Veerman grijnst als hij dit vertelt, maar tegelijk zit er ook een serieuze ondertoon in. Hij ziet voor zichzelf een rol weggelegd om de voedingsector te prikkelen met zijn vaak ongemakkelijke waarheid. Boeren vertelt hij rustig dat ze geen ondernemers zijn. "Ze worden inmiddels niet meer boos. Sterker nog, ze vragen me steeds weer terug. Kennelijk is er behoefte aan zo’n rol."
Wat is voor jou de meest markante gebeurtenis van 2015?
"De landbouwcrisis is dit jaar ten volle begonnen. Lage opbrengstprijzen, overproductie en geen ruimte voor boeren om nog te investeren. Hun protesten deze zomer tegen hun benarde situatie zijn in decennia nog niet zo diep en Europees breed gedeeld geweest.
"Ik denk dat je terug moet gaan tot het vierde kwart van de 19e eeuw, toen we kampten met een grote landbouwcrisis die door een eeuw overheidsgestuurd landbouwbeleid is gekeerd."
Je zegt landbouwcrisis. Is het geen dip in de spreekwoordelijke varkenscyclus dan?
"Nee, het zit veel dieper. Boeren kunnen niet omgaan met de liberalisering van het landbouwbeleid. Na decennia van beleids-, prijs- en inkomensondersteuning worden ze nu in het diepe van de vrije markt gegooid . Dat kunnen ze niet aan."
Wie is daar verantwoordelijk voor?
"De beleidsmakers in Brussel hebben van boeren een type ondernemers willen maken dat ze niet zijn. Met name Nederlandse boeren kunnen goed en goedkoop produceren, maar nu moeten ze zich ook nog onderscheiden met een vergroenende productie. Het zijn productiechefs, maar geen marketeers.
"Tegelijk moeten ze opboksen tegen megabedrijven in Oost-Europa. Mét Europese subsidies werken die West-Europa er op het gebied van akkerbouw en veehouderij uit omdat ze veel goedkoper kunnen werken. De boerenbedrijven in West-Europa kunnen daar niet tegenop en concurreren elkaar nu de tent uit."
Het einde van het familiebedrijf is een onbespreekbaar taboeIs het iemand aan te rekenen?
"Ondanks alle – let wel: terechte - praat over de ecologisering van de landbouw, voltrekt zich de finale gang naar een volledige geïndustrialiseerde. De boer moet zijn geld verdienen vanuit Europa’s noodzakelijk open markten.
"Hoewel mogelijk over circa 15 jaar al zal blijken dat die visie ecologisch uiterst schadelijk is, is hij economisch juist. Hij is echter nú al dodelijk voor de zogenaamde boerenlandbouw. Het einde van het familiebedrijf is een onbespreekbaar taboe."
Waarom doet niemand dan iets?
"De waarheid is te hard. De mondialisering van de grondstoffenmarkten heeft de West-Europese boerenlandbouw in feite al tien jaar geleden ingehaald. Grootschalige productie is in Europa maar voor een handjevol echte ondernemers weggelegd en wat doe je dan met al die boeren?"
Wat is jouw rol in dit geheel?
"Oud-politicus Arie van den Brand noemde me ooit een moderne nar aan het hof van koning food en agri. De klassieke nar maakte de alleenheerser duidelijk welke ongemakkelijke waarheden hij toch maar beter niet uit de weg kon gaan. Met zelfspot en door zichzelf in de maling te nemen, anders verloor hij z’n kop. Iemand moest het doen, tegensprekers ontbraken.
"Ik beschouw de Europese landbouw ónze landbouw. Als die faalt, is er echt een probleem. Het maakt me razend als mensen die analyse niet kunnen of willen maken, terwijl het gebeurt."
Waar liggen de oplossingen?
"Boeren zijn technisch handig, maar weten er geen commercie van te maken. Dat hebben ze honder jaar niet hoeven doen. Maar als ze geen markt maken voor zichzelf, zijn ze stuk.
"Europa heeft behoefte aan een superieure voedselkwaliteit die wordt gemaakt in een volhoudbare productieketen. Net als de Amerikanen met hun schone auto's en Silicon Valley - die beide het product zijn van nadrukkelijk industriebeleid - kan de EU een omgeving creëren waarin zich een food- en agricluster vanuit een eigen focus kan ontwikkelen zonder voortdurend overstroomd te worden met goedkoper product van buiten de EU."
Ik noem niet voor niets het industriebeleid van de VS, de vader van de mondialisering en motor achter vrijhandel in de wereldIs dat wel realistisch als je ziet dat iedereen juist bezig is met meer vrijhandel?
"Nou en of. Ik noem niet voor niets het industriebeleid van de VS, de vader van de mondialisering en motor achter vrijhandel in de wereld. Juist met het oog op TTIP en al die andere vrijhandelsverdragen is het van belang. Waarom zouden we niet op een specifieke focus inzetten en die nadrukkelijk als de onze naar voren brengen? Wel zijn we rijkelijk laat.
Wat kan de boer zelf doen?
"Europese premiumbulk heeft alle toekomst, maar minder dan 5% van de boeren is in staat die te maken door zogenaamde operational excellence. Stel vast of je daarbij hoort of wilt horen.
"Genoeg anderen maken een kans. Zowel supers als het hele leger nieuwe aanbieders sluiten hun ketens met primaire producenten. Ze willen het vertrouwen van consumenten winnen via hun boeren door ze met naam en toenaam te noemen omdat ze na alle voedselschandalen van de afgelopen jaren geen twijfel aan hun grondstoffen meer dulden. Daar moet je als producent bij willen horen. Ik zou zeggen: rennen! Wie tussen die wal en het schip valt, verzuipt. Of je moet gaan voor de 3% van de nichemarkten."
Dit interview verscheen op 19 december in de eindejaarseditie van Nieuwe Oogst.
Fotocredits: winterdag in Nijkerk, FaceMePLS
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Boeren kunnen niet omgaan met liberalisering stelt Joost. Dat klopt, maar niet enkel boeren kunnen omgaan met liberalisering, ook de politiek kan dat niet. Het Europese landbouwbeleid is decennia een soort vangnet geweest. Aanvankelijk met een zogenaamd terughoudend prijsbeleid. In Brussel waren ministers nachten aan het vergaderen om tot bodemprijzen te komen voor de belangrijkste producten. Die lagen dan net iets onder de kostprijs. Boeren werden daardoor gestimuleerd om kostprijsverlagende maatregelen te nemen. Vaak ging dat gepaard met productie-uitbreiding. Jaren 70 vorige eeuw ontstonden daardoor bijvoorbeeld in de melkveehouderij megabedrijven van 70-80 melkkoeien. Hierdoor kwamen er productieoverschotten, quota etc etc en uiteindelijk zijn we bijna in 2016. De landbouw is geliberaliseerd. Quota zijn afgeschaft en de prijzen die boeren ontvangen dansen met de golven van vraag en aanbod van de wereldmarkt. Maar dat is enkel liberalisering aan de opbrengstenkant. De politiek laat het na om de landbouw aan de kostenkant te liberaliseren. Er worden allerlei al of niet terechte eisen aan stallen, dierwelzijn gesteld die de kostprijs verhogen. De eisen die hier gesteld worden gelden elders niet. Complete inrichtingen van kippenstallen die hier verboden zijn worden elders in Europa opnieuw in gebruik genomen en uiteindelijk belanden de eieren die daar goedkoper geproduceerd worden hier in het schap. Als de politiek liberalisering wil dan moet de politiek grote jongen zijn en ook liberalisering aan de kostenkant eisen.
Verders blijkt uit het verhaal dat boeren geen marketeers zijn, uitzonderingen daargelaten. Dat hoef geen probleem te zijn. Kennis die je zelf niet hebt kun je inkopen. Als er problemen met de tractor of de voerinstallatie zijn is er best wel een boer te vinden die er zelf met een reparatiesetje op af stapt, de meeste bellen de service monteur. Ieder zijn vak, ieder zijn deskundigheid. Voor de productieontwikkeling en de marketing hebben de boeren jaren terug al kennis in huis gehaald middels de bekende coöperaties. Om dat onderzoek rendabel te maken heeft men op de liberale wereldmarkt een bepaalde schaal nodig. Dat kan betekenen dat ook coöperaties middels overname en fusie willen groeien. Past goed in het liberale gedachtegoed. Echter dan beginnen nationale en europese mededingingsclubs te jammeren. Enkel liberalisering (lees prijsverlaging) aan de opbrengstzijde mag, liberalisering (lees kostenverlaging) die geld oplevert voor de boeren dan geeft men niet thuis
Gerrit, wat wil je, een tijdperk waarin we mens en milieu sparen of 1 waarin we die kapot concurreren? Er zijn heel veel overheden en andere stakeholders nodig om wereldwijd de ecologische en sociale impacts van landbouwpraktijken te reduceren. Ipv de protectie van deze waarden in de EU af te wijzen, zouden we niet beter zorgen dat andere landen ook deze stappen zetten?
Overigens lees ik dat de ratten nog harder moeten gaan rennen om in de race te blijven. Staan we dan niet aan de vooravond van een pluriformer samenleving, m.n. in de landbouw? Het kan volgens mij niet anders; we zullen onze consumptiewensen en lifestyles op de fysieke grenzen van onze planeet aan moeten passen, met heel veel oog voor de lokale context en creativiteit. Naar mijn mening is daar meer voor nodig dan een handjevol grootschalige bedrijven.
Premiumbulk, dat lijkt me het ergste marktsegment om in te zitten, en om te kopen.
Liesbeth je stelt onder #2 een interessante vraag aan me. Je wil me laten kiezen tussen mens en milieu enerzijds en concurrentie anderzijds. In je volgende zin veroordeel je de sociale en ecologische impacts van landbouwpraktijken.
De sociale en ecologische impacts van landbouwpraktijken veroordeel ik ook. Echter ik wijs daarbij niet expliciet naar de boeren. Die moeten zien te produceren in een omgeving waarbij de maatschappij aan de ene kant allerlei zinnige en onzinnige eisen stelt die kostprijsverhogend werkt en anderzijds die boer opzadelt met de prijs van de wereldmarkt. Om in dat samenspel marge te houden is de boer verplicht, wil hij overleven, de grenzen van de ecologie op te zoeken. Dat de samenleving meedenkt met de boer, daar is niets mis mee. Echter als de samenleving bepaalde eisen gaat stellen moet de samenleving ook de consequentie aanvaarden en de portemonnee trekken. Een oud spreekwoord zegt; wie bepaald betaald. Nu geeft degene die bepaald niet thuis en gaat in de winkel voor de goedkoopste kiloknaller in vlees en groentevak.