image


En, was het lekker, de zabaglione? Ik hoop dat iedereen die het gemaakt heeft een dynamisch weekend achter de rug heeft. De nieuwe week belooft sneeuw, we zijn dus toch nog niet in het voorjaar, ook al begint op 1 maart de meteorologische lente. Dit winterse recept is een kruising van Franse potée en Italiaanse minestrone. Je kunt zo'n ' koestersoep' op elk moment van de dag na 12 uur 's ochtends eten- lekker als je koude handen hebt en je wilt ze snel opwarmen. Een mok soep in de magnetron en binnen drie minuten heb je een warm buikje en warme handen. Om mijn moeder (die mij leerde koken) te citeren: ' klaar in een wip en je proeft de kip' . Slaat nergens op, maar het rijmt leuk. Op naar de soep, die ik voor Cécile heb bedacht, die het zo koud heeft. Deze soep heeft alle eigenschappen van een oerproduct. Je kunt hem zo rijk maken als je portemonnee kan dragen, je kunt hem vegetarisch maken en er een zomervariant van maken. Hij smaakt altijd en wordt met het opkoken alleen maar lekkerder, omdat de smaken zich beter mengen en zo iets weelderigs maken van water met kruiden, groenten, vlees, zout en peper. Een soort een plus een is drie effect. Als je hem elke dag even opwarmt (beginnend met drie tot vijf liter, zodat je de eerste keer overhoudt) en er restjes groenten en/of smakelijke jus (ontvet) aan toevoegt, krijgt de soep ook nog eens een ander gezicht. Een scheut wijn doet hem ook helemaal geen kwaad. Ik kan me probleemloos voorstellen dat de Neanderthalers deze soep ook al aten, verrijkt met een stukje bergleeuwvlees of een everzwijnbout. In die tijd was het hier altijd koud, moet je rekenen. Invriezen konden zij hem ook, want diep in de grond zat nog een beetje IJstijd; flink graven en je had een ijskelder.
Troostrijke wintersoep (voor vele porties)
4 liter water
1/2 dl olijfolie
200 gr gerookte spekjes
4 schouderkarbonades zonder bot
1/2 stengel bleekselderij
2 uien
2 flinke tenen knoflook
2 winterwortels
1/2 selderijknol
1 rode paprika
1 kleine groene kool
2 laurierblaadjes
1 eetlepel gedroogde tijm
1 eetlepel gedroogde salie
2 kruidnagelen
1 eetlepel zout
10 gekneusde peperkorrels
2 dl stevige rode wijn
150 gr kleine witte bonen
4 kleine kruidige worstjes, vers of gedroogd
Als je besluit deze soep te eten, maak hem dan een dag van te voren, dat scheelt een wereld in smaak.
Snijd voor je begint alle groenten klein. Houd de groene kool apart, die gaat er het laatst in. Haal de buitenste bladeren eraf, die zijn meestal te taai. Haal van de overige bladerende middennerf weg, vouw de bladkanten dubbel en snijd het blad dan in reepjes. Voor wie nog nooit met selderijknol heeft gewerkt: je moet hem wél schillen voor je gaat snijden!
Snijd ook de knoflook fijn, of plet hem met wat zout op een snijplank. Ontbeen de karbonaadjes en snijd het vlees in hapklare brokjes. Zet de witte boontjes in weekwater.
Neem de grootste soeppan die je hebt, liefst met dikke bodem, en verwarm de olijfolie daarin. Bak de spekjes en het varkensvlees op een zacht vuurtje, zodat de spekjes niet zwart worden. Als ze een beetje zijn uitgebakken en het vlees een kleurtje heeft, roer dan alles goed om en voeg de groenten (behalve de kool) toe, ook de ui en de knoflook. Roer alles lekker door, zodat overal een beetje olijfolie op zit. Je mag nog best wat toevoegen als je vindt dat het wat krap is. Strooi de droge kruiden over het vlees-groentenmengsel , roer ze erdoorheen en voeg het water toe. Laat alles aan de kook komen, maar niet te snel, want je moet de soep als hij bijna kookt afschuimen. Bij hard koken gaat het schuim kapot en dat maakt de soep minder mooi. Als hij kookt, voeg je de groene kool toe, wacht tot alles weer kookt en laat de soep dan 2 uur trekken op een zacht pitje, zo, dat het oppervlak net beweegt. Zet het vuur uit en doe niets tot de volgende dag. Zet de soep 1 uur voor je gaat eten weer op, doe de geweekte bonen en de worstjes erin en laat hem weer aan de kook komen en pruttelen tot je aan tafel gaat. Hierbij smaakt bruin stokbrood met boerenboter heerlijk, of', toepasselijk, oerbrood. Met dank aan de Neanderthalers, die er geen wijn bij konden drinken want die hadden ze nog niet uitgevonden. Wij wel: een lekkere Apulische wijn, een beetje boers, maar hartverwarmend, net als de soep: Salice di Salentino.
Wie al dat vlees niet ziet zitten, kan op het laatst blokjes pecorino door de soep roeren en die er ook bij geven, gemalen
Dit artikel afdrukken