En dat zou het gevolg zijn van GMO-gewassen die aangepast zijn aan een onkruidverdelger.
Die gedurfde uitspraak deed de Amerikaanse toxicoloog Dr. Stephanie Seneff, senior research scientist aan het bekende Massachusetts Institute of Technology (MIT), in de week voor Kerst tijdens een conferentie. Seneff is de auteur van 170 als deugdelijk erkende wetenschappelijke artikelen, schrijft Alliance for Natural Health.
Haar wetenschappelijke credits maken dat we op zijn minst naar haar zouden moeten luisteren, lijkt het blad te willen zeggen.
Seneff hield eerder dit jaar reeds een twee uur durende lezing over haar bevindingen:
Epidemiologische gegevens
At today’s rate, by 2025, one in two children will be autistic, zegt Seneff op basis van epidemiologische data. Dat zijn data waarmee je ook een verband kunt aantonen tussen het aantal politiepetten in de wereld en het aantal varkens in China. Van wetenschappers mag echter verwacht worden dat ze wijzen op zinvolle relaties die nader onderzoek rechtvaardigen en ons tot voorzorgsmaatregelen zou moeten manen.
Glyfosaat
Volgens Seneff lijkt autisme op de toxicologische bijwerkingen van glyfosaat, de onkruidverdelger waarvoor een aantal grote graanwassen ongevoelig is gemaakt. Dankzij zogenaamde Round Up Ready (RUR) gewassen kan er tegen lage kosten een hoge opbrengst per hectare worden gerealiseerd. RUR-gewassen zijn genetisch aangepast om niet te lijden onder de onkruidverdelger zodat die ongehinderd gebruikt kan worden; dergelijke aan onkruidverdelging aangepaste gewassen worden met name gebruikt voor de teelt van veevoer (mais en soja) maar komen net zo goed direct voor in menselijke voedingsmiddelen (soja). Sinds het gebruik van RUR-gewassen steeg volgens Seneff het aantal gevallen van autisme consistent met de toename van RUR-producten in de voedselketen. Ze wijst daarbij meer naar de gevaren van de verspreiding van glyfosaat in het milieu, dan naar de consumptie van GMO-gewassen of daarmee gevoerde dieren.
Polarisatie
GMO's zijn een voortdurend onderwerp van wetenschappelijke controverse en polarisatie in de publieke opinie tussen wetenschappers. De meest bekende case is het rattenonderzoek van de Franse wetenschapper Gilles-Eric Séralini, die stelt dat we kankers ontwikkelen door de consumptie van met GMO-gewassen gevoerde dieren. In Frankrijk leidde dat onderzoek uiteindelijk tot de uitspraak dat het risico van GMO's causaal niet vast te stellen is.
Seneff uit haar zorgen over glyfosaat al geruime tijd en dringt nu door tot de grotere media. Daarmee zorgt ze voor nieuwe olie op het vuur. Omdat ze geen harde conclusies omtrent de oorzakelijke relatie tussen glyfosaat en autisme aan haar onderzoek kan ontlenen, ontmoette ze in The Huffington Post reeds begin dit jaar felle kritiek vanwege de bad science die ze zou praktizeren. Ze zou moeten weten dat ze slechts met vermoedens werkt en dat ook moeten uitdrukken.
Voor Seneff is dat geen reden om zich de mond te laten snoeren of haar toon te wijzigen. Ze gaat verder met het citeren van wat volgens haar criticasters niet eens als circumstantial evidence mag gelden. Volgens haar zit er in de moedermelk van Amerikaanse vrouwen tussen de 760 en 1.600 maal meer glyfosaat dan de EU in zijn drinkwater toestaat. Urinetesten laten zien dat Amerikanen 10 maal zoveel glyfosaat in hun lichaam hebben opgeslagen als Europeanen (in Europa is GMO-teelt zeer spaarzaam toegestaan; wij krijgen alleen glyfosaat binnen door het eten van producten die met behulp ervan zijn geteeld). Wat Seneff betreft is de situatie duidelijk genoeg. In plaats van meer onderzoek zegt ze "volgens mij zijn we al te ver en moeten we heel drastische maatregelen nemen."
Fotocredits: Stephanie Seneff, still, youtube
Dit artikel afdrukken
Die gedurfde uitspraak deed de Amerikaanse toxicoloog Dr. Stephanie Seneff, senior research scientist aan het bekende Massachusetts Institute of Technology (MIT), in de week voor Kerst tijdens een conferentie. Seneff is de auteur van 170 als deugdelijk erkende wetenschappelijke artikelen, schrijft Alliance for Natural Health.
Haar wetenschappelijke credits maken dat we op zijn minst naar haar zouden moeten luisteren, lijkt het blad te willen zeggen.
Seneff hield eerder dit jaar reeds een twee uur durende lezing over haar bevindingen:
Epidemiologische gegevens
At today’s rate, by 2025, one in two children will be autistic, zegt Seneff op basis van epidemiologische data. Dat zijn data waarmee je ook een verband kunt aantonen tussen het aantal politiepetten in de wereld en het aantal varkens in China. Van wetenschappers mag echter verwacht worden dat ze wijzen op zinvolle relaties die nader onderzoek rechtvaardigen en ons tot voorzorgsmaatregelen zou moeten manen.
Glyfosaat
Volgens Seneff lijkt autisme op de toxicologische bijwerkingen van glyfosaat, de onkruidverdelger waarvoor een aantal grote graanwassen ongevoelig is gemaakt. Dankzij zogenaamde Round Up Ready (RUR) gewassen kan er tegen lage kosten een hoge opbrengst per hectare worden gerealiseerd. RUR-gewassen zijn genetisch aangepast om niet te lijden onder de onkruidverdelger zodat die ongehinderd gebruikt kan worden; dergelijke aan onkruidverdelging aangepaste gewassen worden met name gebruikt voor de teelt van veevoer (mais en soja) maar komen net zo goed direct voor in menselijke voedingsmiddelen (soja). Sinds het gebruik van RUR-gewassen steeg volgens Seneff het aantal gevallen van autisme consistent met de toename van RUR-producten in de voedselketen. Ze wijst daarbij meer naar de gevaren van de verspreiding van glyfosaat in het milieu, dan naar de consumptie van GMO-gewassen of daarmee gevoerde dieren.
Polarisatie
GMO's zijn een voortdurend onderwerp van wetenschappelijke controverse en polarisatie in de publieke opinie tussen wetenschappers. De meest bekende case is het rattenonderzoek van de Franse wetenschapper Gilles-Eric Séralini, die stelt dat we kankers ontwikkelen door de consumptie van met GMO-gewassen gevoerde dieren. In Frankrijk leidde dat onderzoek uiteindelijk tot de uitspraak dat het risico van GMO's causaal niet vast te stellen is.
Seneff uit haar zorgen over glyfosaat al geruime tijd en dringt nu door tot de grotere media. Daarmee zorgt ze voor nieuwe olie op het vuur. Omdat ze geen harde conclusies omtrent de oorzakelijke relatie tussen glyfosaat en autisme aan haar onderzoek kan ontlenen, ontmoette ze in The Huffington Post reeds begin dit jaar felle kritiek vanwege de bad science die ze zou praktizeren. Ze zou moeten weten dat ze slechts met vermoedens werkt en dat ook moeten uitdrukken.
Voor Seneff is dat geen reden om zich de mond te laten snoeren of haar toon te wijzigen. Ze gaat verder met het citeren van wat volgens haar criticasters niet eens als circumstantial evidence mag gelden. Volgens haar zit er in de moedermelk van Amerikaanse vrouwen tussen de 760 en 1.600 maal meer glyfosaat dan de EU in zijn drinkwater toestaat. Urinetesten laten zien dat Amerikanen 10 maal zoveel glyfosaat in hun lichaam hebben opgeslagen als Europeanen (in Europa is GMO-teelt zeer spaarzaam toegestaan; wij krijgen alleen glyfosaat binnen door het eten van producten die met behulp ervan zijn geteeld). Wat Seneff betreft is de situatie duidelijk genoeg. In plaats van meer onderzoek zegt ze "volgens mij zijn we al te ver en moeten we heel drastische maatregelen nemen."
Fotocredits: Stephanie Seneff, still, youtube
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Laatst een lezing gezien over epigenetische effecten van voeding, chemicaliën en medicijnen, van Jill Escher. Zij heeft o.a. het vermoeden dat sommige medicijnen die tijdens de zwangerschap gebruikt zijn ook tot kinderen met ASS zouden kunnen leiden. Ze kreeg een (zeldzaam) document onder ogen waar de medicijnen stonden die haar moeder kreeg tijdens haar zwangerschap. Dat waren medicijnen die al snel weer van de markt verdwenen zijn. Twee van Jill's kinderen hebben zwaar autisme, terwijl autisme niet in de familie voorkomt en ze gezond leven en eten. Twee is geen toeval meer dan. Ze heeft het vermoeden, wat praktisch niet meer met zekerheid te controleren valt, dat de medicijnen van haar moeder iets bij haar hebben veranderd in het voortplantingsgedeelte (de eieren?) zodat haar kinderen een ernstig verhoogde kans op autisme hebben gekregen.
Als dat waar is, is dat best eng, multigenerationele factoren die zoveel gewicht in de schaal leggen. Het klinkt wel logisch, maar dat zou betekenen dat medicijnen/chemicaliën/nieuwe voeding eerst over meerdere generaties getest moeten worden voordat er gezegd kan worden of iets écht veilig is. Onrealistisch, dus voorzorgsprincipe dan maar.
Autistische baby's drinken niet (goed) aan de borst; dat betekent dat tot de uitvinding van (moderne) kunstvoeding autistische baby's weinig kans hadden om het eerste levensjaar te overleven. Dit zorgt voor een sterke selectie tegen autisme.
Elke andere verklaring is nodeloos ingewikkeld.
Martijn, dat klinkt als een uitspraak die graag onderbouwd wil worden :) Als ik zo rondkijk, kom ik vooral tegen dat borstvoeding autisme kan voorkomen/verminderen. En dat problemen met borstvoeding vaak ook problemen met flesvoeding betekent. Hangt er misschien ook vanaf hoe erg autistisch het kind is, je hebt allerlei gradaties van ernstig, gedeeltelijk, tot mild. De eerste zou ik me nog voor kunnen stellen, de tweede en derde al wat minder, uit eigen observatie (ik kan nog even dubbelchecken bij kennissen met een gedeeltelijk autistisch kind, dwz. met begeleiding en hulp (koken & schoonmaken) kan deze persoon zich nog enigszins redden).
Je uitspraak impliceert dat er altijd al baby's met autisme geboren werden, op hetzelfde niveau als nu, maar dat ze tegenwoordig gered kunnen worden. Plus dat het aangeboren is en de invloed na de geboorte nihil is.
@Otto, mijn hypothese (meer is t niet) gaat er idd van uit, dat autisme een genetische oorzaak heeft.
Je tweede link is consistent met mijn idee: Flesvoeding is nog steeds lastig, maar vereist minder actieve medewerking van de baby -het probleem verdwijnt niet maar wordt kleiner.
Als je wilt discussieren over de vraag hoe vaak autisme voorkomt, zou je onderscheid moeten maken tussen, wat genoemd worden, early onset en late onset.
Daarbij is early onset die kinderen die van meet af aan autistisch gedrag vertonen, zoals niet aan de borst willen drinken. Late onset staat dan voor kinderen die zich eerst normaal ontwikkelden en op enig moment door welke oorzaak dan ook de afslag richting autisme nemen. Het verschil is epigenetisch. Bij early onset stond het betreffende gen van meet af aan aan, bij late stond het eerst uit, maar is later aangezet. Van mensen die zich hier in verdiepen hoor ik dat early onset relatief weinig voorkomt en stabiel lijkt, maar dat late onset stijgt. Dat geeft enige hoop. Wij denken te zien dat late onset kinderen altijd ook zware darmperikelen hebben, zoals overgroei van Clostridia. Wellicht gaan we ooit begrijpen hoe we zo'n gen weer uit kunnen krijgen.