Willem Lageweg is directeur-bestuurder MVO Nederland. Als opmaat naar Foodlogs Duurzaam Vleesdebat op 3 juni a.s. geeft hij zijn visie op het proces van waaruit 'duurzaam vlees' moet ontstaan.
Vlees is net als vele andere producten een ‘ketenproduct’. Via veel schakels in binnen- en buitenland komt het product uiteindelijk op het bord bij de consument. Elk van die partijen heeft belangen en verantwoordelijkheden, onder meer op terreinen als geld, gezondheid, werk, continuïteit en duurzaamheid.
Dat geldt natuurlijk nadrukkelijk ook voor de eindconsument en de overheid.
Kortom, duurzaam vlees is een multistakeholder issue. De weg naar duurzaam vlees zal per definitie dus een multistakeholderaanpak vereisen waarin iedere partij over de eigen schaduw die bepaald wordt door korte termijn gewin en prijsvoordelen heen zal moeten stappen. Om dat te bereiken is een gemeenschappelijke probleembeschrijving, een gemeenschappelijke ambitie en een gemeenschappelijke aanpak/routekaart nodig. Zo ver zijn we helaas nog lang niet.
Dat is wat mij betreft het nut en de noodzaak van de werkelijke dialoog (die zich niet beperkt tot dat ene debat op 3 juni) die Foodlog nu op gang brengt.
Rol voor supermarkten en industrie
Waar sta ik als directeur van MVO Nederland in dit gesprek en op dit moment? Om kort te gaan: iedereen speelt bij de huidige blokkade een rol, maar de belangrijkste en de eerste stappen moeten komen van de partijen met de grootste macht in de keten. Dat zijn de industrie en de supermarkten. Waarbij de supermarkten meer nog dan de industrie over de ketens heen een leidende rol kan en moet spelen in betrouwbare informatie voor de consument over hoe de verschillende soorten vlees en vleesvervangers zich ten opzichte van elkaar verhouden op terreinen als voedingswaarde, footprint, CO2, dierenwelzijn, gezondheid en andere waarden.
1. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) gaat uit van het nemen van bovenwettelijke verantwoordelijkheid door bedrijven voor ecologische, sociale en ethische vraagstukken die onlosmakelijk verbonden zijn met ondernemen en winst maken. Sterker nog, de huidige opvatting over MVO is dat je als bedrijf alleen bestaansrecht hebt als je maatschappelijke (meer)waarde creëert door ecologische, sociale en economische waarde aan de samenleving toe te voegen. Dat gaat dus verder dan het beperken van maatschappelijke risico’s en schade zoals velen MVO nu nog interpreteren.
De vleesketen heeft een onverantwoord grote ecologische footprint en CO2 uitstoot en staat tegelijkertijd op gespannen voet met tal van sociale en morele opvattingen en waarden. De urgentie om te handelen is groot, ook in het belang van een succesvolle toekomst voor de Nederlandse veehouderij zelf. Immers, bij een afkalvend maatschappelijk draagvlak is die toekomst allerminst zeker. Het is slechts een kwestie van tijd voordat de footprint en klimaateffecten internationaal vertaald gaan worden in kosten en heffingen. Daarnaast is de publieke opinie over de morele, ecologische en sociale aspecten van de vleessector een tikkende tijdbom.
3. MVO gaat over transparantie. Met andere woorden: door inzichtelijk te maken wat de sociale, ethische, ecologische en economische aspecten zijn kunnen bedrijven, consumenten en de samenleving beoordelen wat de impact is, hoe dit gewaardeerd moet worden en wat er aan gedaan kan en moet worden. De vleessector heeft op dit punt nog een lange weg te gaan. Initiatieven als True Price en The Sustainability Consortium kunnen een belangrijke rol spelen in het standaardiseren en waar nodig monetariseren van de duurzaamheidsaspecten.
4. MVO gaat ook altijd over een multistakeholderaanpak: alle belang- en rechthebbenden hebben een legitieme stem die gehoord en betrokken moet worden om blokkades op te heffen en een hogere maatschappelijke waarde te creëren. In de vleessector zijn enkele nuttige initiatieven genomen die een multistakeholderkarakter hebben (zoals bijvoorbeeld de sterren van Beter Leven) maar de impact hiervan is nog beperkt. Eerder wordt de sector gekenmerkt door verdeeldheid, versnippering en zelfs polarisatie.
Supermarkten en industrie voorop
Vanuit deze uitgangspunten denk ik dat een eerste verantwoordelijkheid voor het oplossen van de huidige blokkades in zowel ons land als daarbuiten ligt bij de industrie en de supermarkten. Zij moeten leiderschap en lef tonen door met duidelijke voorstellen te komen waarin bovengenoemde uitgangspunten centraal staan. Zij moeten actief ruimte maken voor een proces waarin alle belang- en rechthebbenden een volwaardige plek krijgen en waarin ook ruimte wordt gemaakt voor de investeringen die hiervoor in de keten nodig zijn. Zoals hiervoor al betoogd hebben de supermarkten over de ketens heen een extra verantwoordelijkheid om consumenten met objectieve en duidelijke informatie bij te staan bij hun afwegingen tussen zaken als voedingswaarde, footprint, dierenwelzijn, CO2 en gezondheid.
Supermarkten en industrie moeten - naar het voorbeeld van bedrijven als Unilever - als eerste uit hun eigen schaduw stappen en laten zien dat zij vol willen gaan voor een gemeenschappelijke probleembeschrijving, voor een gemeenschappelijke ambitie en voor een gemeenschappelijke aanpak. Om te beginnen in eigen land maar - via samenwerking en lobby - ook internationaal (zowel in de keten als in de markten waar de Nederlandse veehouderij zo’n groot belang heeft). Dit betekent niet dat zij de volle verantwoordelijkheid hebben, noch dat zij alle dilemma’s en problemen kunnen oplossen. Maar van hen mag wel visie, leiderschap en lef worden verwacht.
De poging die de Alliantie Verduurzaming Voedsel op dit punt heeft gedaan, is vooralsnog onvoldoende. Die is te gesloten, te eenzijdig en heeft te weinig ambitie. Mogelijk ook daardoor roept die eerder weerstand op dan vooruitgang. Gezien het veelvoudige karakter van het duurzaamheidsvraagstuk in de vleessector (ecologisch, sociaal, moreel en economisch) zal er in de oplossingensfeer ook nadrukkelijk een link gelegd moeten worden met de mogelijkheden van plantaardige alternatieven voor dierlijk eiwit.
In mijn diagnose worden de betrokken partijen niet alleen gehinderd door hun korte termijn focus op het eigen belang, maar ook door overheidsmaatregelen. Een belangrijke rol van de overheid is het belasten van vervuiling in brede zin – en dus van onduurzame productie en consumptie. Op dat terrein is nog veel te winnen. Zo is de prijs van vlees veel te laag ten opzichte van de integrale kosten (dus inclusief alle nu niet betaalde externe milieu- en sociale kosten in de hele keten).
Een belangrijke beperking zit ook in het huidige Nederlandse en Europese mededingingsrecht dat samenwerking in vergaande mate beperkt. Om die reden vind ik dat de wetgeving op het gebied van mededinging moet worden aangepast om aldus duurzaamheidsvraagstukken beter te kunnen regelen. Het zoeken naar meer ruimte binnen de huidige mededingingswetgeving is in mijn ogen verregaand onvoldoende. Het gaat om een fundamentele heroverweging van volledig vrije mededinging in het licht van de gigantische duurzaamheidsvraagstukken waar we als samenleving voor staan. De tijden sinds het ontstaan van het mededingingsrecht zijn drastisch veranderd. Het ecologische en het morele duurzaamheidsvraagstuk is sindsdien veel groter geworden en verdient in de wetgeving daarom een veel hogere prioriteit.
Vanuit deze uitgangspositie kijk ik met veel belangstelling naar de dialoog over het verduurzamen van de vleesketen. Ik ben daarin graag bereid mijn visie, standpunt en rol te heroverwegen als dat de weg versnelt naar een vleessector die klimaatneutraal en circulair is en moreel en sociaal zeer breed gewaardeerd wordt.
Fotocredits: Quinn Dombrowski
Dit artikel afdrukken
Dat geldt natuurlijk nadrukkelijk ook voor de eindconsument en de overheid.
Kortom, duurzaam vlees is een multistakeholder issue. De weg naar duurzaam vlees zal per definitie dus een multistakeholderaanpak vereisen waarin iedere partij over de eigen schaduw die bepaald wordt door korte termijn gewin en prijsvoordelen heen zal moeten stappen. Om dat te bereiken is een gemeenschappelijke probleembeschrijving, een gemeenschappelijke ambitie en een gemeenschappelijke aanpak/routekaart nodig. Zo ver zijn we helaas nog lang niet.
Dat is wat mij betreft het nut en de noodzaak van de werkelijke dialoog (die zich niet beperkt tot dat ene debat op 3 juni) die Foodlog nu op gang brengt.
Rol voor supermarkten en industrie
Waar sta ik als directeur van MVO Nederland in dit gesprek en op dit moment? Om kort te gaan: iedereen speelt bij de huidige blokkade een rol, maar de belangrijkste en de eerste stappen moeten komen van de partijen met de grootste macht in de keten. Dat zijn de industrie en de supermarkten. Waarbij de supermarkten meer nog dan de industrie over de ketens heen een leidende rol kan en moet spelen in betrouwbare informatie voor de consument over hoe de verschillende soorten vlees en vleesvervangers zich ten opzichte van elkaar verhouden op terreinen als voedingswaarde, footprint, CO2, dierenwelzijn, gezondheid en andere waarden.
De urgentie om te handelen is groot, ook in het belang van een succesvolle toekomst voor de Nederlandse veehouderij zelfIk kom tot mijn stellingname vanuit de volgende uitgangspunten:
1. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) gaat uit van het nemen van bovenwettelijke verantwoordelijkheid door bedrijven voor ecologische, sociale en ethische vraagstukken die onlosmakelijk verbonden zijn met ondernemen en winst maken. Sterker nog, de huidige opvatting over MVO is dat je als bedrijf alleen bestaansrecht hebt als je maatschappelijke (meer)waarde creëert door ecologische, sociale en economische waarde aan de samenleving toe te voegen. Dat gaat dus verder dan het beperken van maatschappelijke risico’s en schade zoals velen MVO nu nog interpreteren.
De vleesketen heeft een onverantwoord grote ecologische footprint en CO2 uitstoot en staat tegelijkertijd op gespannen voet met tal van sociale en morele opvattingen en waarden. De urgentie om te handelen is groot, ook in het belang van een succesvolle toekomst voor de Nederlandse veehouderij zelf. Immers, bij een afkalvend maatschappelijk draagvlak is die toekomst allerminst zeker. Het is slechts een kwestie van tijd voordat de footprint en klimaateffecten internationaal vertaald gaan worden in kosten en heffingen. Daarnaast is de publieke opinie over de morele, ecologische en sociale aspecten van de vleessector een tikkende tijdbom.
Duurzaam staat dus ook voor het verantwoord en transparant omgaan met dilemma’s. Duurzaam is dus niet hetzelfde als een groen dogma2. Een ander uitgangspunt bij MVO is het gezegde: with great power comes great responsibility. In de vleesketen ligt de macht - zoals bij zoveel consumentenproducten - voor een groot deel bij de supermarkten en bij de industrie. In mijn ogen hebben die dus een eerste en extra grote verantwoordelijkheid om de blokkades op weg naar duurzaam vlees op te ruimen. Daarbij is meteen de vraag wat duurzaam vlees is aan de orde. Voor mij is dat vlees met de laagst mogelijke uitstoot en footprint, het hoogst mogelijke dierenwelzijn, een hoge voedingswaarde en 100% gezond. Ik kies dus voor een brede definitie met veel ecologische, sociale en economische aspecten die verder gaan dan alleen een lage footprint en die niet altijd met elkaar in lijn zijn. Duurzaam staat dus ook voor het verantwoord en transparant omgaan met dilemma’s. Duurzaam is dus niet hetzelfde als een groen dogma. Natuurlijk is de definitie al een discussie op zich, maar die laat ik hier nu even voor wat die is.
3. MVO gaat over transparantie. Met andere woorden: door inzichtelijk te maken wat de sociale, ethische, ecologische en economische aspecten zijn kunnen bedrijven, consumenten en de samenleving beoordelen wat de impact is, hoe dit gewaardeerd moet worden en wat er aan gedaan kan en moet worden. De vleessector heeft op dit punt nog een lange weg te gaan. Initiatieven als True Price en The Sustainability Consortium kunnen een belangrijke rol spelen in het standaardiseren en waar nodig monetariseren van de duurzaamheidsaspecten.
4. MVO gaat ook altijd over een multistakeholderaanpak: alle belang- en rechthebbenden hebben een legitieme stem die gehoord en betrokken moet worden om blokkades op te heffen en een hogere maatschappelijke waarde te creëren. In de vleessector zijn enkele nuttige initiatieven genomen die een multistakeholderkarakter hebben (zoals bijvoorbeeld de sterren van Beter Leven) maar de impact hiervan is nog beperkt. Eerder wordt de sector gekenmerkt door verdeeldheid, versnippering en zelfs polarisatie.
Supermarkten en industrie voorop
Vanuit deze uitgangspunten denk ik dat een eerste verantwoordelijkheid voor het oplossen van de huidige blokkades in zowel ons land als daarbuiten ligt bij de industrie en de supermarkten. Zij moeten leiderschap en lef tonen door met duidelijke voorstellen te komen waarin bovengenoemde uitgangspunten centraal staan. Zij moeten actief ruimte maken voor een proces waarin alle belang- en rechthebbenden een volwaardige plek krijgen en waarin ook ruimte wordt gemaakt voor de investeringen die hiervoor in de keten nodig zijn. Zoals hiervoor al betoogd hebben de supermarkten over de ketens heen een extra verantwoordelijkheid om consumenten met objectieve en duidelijke informatie bij te staan bij hun afwegingen tussen zaken als voedingswaarde, footprint, dierenwelzijn, CO2 en gezondheid.
Supermarkten en industrie moeten - naar het voorbeeld van bedrijven als Unilever - als eerste uit hun eigen schaduw stappen en laten zien dat zij vol willen gaan voor een gemeenschappelijke probleembeschrijving, voor een gemeenschappelijke ambitie en voor een gemeenschappelijke aanpak. Om te beginnen in eigen land maar - via samenwerking en lobby - ook internationaal (zowel in de keten als in de markten waar de Nederlandse veehouderij zo’n groot belang heeft). Dit betekent niet dat zij de volle verantwoordelijkheid hebben, noch dat zij alle dilemma’s en problemen kunnen oplossen. Maar van hen mag wel visie, leiderschap en lef worden verwacht.
De poging die de Alliantie Verduurzaming Voedsel op dit punt heeft gedaan, is vooralsnog onvoldoende. Die is te gesloten, te eenzijdig en heeft te weinig ambitie. Mogelijk ook daardoor roept die eerder weerstand op dan vooruitgang. Gezien het veelvoudige karakter van het duurzaamheidsvraagstuk in de vleessector (ecologisch, sociaal, moreel en economisch) zal er in de oplossingensfeer ook nadrukkelijk een link gelegd moeten worden met de mogelijkheden van plantaardige alternatieven voor dierlijk eiwit.
Het zoeken naar meer ruimte binnen de huidige mededingingswetgeving is in mijn ogen verregaand onvoldoendeOok de overheid is aan zet
In mijn diagnose worden de betrokken partijen niet alleen gehinderd door hun korte termijn focus op het eigen belang, maar ook door overheidsmaatregelen. Een belangrijke rol van de overheid is het belasten van vervuiling in brede zin – en dus van onduurzame productie en consumptie. Op dat terrein is nog veel te winnen. Zo is de prijs van vlees veel te laag ten opzichte van de integrale kosten (dus inclusief alle nu niet betaalde externe milieu- en sociale kosten in de hele keten).
Een belangrijke beperking zit ook in het huidige Nederlandse en Europese mededingingsrecht dat samenwerking in vergaande mate beperkt. Om die reden vind ik dat de wetgeving op het gebied van mededinging moet worden aangepast om aldus duurzaamheidsvraagstukken beter te kunnen regelen. Het zoeken naar meer ruimte binnen de huidige mededingingswetgeving is in mijn ogen verregaand onvoldoende. Het gaat om een fundamentele heroverweging van volledig vrije mededinging in het licht van de gigantische duurzaamheidsvraagstukken waar we als samenleving voor staan. De tijden sinds het ontstaan van het mededingingsrecht zijn drastisch veranderd. Het ecologische en het morele duurzaamheidsvraagstuk is sindsdien veel groter geworden en verdient in de wetgeving daarom een veel hogere prioriteit.
Vanuit deze uitgangspositie kijk ik met veel belangstelling naar de dialoog over het verduurzamen van de vleesketen. Ik ben daarin graag bereid mijn visie, standpunt en rol te heroverwegen als dat de weg versnelt naar een vleessector die klimaatneutraal en circulair is en moreel en sociaal zeer breed gewaardeerd wordt.
Fotocredits: Quinn Dombrowski
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
#Willem, je stelt dat MVO (bovenwettelijk) maatschappelijk verantwoord ondernemen is. En volgens jou is dat een ‘multi-stakholder issue’, een zaak van veel verschillende soorten belanghebbenden dus. Natuurlijk ben ik helemaal voor een duurzame samenleving (en dus ook voor duurzaam vlees), maar de begrippen ‘belanghebbenden’ en ‘verantwoordelijkheid’ worden hier m.i. wel erg gemakkelijk gebruikt.
Het belang van ‘de consument’ is namelijk op de eerste plaats zijn / haar huishouden en portemonnee. En het belang van de ondernemer is op de eerste plaats een product te leveren waar consumenten blij van worden zodat hij / zij kan blijven concurreren en ondernemen. Een ambtenaar of politicus heeft - zoals bekend - weer andere belangen en verantwoordelijkheden.
De belangen verschillen dus, maar in een ding zijn we allemaal gelijk en willen we allemaal hetzelfde: met een schoon geweten / een gerust hart voor een betaalbare prijs vlees, eieren, kleding, chocola enz. kunnen kopen, zonder ons eerst in elk label of keurmerk te hoeven verdiepen. Ik moet er toch niet aan denken dat ik me als consument bij elk product moet laten informeren over de weg die een willekeurig product van a tot z heeft afgelegd en hoe het tot stand is gekomen. Ik wil er namelijk vanuit kunnen gaan dat dit goed geregeld is. Zo is het ook heel normaal dat de overheid erop toeziet dat er geen giftige verf op kinderspeelgoed zit. En dat er zware sancties volgen als blijkt dat iemand jarenlang met paardenvlees gesjoemeld heeft.
Natuurlijk zijn dergelijke ‘issues’ niet van de ene dag op de andere geregeld. En ik geef toe: duurzaamheid is helemaal een complex en grensoverschrijdend onderwerp. Aan complexe onderwerpen gaat meestal een maatschappelijk debat vooraf. Dat is ook wat de laatste decennia is gebeurd: een groepje consumenten/ burgers (waaronder ikzelf) is zich bovengemiddeld betrokken gaan voelen bij een wereldwijde duurzame samenleving. Onder deze druk (en deels uit eigen betrokkenheid) hebben sommige ondernemers het voortouw genomen om een stapje harder te lopen dan ze wettelijk verplicht zijn. En dat is fantastisch. Maar zij zullen niet de definitieve oplossing zijn, net zoals consumenten het definitieve verschil niet – vrijwillig – gaan maken.
De oplossing ligt uiteindelijk toch echt bij de overheid. Dat de wetgever altijd achter de feiten aanloopt is helemaal niet erg. Een goede overheid luistert en is geen dictator. Maar als de tijd eenmaal rijp is (en dat is hij volgens mij), dan moet ze wel een level playing field creeeren waarin producenten kunnen blijven produceren en concurreren. Zo is kinderarbeid in Nederland ooit afgeschaft omdat een aantal mensen (waaronder ondernemers!) dat niet ethisch vond. Het parlement heeft vervolgens een wet ontworpen om kinderarbeid uit te bannen. Zo’n proces zal ook moeten plaatsenvinden bij de verduurzaming van de vleessector, of welke sector dan ook. Pas bij een duidelijke wetgeving kan de industrie echt zijn verantwoordelijkheid nemen: innoveren en concurreren zodat duurzaamheid een vanzelfsprekende zaak wordt voor iedereen.
#17 Marc. als ik de overheid opvoer dan is dat omdat zij een belangrijke rol kan en moet spelen bij het inzichtelijk maken en belasten van alle kosten die met de productie en consumptie van vlees verbonden zijn. Bij duurzaamheid gaat het - zoals terecht in dit debat is gesteld - om de definitie van Brundtland: alle maatregelen nemen die nodig zijn om onze kinderen en kleinkinderen - hier en elders in de wereld - tenminste dezelfde levenskwaliteit en keuzemogelijkheden te bieden die wij anno 2015 hebben. Zolang er kosteloos biodiversiteit wordt vernietigd, zolang er kosteloos kan worden bijgedragen aan de opwarming van de aarde en zolang overheden jaarlijks voor duizenden miljarden fossiele brandstoffen subsidiëren, zolang zijn de prijzen van vlees en veel andere producten geen weerslag van de echte kosten die hiermee gepaard gaan. Het vrije spel van vraag en aanbod waar je voor pleit is dan gebaseerd op valse en onvolledige informatie en is een oneerlijk spel ten opzichte van producten met een vergelijkbare voedingswaarde maar met veel minder niet betaalde milieu- en sociale kosten. Zowel het bedrijfsleven als de overheid hebben hier een enorme taak. Natuurlijk gaat het hier om een gigantisch groot en ingewikkeld vraagstuk maar in mijn ogen ligt hier een belangrijke bron voor de oplossing van de vraag waar het in deze discussie over gaat. In mijn eerdere bijdrage pleitte ik ervoor dat supermarkten en industrie met hun kennis en hun omvang op dit punt leiderschap gaan tonen zoals partijen als Unilever en Puma (in de leersector) dat al eerder hebben gedaan. Noblesse oblige.
Dorien en Marc, Harry Aiking is een van de meest heldere integrale duurzaamheidsdenkers van ons land. Hij kan er op 3 juni helaas - mij spijt dat in ieder geval zeer - niet bij zijn, maar gaf hier vandaag zijn visie op duurzaamheid. Die is uiterst helder: ga als de donder besparen op fosfaat, stikstof, water en olie. Daarmee kopen we tijd om mensen hun manier van leven te laten veranderen (dat kost nl. tijd). Het goeie nieuws: besparen is altijd stukken goedkoper. Overheden kunnen flink helpen door lieden die niet besparen te belasten. Dat heet aanvullend beleid en dat is gelegitimeerd omdat het ons gezamenlijk belang flink de goede kant op helpt.
Hoeveel meer zou er nodig zijn? Harry is een van mijn helden. Omdat hij zo helder is.
NB: ik ben ook zeer geïnteresseerd in Willems reactie op Harry's visie.
Dorien #11 je hebt geen behoefte er op te antwoorden?
Ach Marc #17 jij waarschijnlijk net niet, maar je ouders, grootouders hebben toch een aanzienlijk aantal jaren geleefd in een periode waarin het loon/prijs beleid door de overheid werd vastgelegd. Pas toen de economie roodgloeiend liep zag men er van af. Of mijn ouders, grootouders, anderen ken ik niet, daarbij zo ongelukkig waren? Geluk vermengen met een economische ideologie lijkt me wat lastig. Maar is misschien wel te doen.
Over die LCA's nog even, je beweert het tegendeel van mij. Weet je het zeker? Dat ze massabalansen gelijkschakelen of overschrijven, dan wel helemaal niet benutten doet er zeker niet toe. Maar dat is misschien nog tot daar aan toe, dat het niet gaat helpen doet er blijkbaar ook niet toe. Wordt je niet onrustig als B. voor de hele kamer een preek doet.
Dat de waarheid voor iemand die ik op basis van zijn uitspraken als liberaal wil duiden niet aan het licht moet komen en dat de Tweede Kamer, who ever that may be, dat ook vindt maakt me ongerust.