Onderzoekers aan de Stanford University in de Verenigde Staten nodigden 22 paar volwassen tweelingen (een totaal van 44 deelnemers) uit die werden verdeeld in twee groepen. De basis was voor beide groepen hetzelfde: een gezond voedingspatroon met groenten, fruit, peulvruchten, volkoren granen, noten en zaden. Het eten van toegevoegde suikers en geraffineerde granen werd beperkt. Het enige verschil was dat de ene helft vlees at en de andere helft puur plantaardig. De omnivoren kregen dagelijks een portie vis, vlees of kip, een ei en anderhalve portie zuivel.

Gedurende de eerste vier weken ontvingen beide groepen speciale maaltijden, gevolgd door vier weken waarin ze zelf mochten koken volgens hun dieet. Het dieet was niet bedoeld om af te vallen, maar om gezond te eten; de deelnemers mochten zelf bepalen hoeveel ze aten.

Na acht weken zagen beide groepen verbeteringen, maar de veganistische eters ervoeren de grootste voordelen. De veganisten hadden betere cholesterol- en insulinegehaltes en verloren meer gewicht in vergelijking met de omnivoren in het onderzoek. Door het onderzoek uit te voeren onder tweelingen met gelijkenissen in genen en gedrag wordt de invloed van deze variabelen uitgesloten.

Het onderzoek benadrukt dat een meer plantaardig dieet gunstig is voor iedereen. Het hoeft niet strikt veganistisch te zijn, maar de toevoeging van meer plantaardig voedsel kan al voordelen bieden voor de gezondheid. Vitamine B12-tekort kan een punt van zorg zijn voor strikte veganisten, maar supplementen kunnen dit compenseren. De onderzoekers moedigen gezondere keuzes aan zonder te polariseren en pleiten voor een geleidelijke overstap naar meer plantaardig eten voor een duurzamere gezondheid.
Dit artikel afdrukken