'Carbon Banking' is het vrijwillig handelen in CO2-credits. Bedrijven kunnen hun eigen CO2-emissies compenseren door credits te kopen waarmee CO2-reducerende projecten worden gefinancierd. De Carbon Bank, onderdeel van de Rabobank, is sinds 2021 actief op deze markt. Met de eerste deal, die een jaar geleden naar buiten kwam, konden energiemaatschappijen Vattenfall en Greenchoice hun uitstoot compenseren door credits te kopen, waarvoor 10 Nederlandse en 5 Amerikaanse boeren zich verplichtten om jaarlijks 10.000 ton koolstof in de bodem vast te leggen. Inmiddels zou Rabobank de verduurzaming van honderden Afrikaanse boeren financieren.

De Autoriteit Financiële Markten (AFM) zet echter flinke vraagtekens bij Carbon Banking. Dat blijkt uit een speciaal rapport dat de financiële toezichthouder uitbracht bij het jaarverslag. De bezwaren zijn drievoudig:

  • carbonbanking kan ten koste gaan van inspanningen door bedrijven om hun uitstoot radicaal terug te brengen. "Het risico bestaat dat bedrijven alle CO2-uitstoot waarvoor geldt dat zelf reduceren duurder is dan het kopen van vrijwillige carbon credits, gaan beschouwen als ‘moeilijk te reduceren’”, aldus de AFM in de NRC. "Hierdoor verschuift de aandacht van terugbrengen van eigen emissies naar het kopen van credits en dreigt bij voorbaat schaarse compensatiecapaciteit verspild te worden die we in de toekomst nog hard nodig hebben.”
    Met andere woorden: compensatie-instrumenten zouden alleen beschikbaar moeten zijn voor uitstoot die écht heel moeilijk tot nul is te verminderen.
  • er is geen controle op de kwaliteit van vrijwillige carbon credits. Ook is er geen monitoringssysteem voor de projecten die met de credits gefinancierd worden. Je kunt alleen zinvol in carbon credits handelen als je criteria bepaalt voor zo'n koolstofeenheid. In de woorden van milieubioloog en modelbouwer prof. Peter van Bodegom (Leiden): "carbon credits gaan boer en klimaat alleen vooruithelpen als het begrip wordt gekoppeld aan een lange termijnvisie op het vastleggen van koolstof, het monitoren daarvan en de financiering van langdurige koolstofopslag".
  • er zijn geen standaardafspraken waaraan een credit moet voldoen en geen maximum aan het aantal carbon credits. Dat betekent volgens de AFM dat het moeilijk is een eerlijke prijs vast te stellen en dat de vrijwillige handel prikkelt tot "het uitgeven van zoveel mogelijk credits, in plaats van goede kwaliteit na te streven."

De AFM komt tot de conclusie dat door deze kwaliteitsproblemen de vrijwillige credits "niet geschikt zijn om te worden gebruikt in het boekhoudkundige denken dat ten grondslag ligt aan ‘net zero’, waarin eigen uitstoot en aangekochte credits tegen elkaar kunnen worden weggestreept.”

Treurnis over het ongelukkig ingerichte vrijwillige systeem is niet nodig. Er bestond al een alternatief met een 'verplichte markt met heldere juridische uitgangspunten'. Namelijk de bestaande handel in gereguleerde CO2-rechten, ofwel het Europese emissiehandelssysteem. Dat sluit onduidelijkheid uit over de vraag of bedrijven nou wel of niet goed bezig zijn, of stiekem eigenlijk hun eigen blazoen aan het oppoetsen zijn.
Dit artikel afdrukken