Is voedsel een product als alle andere in het kader van internationaal vrijhandelsbeleid?
Tim Lang vindt de relatie tussen voedsel en de landbouw en dus landgebruik, waar weer sociale dimensies als urbanisatie aan vast zitten van cruciaal belang om 'nee' te antwoorden.
Of Tim Lang nu een professor (wetenschapper met status?) of een activist op persoonlijke titel is (hij is beide!), laat ik hier even in het midden. Het gaat om ONZE meningsvorming.
Nu staat er in de NRC een helder stuk over de maishandel tussen de VS en Mexico.
Mij lijkt het dat de liberalisaties veel goeds opleveren kan, maar voor sommige productgroepen, en ik denk inderdaad dat voedsel er een is, moet je zeer voorzichtig zijn.
Het is zeer complexe materie, omdat er secundaire en vertraagde effecten zijn van beleid. Lobbyisten, maar de politici zelf ook, simplificeren dan al snel net te ver, ' omdat het publiek het anders niet volgt', waardoor ongewenste effecten optreden, zie het kranteartikel.
Vragen:
- hoe communiceer je over internationale vrijhandelsbeleid?
- laten we dit beleid over aan politici en lobbyisten van bedrijven, en zo nee, hoe democratiseer je zoiets?
Dit artikel afdrukken
Tim Lang vindt de relatie tussen voedsel en de landbouw en dus landgebruik, waar weer sociale dimensies als urbanisatie aan vast zitten van cruciaal belang om 'nee' te antwoorden.
Of Tim Lang nu een professor (wetenschapper met status?) of een activist op persoonlijke titel is (hij is beide!), laat ik hier even in het midden. Het gaat om ONZE meningsvorming.
Nu staat er in de NRC een helder stuk over de maishandel tussen de VS en Mexico.
Mij lijkt het dat de liberalisaties veel goeds opleveren kan, maar voor sommige productgroepen, en ik denk inderdaad dat voedsel er een is, moet je zeer voorzichtig zijn.
Het is zeer complexe materie, omdat er secundaire en vertraagde effecten zijn van beleid. Lobbyisten, maar de politici zelf ook, simplificeren dan al snel net te ver, ' omdat het publiek het anders niet volgt', waardoor ongewenste effecten optreden, zie het kranteartikel.
Vragen:
- hoe communiceer je over internationale vrijhandelsbeleid?
- laten we dit beleid over aan politici en lobbyisten van bedrijven, en zo nee, hoe democratiseer je zoiets?
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Een verkorte vertaling van de hierboven gelinkte lezing van Tim Lang over voedselbeleid, die hij gaf bij een naar Schumacher vernoemde ‘society’, vandaar een verwijzing naar dat heerschap (en naar Mansholt!).
----------------
De Britse voedsel / eetcultuur is eigenlijk zo gek als een deur. Zo gek als een deur? Dat is een zware aantijging. Maar het is toch vreemd
- dat slanke vrouwen het ideaalbeeld vormen, terwijl overgewicht de feitelijke norm is.
- dat de industrie 600 miljoen pond uitgeeft aan reclame voor veelal zoet en vet voedsel, waarvan men weet dat het ongezond is bij overconsumptie, en de overheid een budget van 2 miljoen pond voor voorlichtingsreclame daartegenover zet.
- dat de marktwerking ook voor de voedingsindustrie wordt aanbevolen, terwijl noch boeren noch consumenten geïnformeerd zijn over de gang van zaken in de ‘productieketen’. En als blijkt dat het voeren van dode schapen aan runderen BSE oplevert, wordt er wel 110 miljoen pond uitgegeven om de slachtindustrie te helpen er bovenop te komen, terwijl juist zij de oorzaak van het probleem waren.
- dat vooral consumenten zich verantwoordelijk moeten voelen voor voedselveiligheid, terwijl één op de drie kippen met gevaarlijke bacteriën en al hen wordt aangeboden in de supermarkt.
- dat éénvijfde van de bevolking van dit rijke land in voedselarmoede leeft, wat natuurlijk niet zo genoemd mag worden, ‘omdat iedereen geld heeft en het een kwestie van keuze is’.
- dat niemand leert om te koken in het onderwijs
- dat voedsel in de media gezien wordt als een onderwerp voor spektakel met topkoks, spelletjes met eten, instant goochelen met eten, eetnieuws, tientallen televisieprogramma’s en ga zo maar door.
De eetcultuur, dat wil zeggen alles wat we met eten uitdrukken, of het nu liefde of ruzie is, die eetcultuur is manisch-depressief. Uitzonderingen zijn dan het bestaan van biologisch voedsel en de keukens van Italië, Griekenland, India en China enz.
In Engeland zijn twee historische factoren van belang: het landeigendom en het klassensysteem, maar doorslaggevend was de (bewuste!) keuze voor vrijhandel, dus geen importtarieven, waardoor de prijzen van voedsel laag werden, de eigen landbouw instortte, en ook de lonen voor de arbeidersklasse, die zich in de grote steden verzamelde laag bleven.
Het klassensysteem is ook helemaal niet weg: de armste 10% van de bevolking is net als vijftig jaar terug éénderde van haar inkomen kwijt aan voedsel (gemiddeld voor de hele bevolking is dat 11%). Ook zijn consumenten, waarvan vaak gezegd wordt dat ze de bepalende factor zijn in een markteconomie, geheel afhankelijk van een zeer kleine groep distributeurs die met hun supermarkten de ‘vraag’ bepalen, en van zowel de producenten als van de consumenten de winst kunnen vergaren.
Intensieve in plaats van duurzame landbouw heeft altijd alle investeringen gekregen, vanwege belangen van partijen die nu eenmaal al de meeste macht hadden. Dat mag normaal zijn in welke industrietak dan ook, maar landbouw is een fundamenteel andere zaak, maar dat is nooit sterk genoeg beargumenteerd. Fritz Schumacher deed dat wel, en benoemde drie taken van de landbouw:
- mensen in contact houden met de natuur, waar we een kwetsbaar deel van uitmaken.
- de buitenwereld menselijk en nobel te maken
- voedsel en andere materialen te leveren.
Hij ageerde sterk tegen Sicco Mansholt, toen eurocommissaris, die voor schaalvergroting was, dat de mensen van het land drijft en economie boven cultuur plaatst. Schumacher zag in de manier waarop mensen met het land en de dieren omgaan echter al de fanatiek veranderingsgezinde houding om alle nieuwigheid, technisch of organisatorisch, in te zetten zonder de consequenties op langere termijn ook maar in de verte te begrijpen.
En nu, bij het nieuwe millennium, wanneer wereldwijd meer mensen in de steden wonen dan op het land, zijn we een drempel over, waarover we terug moeten, in plaats van het slechts bij te schrijven in de annalen. Terwijl de Engelsen helemaal geen toegang meer hebben tot het geprivatiseerde land, weet bijvoorbeeld Noorwegen stimulansen op te zetten om genoeg mensen per hectare land te houden, zodat kleine boeren betaald verlof kunnen nemen, jongeren niet naar de stad trekken en het culturele leven op het land niet verschraalt.
Maar in Engeland, het eerste geïndustrialiseerde land, zijn mensen afhankelijke, in de steden gevangen consumenten geworden voor de handelaren, die zelfs de voedselproducenten hebben overvleugeld, en als multinationals steeds verder reikende handelsliberalisering kunnen afdwingen. Ook de armere, zich ontwikkelende landen worden hierdoor kwetsbaarder, want waar ze dan wel hun plattelandsbevolking in stedelijke sweatshops mogen laten werken voor de wereldmarkt, moeten ze door Europa en Amerika gesubsidieerde granen importeren. Vrijhandel klinkt dus te mooi: landen leveren zo goedkoop mogelijke arbeid, en importeren ongezonde fast food diëten en de bijbehorende ziekten.
Er is wel verzet, van de Chiapas in Mexico tegen Amerikaanse maïs, van India tegen de macht van wereldwijde patenten en in het westen tegen de overheidsoproep om harder en langer te werken om te concurreren tegen andere volken die hetzelfde doen. En zo moet globalisatie maar eens goed langs de democratische meetlat gelegd worden. We zijn tenslotte vooral burgers, niet slechts consumenten.
De kern van het probleem ligt bij de obsessie voor keuzevrijheid voor consumenten, altijd maar als rechtvaardiging ingezet voor de hierboven geschetste ontwikkelingen. Het kopen van het ene of het andere brood is tenslotte eerder simpelweg routinematige selectie, en iets anders dan de zaken waar het woord keuze echt op van toepassing is, zoals van religie veranderen, stoppen met alcohol, biologisch of vegetarisch gaan eten, of in staat zijn een maaltijd te koken.
Er is wel verandering, van allerhande actiegroepen, en als burgers zich tot de staat richten, zijn er uitwegen te bouwen, zoals de lijst hieronder.
1. Problemen moeten niet binnenskamers worden aangepakt, maar publiekelijk besproken.
2. Productiemethoden moeten worden bijgestuurd. Dit vergt ook een publiek debat, ondanks de complexiteit van de afwegingen, en kan niet overgelaten worden aan de grote bedrijven.
3. Op een of andere manier moet de verbinding tussen mensen en land in stand blijven. Zonder volksverhuizingen wellicht, moestuinen en weten wat er te doen zou al helpen.
4. De macht van de handelsketens moet teruggebracht worden. Zogenaamde vraagsturing is loze retoriek, als je ziet hoe genetisch gemodificeerde soja van Monsanto toegelaten zou worden bij strikte etikettering (voor de consumentenkeuze!), en zelfd die etikettering uiteindelijk er niet komt.
5. Het onderwijs moet koken, tuinieren en boodschappen doen in het curriculum houden of opnemen.
6. Het verhaal achter het voedsel, dat de schade van buitenlandse productie blootlegt die achter de prijsverschillen schuilgaat, moet verteld worden, zodat mensen zich realiseren wat hun consumptie inhoudt.
Kortom, het voedselbeleid van de overheid is aan revisie toe. Echter politici doen niets als ze niet onder druk komen van burgers die voor een goede eetcultuur opkomen.
"laten we dit beleid over aan politici en lobbyisten van bedrijven, en zo nee, hoe democratiseer je zoiets?"
Het in banen leiden van liberalisering lijkt mij typisch een taak voor politici. Daar betalen we ze voor. De journalistiek moet het kritisch volgen. De burger leest de krant en debatteert erover in het café en voor de tv.
"Ook de armere, zich ontwikkelende landen worden hierdoor kwetsbaarder, want waar ze dan wel hun plattelandsbevolking in stedelijke sweatshops mogen laten werken voor de wereldmarkt, moeten ze door Europa en Amerika gesubsidieerde granen importeren. Vrijhandel klinkt dus te mooi: landen leveren zo goedkoop mogelijke arbeid, en importeren ongezonde fast food diëten en de bijbehorende ziekten."
Als ik het goed lees worden vrijhandel en gesubsideerde landbouw hier op één hoop gegooid, wat onzinnig is. Vrije handel betekent GEEN subsidie.
Ik ben het eens dat liberalisering voorzichtig en verstandig moet gebeuren, maar ik zie niets in het Noorse systeem om van het platteland een soort nostalgisch tableau vivant te maken. Het argument van de "sweatshops" vind ik ook niet zo sterk. Dat is een arbeidsomstandighedenprobleem en heeft niet perse iets met vrijhandel te maken.
Ik zie wel veel in het stimuleren van kleinschalige kwaliteitslandbouw als tegenwicht tegen ontwrichtende bulklandbouw. Dus bijvoorbeeld koffie waar de plantagenaam op vermeld staat. Is soja nu echt het meest interessante en lucratieve wat Brazilië te bieden heeft? Er hangen in het oerwoud ongetwijfeld nog talloze smakelijke vruchten die het telen waard zijn.
De Wageningens van deze wereld zouden zich daar op moeten richten (doen ze dat niet?).
Dank Wouter voor je reactie. Ik vraag dit alles omdat ik zelf ook niet weet welk van de vele perspectieven voor mij het meeste betekenis heeft.
Subsidie: die is er gewoon nu in de EU en VS. Ook is de technologische voorsprong (opbrengst per hectare) groot t.o.v. de tropen, ofschoon het daar ooit goed produceren kan worden. De prijzen blijven door de enorme productie in het Westen laag, en de landbouw in de ontwikkelende landen houdt het moeilijk, waardoor de bevolking daar naar de steden trekt, om in de fabrieken te werken (sweatshops is Lang's verwoording uiteraard). Lang wijst op het feit dat stedelingen vervolgens hun voedsel moeten kopen nadat de hele distributie- en handelsketen er aan verdiend heeft, tegen prijzen die veel hoger liggen dan wat ze bij hun buurman op het platteland hadden betaald.
Zonder de subsidies hier en zouden de prijzen op de wereldmarkt hoger worden, en dat zou gunstiger zijn voor de ontwikkeling van ontwikkelingslanden (toch?).
Inderdaad zou vrijhandel ook de subsidies moeten aanpakken, maar de grote concerns hebben erg grote belangen en zullen ofwel lang lobbyen de staats-subsidies te houden, of desnoods zelf investeren in het laag houden van de wereldhandelsprijzen. Dumping is nu eenmaal een concurrentietechniek, en ofschoon daar wel regels voor zijn, blijft concurreren toegestaan...
Ik hoop wat van deze macro zaken op dit log te lezen, zodat het niet allemaal marketing-commentaar blijft (hoe interessant dat ook kan zijn).
Wie nodigt wat deskundigen uit of wellicht beter, kritische journalisten met common sense (is dat in het Nederlands 'boerenverstand')?
"Ik hoop wat van deze macro zaken op dit log te lezen, zodat het niet allemaal marketing-commentaar blijft"
Marketing-argumenten zijn zo MAKRO als maar kan. Het gaat erom dat mensen te eten hebben, zichzelf kunnen ontplooien en dat met zo min mogelijk knechting. Idealen anno 2007 moeten tegelijkertijd getoetst worden op realiseerbaarheid en dus is vermarktbaarheid een van de belangrijkste factoren.
"Inderdaad zou vrijhandel ook de subsidies moeten aanpakken, maar de grote concerns hebben erg grote belangen en zullen ofwel lang lobbyen de staats-subsidies te houden, of desnoods zelf investeren in het laag houden van de wereldhandelsprijzen."
De grote concerns werken vrijhandel dus tegen, samen met de EU die de landbouwers wil "beschermen". Maar meer en meer organisaties en niet alleen ter libertarische zijde pleiten echter voor opheffing van handelsbeperkingen. Zwaar geleide landbouwpolitiek is een van de domste uitvindingen van de vorige eeuw.
Opnieuw komt dan marketing/berijfskunde om de hoek kijken. Namelijk: hoe kunnen EU-boeren hun bestaansrecht behouden temidden van werreldwijde concurentie? En wel zo dat zowel de EU-boer als de Ethiopische boer profiteert.
Hans, over MARketing MAcRo kan ik het alleen maar met Wouter eens zijn.
Wat een onderwerp gooi je hiermee in de ring! Er zijn mensen die vinden dat nutsvoorzieningen - gas, water, electra - niet mogen worden geliberaliseerd. Ze zijn te belangrijk om er commercie op los te laten. Dat vinden die mensen.
Vlgs liberale beginselen hebben ze ongelijk. Marktwerking maakt diensten en producten immers alleen maar beter en goedkoper. Alweer volgens diezelfde liberale theorie.
Tim Lang is een ' redelijke activist'. Hij strijdt met woorden en is zo handig open te staan voor agumenten. Alles kan gezegd worden en hij speelt advocaat van de duivel. Daar hou ik van. Dan kunnen we tenminste strijden met argumenten in plaats van met alleen maar macht.
Net als jij ben ik onzeker. Eten is zo primair, maar tegelijk zo alomtegenwoordig, dat het ' ons' als politiek en democratisch collectief geen zier meer interesseert, terwijl er maar een paar, hoofzakelijk onzichbare mensen besluiten over nogal ingrijpende principes tav de manier waarop we ons wereldwijd voeden.
Toch maak ik graag korte metten met Tim Lang's argument.
Je kunt dit dit vraagstuk of heel complex maken of heel simpel houden. Het complexe dat Lang bepleit is plausibel en reeel. Het heeft m'n sympathie zelfs.
Maar neemt het de principes van onze maatschappij serieus? Of - en dat is onze werkelijkheid - die van het denken van burgers? Zij zijn autonoom, hebben stemrecht, kiezen zelf en kiezen bijv. voor George Bush.
Als collectief ' wij' hebben we voor die spelregel en dat gemiddelde gekozen. Beter gezegd: we zijn ertoe veroordeeld want in het geval van 'food' is er niet echt een weg terug, ook al lijken de Engelsen en zelfs onze overheid dat soms te denken. In de grijze overlegcircuits in de driehoek overheid/bedrijfssector/wetenschap zoeken ze al polderend (de Engelsen dwingernder dan wij, maar wij hebben dan ook echte polders) meer invloed vanwege de verwachte toename in ziektekosten agv de zgn. uit de hand gelopen liberale voedingseconomie. Levensgevaarlijk vlgs mij, want de overheid dreigt de handlanger te worden van de bedrijvensector die meer economische en kennismacht heeft dan de overheid. Overheden zijn er om regels op te stellen en die te laten naleven.
En voorts: we zijn geen Soviet-economie. Hoe vervelend ook, we hebben gekozen voor een liberale wereld. Daaarom is zijn Lang's voorstel mogelijk best reeel vanuit een gezondheidsperspectief, maar niet realistisch. Voeding is vrijhandel, tant pis. Mensen hebben recht op hun eigen keuze. Dus ook op een ongezonde of beperkte. Daar zijn ze zelf verantwoordelijk voor.
Wij - als we vinden dat liberalisme de kwaliteit van wat we eten en wat er nog te eten valt (!) aantast - hebben slechts de taak met overtuigende argumenten te komen die zorgen voor een andere publieke opinie die daarom vraagt (zie de discussie met Klootwijk: 'veel voor weinig'). Wat mij betreft mag dat ook demagogisch. Net zoals dat van de zijde van de industrie plaatsvindt in de vorm van reclamische 'opvoeding.'
Demagogie is prima - daar waren grote politiek filosofen (Aristoteles en Averroes) het al heel vroeg over eens. Hier niet natuurlijk, want dit is een uitbeen-site en ' geen' , ik citeer Melchior Meijer, 'blog voor debielen' ;-) Daarvoor is binnen een goeie democratie ook ruimte.
De eenvoud overtuigt. Lang's voorstel is te ingewikkeld. Maar laat dat hier het debat niet in de weg staan!