"Laten we bossen omzetten in landbouwgrond!", is de slogan die ineens overal opduikt op de Chinese internetkanalen. Voor iedereen die iets af weet van het recente verleden is dit de wereld op zijn kop, schrijft Courrier International. De afgelopen twintig jaar heeft de Chinese regering namelijk precies het tegenovergestelde gedaan: landbouwgrond omzetten in bos. Nu breidt het land zijn landbouwareaal uit, ten koste van zijn bossen.

China herbeboste een gebied dat ruim acht keer zo groot is als Nederland
Verwoestijning
Die herbebossingspolitiek was met name ingegeven door de oprukkende verwoestijning. Een probleem dat al decennia lang speelt, dat China jaarlijks meer dan 54 miljard yuan (€6,8 miljard) kost en bijna 400 miljoen mensen - bijna 30% van de 1,4 miljard inwoners van het land - direct of indirect treft, volgens de National Forestry and Grassland Administration (NFGA).

Ruim een kwart van het landoppervlak van China heeft te kampen met verwoestijning. In 2019 beliep de woestijnvorming in China 2,57 miljoen vierkante kilometer, 26,81% van het landoppervlak. In 1999 ging het om 2,7 miljoen vierkante kilometer. Het terugdringen van de woestijnen is te danken aan het ambitieuze Three North Shelterbelt Program. Dat programma omvatte 8 fasen die tussen 1978 en 2050 moesten worden uitgevoerd; het heet ook wel de Grote Groene Muur. Het is een bebossingsplan dat 350.800 vierkante kilometer beslaat in 13 provincies. Daar wordt een 'grote Chinese muur van bomen' geplant om woestijnzand tegen te houden, kooldioxide te absorberen en bodemerosie te voorkomen. Nederland telt bijna 42.000 vierkante kilometer; het gaat dan ook om een gebied dat ruim acht keer zo groot is als Nederland.

Ommekeren
China reageert wel vaker met drastische maatregelen. De jongste ommekeer is niet de eerste en zal ook niet de laatste zijn. Opeenvolgende leiders zetten in op afwisselend meer landbouwgrond, om de zelfvoorzienendheid op voedselgebied te vergroten (Li Peng, 1987-1998), meer herbebossing, om overproductie tegen te gaan en uit milieuoverwegingen (Zhu Rongji, 1998-2012), meer bossen, om de groene ontwikkelingen van China te onderstrepen (Xi Jinping sinds 2012) en nu dus weer meer landbouwgrond.

De Chinese leiders vinden het land te afhankelijk geworden van graanimporten, vooral van die uit de Verenigde Staten, en probeert nu landbouwgrond terug te winnen door de bossen te ontginnen, suggereert Courrier International. Dat gaat niet zachtzinnig, beschrijft Wang Dan, een Chinese pro-democratie-activist en directeur van de Dialogue China-denktank, in de SundayGuardian. Zo werd de groene gordel rond de westelijke Chinese stad Chengdu, waar tientallen miljarden yuans aan zijn besteed, met de grond gelijk gemaakt om binnen 3 jaar 100.000 hectare landbouwgrond te worden. Talloze 'landbouwcontroleurs' hebben overal in China boeren gedwongen te stoppen met het planten van industriële en commerciële gewassen en hun landbouwgrond te gebruiken voor het verbouwen van graan. Hectares vol tabaksbladeren, bamboe, fruitbomen en sierbomen zijn inmiddels verdwenen.

Volgens Wang Dan kunnen slimme vrije boeren China beter van de honger redden dan ambtenaren met heel veel macht om overal graan te zaaien
'Bestuurlijke inmenging loopt niet goed af'
"De voedselcrisis in China is ernstiger dan de buitenwereld denkt", zegt Wang Dan. Niet alleen hebben de Covid-pandemie en de oorlog tussen Rusland en Oekraïne ernstige gevolgen gehad voor de beschikbaarheid van voedsel in de wereldwijde handelsketen, ook is de relatie van China met de internationale gemeenschap de laatste jaren verslechterd. De hardhandige implementatie van 'maak van de bossen weer landbouwgrond' kan volgens hem een voorbereiding zijn op voedseltekorten die de leiders van de Chinese communistische partij in de nabije toekomst kennelijk voorzien.

Wang Dan denkt dat de centrale aansturing van de zorg om voldoende graan te verbouwen, zich in de voet schiet. "Het probleem is het systeem van toewijzing van middelen. Dat is geen landbouwprobleem maar een politiek vraagstuk." Volgens Wang Dan loopt bestuurlijke inmenging in de Chinese voedselproductie niet goed af. Hij verwijst naar de voorbeelden die de Amerikaanse politicoloog James C. Scott aandraagt in zijn boek Seeing Like A State: How Certain Schemes to Improve the Human Condition Have Failed: Duitsland, de Sovjet-Unie, Brazilië, Tanzania. Maar vooral naar de Holodomor (1932–33) in Oekraïne en de 3 jaar durende hongersnood in China (1959-1961) als gevolg van de Grote Sprong Voorwaarts, "die alletwee werden veroorzaakt door de centrale bemoeienis van communistische autoriteiten met de normale landbouwproductie en hun voortdurende gebruik van geweld om boeren te verhinderen zichzelf te redden na de hongersnood."

Volgens Wang Dan kunnen slimme vrije boeren China beter van de honger redden dan ambtenaren met heel veel macht om overal graan te zaaien.
Dit artikel afdrukken