeven.
“‘Als ik aan m’n moeder geld vraag, krijg ik het gewoon’, dat hoorde ik terug. Opmerkelijk, dacht ik, als je het zelf krap hebt. Van professionals hoorde ik dat ouders dat doen om te voorkomen dat de kinderen op een andere manier aan het geld komen. Maar ook om te verbergen dat ze heel weinig te besteden hebben. Het is uit schaamte voor hun armoede.
Ik gebruik vaak het voorbeeld van McDonald’s. Waarom komen ze daar zo graag? Niet alleen om te eten. Ook omdat ze daar prettig zitten, er gratis wifi is en ze elkaar kunnen ontmoeten. Thuis hebben ze geen wifi en zitten ze in kleine slaapkamertjes met hun broertjes en zusjes. Ik deed mijn onderzoek voor corona, McDonald’s is nu dicht, dus het is interessant wat er nu gebeurt.”
Waarom komen ze zo bij McDonald's? Niet alleen om te eten. Ook omdat ze daar prettig zitten, er gratis wifi is en ze elkaar kunnen ontmoeten. Thuis hebben ze geen wifi en zitten ze in kleine slaapkamertjes met hun broertjes en zusjes. Ik deed mijn onderzoek voor corona, McDonald’s is nu dicht, dus het is interessant wat er nu gebeurt.Dat kennen we uit de Verenigde Staten, waar de enige ontmoetingsplekken de fastfoodrestaurants zijn. Wij hebben toch jongerencentra, buurthuizen, naschoolse activiteiten om de kinderen op te vangen?
“Het is belangrijk dat jongeren een plek hebben waar ze zich op een gezonde manier kunnen ontspannen. Amsterdam heeft mooie jongerencentra, maar sommigen kunnen wel een impuls gebruiken. Scholen hebben natuurlijk een heel belangrijke functie daarin.”
Je bent zelf ook docent biologie. Wordt er goed en genoeg aandacht aan voeding en gezondheid besteed op scholen?
“Dat ligt er heel erg aan hoe het gedaan wordt en wie het geeft. Ik heb een keer meegelopen op een school waar ze een leefstijlweek hadden. De leerlingen maakten hun eigen gezonde snacks, dat soort activiteiten. Daar hadden ze heel veel plezier in en ze staken er echt wat van op. Maar ik denk dat de traditionele manier van informatie zenden, zoals met een folder van het Voedingscentrum, dat gaat bij de meesten het ene oor in, het andere oor uit. Het zal wel, het sluit niet aan bij hun leven. ‘Neem tussendoor een handje noten,’ lees je dan in zo’n folder. Dat gaan ze toch echt niet doen.
Het is helemaal niet verkeerd jongeren kennis mee te geven, hoor. Bij vakken als biologie en verzorging krijgen ze ook kennis mee. Ze moeten er lol in hebben, dan gaat het er echt beter in.
Jongeren moeten meer ruimte krijgen, maar dat betekent niet dat er geen grenzen gesteld moeten worden. Dat de alcoholleeftijd verhoogd is en roken ontmoedigd wordt, daar sta ik heel erg achter. Het wordt in Nederland al snel als betuttelend gezien, maar het helpt wel. Net als suiker- en vettaxen, dat laten de cijfers gewoon zien.”
Ongelijkheid
Jeugdobesitas is een complex probleem. Jij toont aan dat er ook miscommunicatie met deze doelgroep is en pleit eigenlijk voor een radicaal andere aanpak van de voorlichting.
“Ik ben van mening dat je dat breder moet insteken dan alleen op voeding. Het gaat altijd over voeding, voeding, voeding, maar het moet ook gaan over slapen, over les op school. Over maatschappelijke thema’s die met voeding samenhangen maar niet besproken worden.
Aan de ene kant wil je dingen in het systeem veranderen. Aan de ongelijkheid in armoede, in opleidingsniveau, dat soort maatschappelijke problemen, die ook te maken hebben met gezond kunnen opgroeien. Ouders die grote problemen hebben, kinderen die veel op straat leven.
Aan de andere kant speelt de gezondheidspromotie die door instanties en de overheid ontwikkeld wordt, waar je in een vroeg stadium jongeren bij moet betrekken, bij het hele proces en in de uitvoering. Niet met het vingertje wijzen, maar met jongeren in gesprek gaan om te horen wat zij belangrijk vinden.”
Zou het ook helpen als er minder gemakkelijk vergunningen voor het vestigen van fastfoodrestaurants worden afgegeven? Er is veel discussie over, maar de logica zegt toch dat als er geen McDonald’s is, je er ook niet naar toe kan. Amsterdam neemt al stappen in die richting.
“Dat vind ik een heel lastige vraag. Ik zou het persoonlijk niet erg vinden als er een stuk minder van waren. En dat er wat meer gevarieerde horeca zou zijn, van kleinere ondernemingen, in plaats van die grote tenten waarvan je weet dat geld maken het belangrijkste doel is. Maak het gemakkelijker om gezonde keuzes te maken in de buurt.
Het zou goed onderzocht moeten worden of strenger zijn met vestigingsvergunningen werkelijk effect heeft of dat je het probleem alleen maar verplaatst. Ik durf het niet helemaal zeker te zeggen, maar ik denk dat het helpt. Maar zo helpt alles een klein beetje.”
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
#11
Ha Huib,
Juist haha, Vandaar mijn disclaimer. Of had je het aspect van taal daar niet onder begrepen? Schaar je dat onder de intermenselijke kwesties? Persoonlijk vind ik de komma, soms ook vóór "en" een mooie stijlfiguur waar ik me regelmatig van bedien. Ik heb alleen op school geleerd dat het niet mag. Vandaar.
Het ging mij inderdaad niet om de persoon van Eva, al neigt zij in jouw verhaal wel een beetje naar de kant van het inkaderen. En misschien is dat door mijn overgevoeligheid voor de opgelegde wil aan de moralistische kant..
Mijn reactie gaat eigenlijk vooral over inhoud van het probleem, het onderwerp van Eva haar studie. Het kan nooit kwaad om daar met enige herhaling het gesprek op FL over te voeren toch.. De laatste serieuze ronde was volgens mij bij het gedoe over het foplabel (nutriscore).
Wat vind jij daar nou van? Kookles iedere week en verplicht naar boer en slachthuis? En een wereld vol verleiding waar je op eigen kracht weerstand aan moet leren bieden. En dat de aarde te klein is voor zoveel gulzige veelvraten, die willen vliegen en plastic en vlees en benzine, beton enzovoort.
Matthijs, #10, "Op paternalistisch moralisme zou de doodstraf moeten staan" maar ik mag geen oxfordkomma gebruiken van 'jouw' Nederlands? Overigens is Eva Lems de laatste die moralistisch is als het om deze jongeren gaat. Ik weet niet of je daarop doelt, want heel duidelijk vind ik je betoog niet, maar ik wil het wel even opmerken.
Huib Stam
Helder. En geestig. Ik dacht dat het een verschrijving was en er 100 had moeten staan. Dus eerste 3mnd draagtijd plus baby/dreumesjaren. Maar over je oxford, in NL mag er voor "en" geen komma.. ;)
Terug op de inhoud:
Samenvatting:
Verlokking bestaat niet... Beauty is in the eye of the beholder. Ge stopt het toch zelf in uwen bakkes man!
Over de analyse van het probleem en de oplossingen is als zoveel gezegd. Ook op het FL forum.
Uiteindelijk is het, net als met corona, een kwestie van hoe je in het leven staat.
Als mensen, zoals ook Eva Lems, het "denken voor anderen" -wat al verwerpelijk is- laten overvloeien in "bepalen voor anderen" vlieg ik doorgaans direct in de verdediging. Op paternalistisch moralisme zou de doodstraf moeten staan, en voor polititci voor de zekerheid dubbel ;)
Voordat ik na dit artikel meteen terugkrijg dat ik dan ook hang: Dit geldt voor intermenselijke kwesties! Niet voor het beschermen van moeder aarde, die wij slechts te leen hebben en waarvoor zorgplicht geldt Wij dienden haar beter achter laten dan we haar aantroffen.
Voeding en gezondheid zijn in mijn ogen het meest hyprocriete dossier wat je kunt bedenken. Het is het een systeem waarin de overheid de grootste boterberg op het hoofd torst. Het is niet eerlijk om alleen Frits en Albert de schuld te geven. De overheid heeft zelf alle regels gesteld en alle tools in handen. Al ruim 4 eeuwen lang vieren we de overexploitatie van de aarde en de vernietiging daarvan als onze handelsgeest, roemen de VOC-mentaliteit, blikken met weemoed terug op hoe we de laatste oester uit de hudson baai visten, oerwouden platbranden om soja voor de NL koeien en varkens te maken, het water vergiftigen voor de productie van landbouwgif en medicijnen en de laatste decennia wereldwijd elkaar kapot concurreren op milieuvoorwaarden.
Mijn persoonlijke invalshoek is dat: Het AH/Jumbo assorti voor 75% geen levensmiddel is maar genotmiddel en 95% van het aanbod is onderdeel van de grootschalige vernietiging van de wereldwijde biodiversiteit én het broeikasprobleem.
Waarom is dit van belang en waarom haal ik het erbij?
1. Dat mensen spullen kunnen kopen waar ze dik en ziek van worden en vroeg dood van gaan moeten ze zelf weten (los van de discussie over zorgkosten want die mag best gevoerd worden)
Je kan ze prima op school al leren wat gezond is en wat niet en hoe je eten moet klaarmaken. Dat vergt wel een compleet andere aanpak en schoolsysteem en PABO. Dus als de overheid een beetje zijn best doet aan de systeemkant -en ja daar moet nog eea gebeuren- kun je, nee kun je niet anders dan de verantwoordelijkheid bij mensen zelf leggen.
Samen te vatten in: Beauty is in the eye of the beholder.
Dus: Ja tegen wekelijkse kooklessen en warenkennis op school. Ja tegen het maandelijkse bezoek van basisschool aan de boer en de tuinderij, ja tegen jaarlijks bezoek aan veehouder en slachthuis.
Nee tegen het weghalen van de verlokking. Nee tegen verlaging van leeftijden voor verkoop, nee tegen ontmoediging van vestigingsbeleid enzovoort. Voeding opnemen in het vak burgerschap en naast Nederlands, en op de havo en het VWO geschiedenis en natuurkunde, scheikunde of biologie als basis voor het CSE gebruiken.
2. Dat mensen spullen kopen waarvoor de aarde wordt vernietigd kun je ze bijna niet kwalijk nemen. De ketens zijn veel te complex en deze problematiek is veel te veelzijdig. Aan de onherleidbaarheid van ons voedsel en het inzichtelijk maken van de relatie met destructie kan alleen de overheid iets doen. De paar procent bewuste consumenten die graag willen weten waar hun eten vandaag komt maken onvoldoende massa om het hele systeem in beweging te zetten.
Dus: Ja tegen het verbieden van vliegen met voedsel, ja tegen 0%btw voor levensmiddelen van max 1500 km ver. een verbod op synthetische pesticiden, herbiciden en kunstmest, en een datum stellen voor volledig herstel van de landbouwklringloop. Vlees slechts volgens een set te stellen zeer hoge welzijns en slacht standaarden.
Instellen van een supertax en belastingvoordelen c.q. vrijstelling voor de speciaalzaken en horecaf.
Sommigen op dit forum wierpen al eerder tegen dat een echt duurzame voedselketen geen 7 miljard monden kan voeden, laat staan 10. Ik ben dat van harte met ze eens. En het lijkt me dan ook de hoogste tijd daar eens het gesprek over te voeren. Wie opent? Corona scoort momenteel lager dan griep gemiddeld dus dat biedt weinig soelaas ben ik bang....
Tedje #1 Ik haal het er ook niet uit.
- Voorlichters zitten aan hun communicatieplannen vast. Die veranderen met de politieke besluitvorming mee en de politieke besluitvorming bestaat voornamelijk uit het toekennen van communicatiebudgetten. Vandaar de fascinerende evolutie van onbeduidende initiatieven. Zoals vorige jaar bijvoorbeeld de eerste Nationale Groenten en Fruitdag o.i.d.
- Leraren daarentegen hebben de vrijheid hun lessen zelf in te richten. In principe houdt niets hen tegen de leerlingen op hun trots aan te spreken. Wie wil je worden? Hoe wil je er uit zien? Hoe kan het dat mensen uit jouw postcode zeven jaar korter leven dan mensen in Wassenaar?
Ik zeg: emancipatie van de onderklasse, emancipatie van het individu.
Gezien het laatste stukje uit het interview, lijken een aantal gemeenten gelukkig met de neus dezelfde kant op te staan.