Het wordt hier met enige regelmaat beweerd: mede schuldig aan onze op drift geraakte eetgewoonten zijn de receptenschrijvers in tijdschriften en kranten. Eenvoudig eten is er niet meer bij, we worden met een boodschappenlijstje van soms wel 20, veelal exotische ingrediënten op pad gestuurd. Wachtte je vroeger na een dag hard werken thuis een maaltijd van Langedijker muizen en vergeten, maar goudeerlijke groenten en op zaterdag een dito lapje vlees; nu word je volgens de bladen geacht zelf je vrouw te verwennen met een salade Rachel, criadillas, nem nuong en dat soort gerechtjes. En dan nog iets. De recepten worden niet meer voor 6-12 personen uitgeschreven zoals vroeger, maar voor 1-2. Gemeenschapszin is er niet meer bij. Een beetje meer eenvoud, een beetje meer gezelligheid zou de wereld ten goede komen.
Voor 200 personen of meer:
1 jonge os van 180-270 kilogram
olie
eenvoudige rode landwijn
zout en peper Bestel bij een smid een draaibaar spit op wieltjes en een vuurkist (zie tekening). De kist moet even hoog en iets langer zijn als het dier. De zijkanten en achterkanten moeten van massief staal zijn; de bovenkant laat je open om het vuur te voeden; en de voorkant laat je van gaas vervaardigen, zodat de hitte het vlees kan doordringen. Wrijf het vlees voor het roosteren grondig in met de wijn, olie, zout en peper en bevestig het dier met behulp van staaldraad aan de poten en middendoor. Gebruik voor het vuur hout, houtskool of steenkool. Wijnstokwortels en acaciahout zijn speciaal aanbevolen, maar gebruik geen dennenhout, omdat dat een bittere smaak aan het vlees geeft. Steek het vuur een paar uur voordat je de os aan het spit bindt aan. Zet een melkemmer met een mengsel van olie en wijn klaar.
Draai het spit regelmatig, ongeveer eens per uur en bestrijk tegelijkertijd de gehele oppervlakte van het vlees met behulp van een bezem met het wijn-oliemengsel. Het geheim is om de temperatuur gedurende 48 uur hoog te houden – of enige tijd minder bij een kleiner dier. Werk daarom met zes man in ploegendiensten van twee om het vuur gaande te houden, het spit te draaien en het vlees in te smeren. Als de temperatuur teveel zakt, kan het vlees bederven!
Het vlees kan zwart worden, maar dat is geen reden tot zorg. Alleen het vet wordt zwart; het vlees zal eruit komen te zien als een donkerbruin oppervlak met zwarte plekken. Controleer het vlees op gaarheid met een lange vleespen. Als deze er warm uitkomt is het vlees mooi rosé. De flanken, poten en vettere onderdelen zullen rosé of licht doorbakken zijn en de lende en meer magere delen zullen doorbakken zijn. Een stuk vlees voor ieders smaak! Wanneer het vlees gaar is, rijd je het met spit en al naar de tafel, richting je hongerige gasten. Lekker met maispap en watermeloen. Eet dit gerecht daarom in het watermeloenseizoen.
Naar: Lesley Faull, Braai and Barbecue in Southern Africa
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Ik mag geen 20 exotische ingredienten hier op de hoek kopen?
Maar een draaibaar spit met vuurkist van massief staal en wijnstokwortels en acaciahout, dat is wel okay?
Een beetje meer eenvoud. Hou toch op man!!!!
@Robin Lighten up: naar ik aanneem was het vrijdag, een vrijdag stukje. ;)
Hulde voor de vondst Wouter. Ingredienten lijst blinkend van eenvoud, voorbereiding en bereiding niet oneenvouding maar wel ietwat bewerkelijk. Nu nog 200 gasten regelen.
Dat zal zeker niet eenvoudig zijn.
Wannneer beginnen we? :p
@Robin en Lethe,
Het was inderdaad niet al te zwaar bedoeld, ik zocht vooral een aanleiding om dat recept te kunnen plaatsen. Maar er is hier meer dan eens verbazing uitgesproken over de wondere wereld van de receptenschrijver. Je moet de soep niet al te heet eten, maar er zit een punt.
Twee juweeltjes uit het Foodlog Jubileumboek:
Diny Schouten:
Ik verbeeld me zélfs dat ik blind kan zeggen of een recept uit het blaadje van de Deen afkomstig is (‘Thaise salade met biefreepjes), of uit de Volkskrant (‘hele zalm met pasta uit de afwasmachine’), uit de NRC (‘borrelboutjes met tequila’), uit nrc-next (‘Welke wijn horen wij bij welk gerecht te drinken?’), of uit het AD (‘kipfiletrolletjes met garnalenprut in blaadje spinazie geknutseld’) - want zoals Achterberg reeds opmerkte over de werkster en de dominee, ‘er is onderscheid in rang en stand’.
Rang en stand zit (in recepten) verborgen in de diepte waarin pesto & pasta, nam pla of zongedroogde tomaat als cultuurgoed zijn gezonken.
Klootwijk:
En kijk wat Allerhande allemaal van je wil elke maand opnieuw. En de receptenschrijvers in dag- en weekbladen. Die zijn mogelijk – hangt van je krant af -nog het meest frustrerend. Je krijgt eerst op je flikker (je mag pasta niet opbakken, sukkel) en dan zegt de culinair hoe het wel moet. Altijd moeten veel ingredienten tegelijk tegen elkaar komen te liggen, nooit zal het eens elleboogmacaroni zijn met geraspte kaas (maar dan ook meteen kaas waar je zielsgelukkig van wordt).
Drie keer maakte ik de jongste tijd momenten mee van groot ongeloof van m'n gasten.
1. Pannenkoeken. Wat zijn die lekker, wat is je geheim? Er was geen geheim, het was het gewoonst denkbare recept voor beslag. Maar het waren Koopmanspannenkoekenmix-opgevoede gasten die dat niet konden geloven. Zoiets lekkers en dan geen geheim recept, ja de groeten.
2. Gebakken aardappelen. Wauw, hoe doe je dat? Nou gewoon, bakken, in wat olie (hoor de culi-dwingelanden, dat moet in BOTER!). Alleen, ik kocht de aardappelen bij een marktkoopman met verstand van zijn handel. Hij wijst me op buitenkansjes. De beste voor de bak bijvoorbeeld. Het zit hem in de aardappel, niet in het vet en niet de kok. Geloven ze niet.
3. Soepkip. Wat ongelofelijk lekker, hoe doe je dat? Nou ik doe voornamelijk niks. Alleen wat zout er bij en lang stoven. Verder niks? Verder niks! Ja, nee neem mij even in de maling, vertel, wat is je geheim.
Herkenbaar, omgekeerd, als je vaak over eten schrijft geloven mensen helemaal niet dat je gewoon van een goede karbonade met sperziebonen kunt genieten. Maar hoe heb je dat dat bereid? Nou, gewoon. En wat voor saus? Geen saus, niet nodig. En wat voor specerijen? Ook niet nodig, verse boontjes smaken vooral lekker naar zichzelf. En goed vlees behoeft geen specerijen en saus.