Onze voorouders die nog als jager-verzamelaars leefden, hadden over het algemeen een perfect stel standen. Met de intrede van landbouw veranderde het dieet van onze voorouders. Dat had gevolgen voor hun gebit.
Perfectie harmonie
Een internationaal team van onderzoekers analyseerde de onderkaken en tanden en kiezen van 292 archeologische skeletten uit de Levant, Anatolië en Europa, van 27.000 tot 6.000 jaar oud. De oudste kaken en tanden, van wat nog zeker jagers-verzamelaars waren, hadden perfecte occlusie en de tanden stonden netjes in het gelid. Dat veranderde drastisch toen de landbouw zijn intrede deed, zo'n 12.000 jaar geleden. "Onze resultaten laten zien dat de jager-verzamelaarspopulaties een 'perfecte harmonie' hebben tussen hun onderkaak en tanden", zegt Ron Pinhasi van de School of Archaeology and Earth Institute, University College Dublin. "Maar deze harmonie begint te vervagen als je de onderkaken en tanden van de vroegste boeren bekijkt."
Verandering van dieet verstoort tandevenwicht
Bij de vroegste boeren, half-nomadische groepen jager-verzamelaars en boeren in de Levant, begonnen de kaakbeenderen kleiner te worden, kwamen de tanden dichter op elkaar te staan en vonden er nog een aantal complexe veranderingen plaats. Bij de 'echte' vroege boeren was het evenwicht ver te zoeken, leken de tanden wel te groot voor de kaakbeenderen en stonden ze regelmatig schots en scheef in de mond. De onderzoekers schrijven de verandering toe aan de verandering in eten die met de overgang van jagen-verzamelen naar landbouw gepaard ging.
'Ziekte der beschaving'
Jager-verzamelaars aten vooral 'hard' eten, zoals rauwe groenten, knollen en vlees, terwijl het hoofdvoedsel van de gevestigde landbouwer gebaseerd is op 'zacht' gekookt eten zoals peulvruchten en granen. Op die zachte voedingsmiddelen hoef je minder hard te kauwen, waardoor de kaken zich versmallen. De tanden blijven echter even groot waardoor het dringen wordt in de beperkte ruimte van de kaak. De link tussen kauwen, voedingspatroon en daarmee verband houdende patronen in tandslijtage is al vele malen beschreven.
Vandaag de dag heeft ongeveer 1 op de 5 moderne mensen last van zogenaamde malocclusie - een slechte pasvorm - en dental crowding. Die aandoening staat dan ook wel bekend als de 'ziekte der beschaving', schrijft ScienceDaily.
Het onderzoek is verschenen in PLOS One.
Fotocredits: dr. Vipin C.P. via Wikimedia
Dit artikel afdrukken
Perfectie harmonie
Een internationaal team van onderzoekers analyseerde de onderkaken en tanden en kiezen van 292 archeologische skeletten uit de Levant, Anatolië en Europa, van 27.000 tot 6.000 jaar oud. De oudste kaken en tanden, van wat nog zeker jagers-verzamelaars waren, hadden perfecte occlusie en de tanden stonden netjes in het gelid. Dat veranderde drastisch toen de landbouw zijn intrede deed, zo'n 12.000 jaar geleden. "Onze resultaten laten zien dat de jager-verzamelaarspopulaties een 'perfecte harmonie' hebben tussen hun onderkaak en tanden", zegt Ron Pinhasi van de School of Archaeology and Earth Institute, University College Dublin. "Maar deze harmonie begint te vervagen als je de onderkaken en tanden van de vroegste boeren bekijkt."
Verandering van dieet verstoort tandevenwicht
Bij de vroegste boeren, half-nomadische groepen jager-verzamelaars en boeren in de Levant, begonnen de kaakbeenderen kleiner te worden, kwamen de tanden dichter op elkaar te staan en vonden er nog een aantal complexe veranderingen plaats. Bij de 'echte' vroege boeren was het evenwicht ver te zoeken, leken de tanden wel te groot voor de kaakbeenderen en stonden ze regelmatig schots en scheef in de mond. De onderzoekers schrijven de verandering toe aan de verandering in eten die met de overgang van jagen-verzamelen naar landbouw gepaard ging.
'Ziekte der beschaving'
Jager-verzamelaars aten vooral 'hard' eten, zoals rauwe groenten, knollen en vlees, terwijl het hoofdvoedsel van de gevestigde landbouwer gebaseerd is op 'zacht' gekookt eten zoals peulvruchten en granen. Op die zachte voedingsmiddelen hoef je minder hard te kauwen, waardoor de kaken zich versmallen. De tanden blijven echter even groot waardoor het dringen wordt in de beperkte ruimte van de kaak. De link tussen kauwen, voedingspatroon en daarmee verband houdende patronen in tandslijtage is al vele malen beschreven.
Vandaag de dag heeft ongeveer 1 op de 5 moderne mensen last van zogenaamde malocclusie - een slechte pasvorm - en dental crowding. Die aandoening staat dan ook wel bekend als de 'ziekte der beschaving', schrijft ScienceDaily.
Het onderzoek is verschenen in PLOS One.
Fotocredits: dr. Vipin C.P. via Wikimedia
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
waarom eigenlijk 'de' landbouw. Dat is een verwijzing waardoor het lijkt alsof een bepaald deel van de bevolking hiervoor verantwoordelijk is.
Aangezien we ooit allemaal jagers waren, en ook ooit allemaal boeren is het niet 'de landbouw' maar gewoon 'landbouw'.
Als je de geschiedenis wegdenkt, heb je gelijk. Maar we zijn eigenlijk allemaal boeren. Zijn we alleen vergeten.
Nee Dick, in historisch perspectief zijn onze vrouwen ‘landbouwsters’ en wij mannen bleven sociaal maatschappelijk ‘jagers’.
In dat perspectief valt ook op dat in de huidige rechtspraak meer dan 50% vrouwen tuinierend de moraal ‘hoeden’, waar voornamelijk de mannen over de schreef gaan.
Vrouwen scoren ook hoog in de zorg/kweeksector, en mannen dat doen in de jacht op eervolle bonus-posities.
Vrouwen vieren vanuit de akker de teugels, en de mannetje galopperen rond..
Ere wie ere toekomt.
Je ziet dat steeds ook nog in Afrika, daar waar men het stenen tijdperk nog niet verlaten heeft.
De matriarchale samenleving, waar de jager ’s avond trots een pakje kippenbillen van de Lidl op de aanrecht legt, en de vrouw ze klaar maakt samen met landbouwproducten uit een potje. ;-)
Of het was zo dat toen wij nog van de jacht (en verzamelen, dat hoorde er toch ook altijd al bij?) leefden alleen de gezonden en sterken met goede gebitten konden overleven. Echt half rauwe botten afkluiven lijkt me geen feest met scheef staande tanden.
Dus werden daar in die tijd de scheve tandjes weggecompetiteerd.
Maar dankzij landbouw kwamen zij terug. Ik vind daarom dat orthdontisten de landbouw veel verschuldigd zijn. En door de orthodontisten is het zo dat er ooit in de verre toekomst in graven uit deze tijd geen kinderen met scheve gebitten meer worden gevonden. En de verklaring is dan dat de opkomst van de slappe plofkip er toe heeft bijgedragen dat kinderen hun tanden niet meer scheef hoeven te kauwen.
Hans #2, voor het gebit maakt het niet uit welk geslacht de baas speelt.