De elektriciteitsproductie op basis van steenkool daalde met 79%, terwijl de productie uit windenergie (+65%), aardgas (+16%) en zonne-energie (+13%) toenam.

De elektriciteitssector vertegenwoordigde ruim 16% van de totale broeikasgasemissies in het derde kwartaal van 2023, tegenover 23% in hetzelfde kwartaal van 2022. De mobiliteitssector en de gebouwde omgeving stootten respectievelijk 5% en 19% minder broeikasgassen uit. De industrie had het grootste aandeel (bijna 39%) in de totale emissies, met vrijwel dezelfde uitstoot als in het derde kwartaal van 2022.

Alleen de landbouwsector liet een stijging zien van 6% in de broeikasgasuitstoot, voornamelijk door het gebruik van warmtekrachtinstallaties in de tuinbouw op basis van - weer goedkoper geworden - aardgas. Het grootste deel van de emissies door de landbouw betreft echter geen CO2, maar methaan en lachgas uit vee en land. De uitstoot daarvan bleef onveranderd. Het aandeel van de landbouw in de totale uitstoot was 17% in het derde kwartaal van 2023.

Landgebruik
Ongeveer 3% van de broeikasgasuitstoot hing samen met landgebruik, inclusief CO2-uitstoot door veenoxidatie en uitstoot gerelateerd aan landgebruiksveranderingen. Sinds begin 2023 wordt de uitstoot van de klimaatsector landgebruik meegenomen in de totale uitstoot van broeikasgassen, in lijn met de Nederlandse en Europese klimaatdoelen voor 2030. Onder deze klimaatsector vallen de netto-uitstoot bij landgebruik, landgebruiksverandering en houtoogst. Landgebruiksveranderingen kunnen leiden tot positieve of negatieve emissies, afhankelijk van CO2-opslag in vegetatie. "Bij de uitstoot horend bij landgebruiksveranderingen gaat het om meer of minder CO2-opslag in vegetatie," aldus het CBS. "Bij extra bosaanplant wordt er meer CO2 opgeslagen en dat telt mee als negatieve emissie. Andersom geldt het ook. Als er groene gebieden verdwijnen, bijvoorbeeld door nieuwe bebouwing, dan wordt er minder CO2 opgeslagen. Dat telt mee als positieve emissie."

In totaal daalde de CO2-uitstoot door de Nederlandse economie met 10,5% in het derde kwartaal van 2023 ten opzichte van hetzelfde kwartaal in 2022. Voor die berekening kijkt het CBS ook naar de CO2-uitstoot van de internationale lucht- en zeevaart en de uitstoot door verbranding uit biomassa door personen en bedrijven behorend tot de Nederlandse economie. In diezelfde periode kromp het bruto binnenlands product met 0,6%. De daling is vooral toe te schrijven aan een lagere inzet van steenkool door de elektriciteitssector, maar hangt ook samen met de weersomstandigheden. Als het kouder is, wordt er meer uitgestoten. Gecorrigeerd voor dit effect kwam de de daling van de CO2-uitstoot uit op 8,5%.
Dit artikel afdrukken