Volgens het Zwitserse onderzoeksorganisatie Public Eye wijken de producten die het grootste voedingsmiddelenbedrijf ter wereld naar landen in Afrika, Zuid-Amerika en Azië exporteert, sterk af van dezelfde producten op de Europese markt. Zo blijkt uit het onderzoek dat een babyproduct verkocht in Senegal en Zuid-Afrika 6 gram suiker per portie bevat, in India 2,7 gram en Nigeria 6,8 gram. Dezelfde producten zijn in Zwitserland suikervrij.

Voor veel onderzochte producten geldt dat het suikergehalte afhankelijk is van de markt waarin ze verkocht worden. Zelfs zuigelingenmelk zou niet altijd ontkomen aan toegevoegde sucrose of honing. In Europa zit er alleen suiker in ontbijtgranen voor oudere peuters. Dat roept vragen op, zeker ook omdat obesitas in lage- en middeninkomenslanden een groeiend probleem is.

De WHO beticht Nestlé van het hanteren van dubbele standaarden die niet kunnen worden gerechtvaardigd. Aan geen enkel product bedoeld voor kinderen onder de 3 jaar zou suiker toegevoegd mogen worden, vindt de WHO. Zo treedt al vroeg gewenning aan suiker op. Hoogleraar Karen Hofman noemt de dubbele standaarden zelfs een vorm van kolonisatie.

De WHO-richtlijnen zijn aanbevelingen die niet altijd overgenomen worden in nationale wetgeving. De Codex Alimentarius, de verzameling internationale normen die de veiligheid van voedingsmiddelen waarborgen, kan als leidraad dienen bij het maken van wetgeving.

Nestlé verdedigt zich door te wijzen op het feit dat zijn producten voldoen aan ‘lokale regelgeving en internationale normen’ en dat variaties afhankelijk zijn van regulering en beschikbaarheid van lokale ingrediënten. En dat het bedrijf over de hele linie wel degelijk aan verlaging van toegevoegde suikers werkt.

Public Eye beschuldigt Nestlé voorts van agressieve marketingmethoden om zijn merken Nido en Cerelac in lage- en middeninkomenslanden te promoten, ondanks de Internationale Code van de WHO die de commerciële promotie van dergelijke producten verbiedt.
Dit artikel afdrukken