De BOR is een fiscale vrijstelling die het verschil tussen de going concernwaarde en de liquidatiewaarde (of overnamewaarde) grotendeels vrijstelt van schenkbelasting. Voor kapitaalintensieve boerenbedrijven in Nederland is deze regeling van cruciaal belang om bedrijven rendabel te houden en ze door te geven aan een volgende generatie.
Ongeveer twee derde van het bezit van een boer ligt vast in de waarde van grond. Juist dit bedrijfsmiddel is duur. Het is sterk in waarde gestegen terwijl het verdienvermogen in de landbouw achterbleef. De verhouding tussen het verdienvermogen van bedrijfsmiddelen en de aanschafprijs was al uit balans en is in de afgelopen jaren nog verder uit verhouding geraakt.

Een voorbeeld
Stel je bent jong en je wilt boer worden, je kijkt naar het aanbod van landbouwbedrijven. Dat is schrikken. Een gangbaar en toekomstbestendig bedrijf kost €4 miljoen. Dat kun je nooit betalen en je kunt het ook niet terugverdienen met dat bedrijf omdat het rendement op het vermogen nu eenmaal te laag is. Een bedrijf kopen kan niet uit en de bank wil je niet financieren.

Maar stel, je ouders hebben een boerenbedrijf waar ze een goed inkomen mee verdienen; dat kan je overnemen. Je bekijkt hoeveel inkomsten er zijn en hoeveel geld je kan lenen en terug betalen vanuit de geldstromen binnen het bedrijf. Dat blijkt 1,5 miljoen euro te zijn, de ‘going concern waarde’. De rest van het vermogen wordt geschonken.

Als een van de kinderen het bedrijf overneemt, wordt er dus €2,5 miljoen geschonken. Zonder bedrijfsovernameregeling moet er over dit bedrag 20 procent schenkbelasting betaald worden, dat is €485.000. Met de vrijstelling van de BOR (100% over €559.922 en 83% voor wat daarboven ligt) bedraagt de schenkbelasting €66.000.

Het verschil tussen wel of geen BOR bedraagt dus ruim 4 ton. Een hoop geld voor een sector waar de marges dun zijn.

Ik kan me voorstellen dat we het een kwalijke zaak vinden dat alleen boerenzonen en dochters boer kunnen worden. Als dat zo is, dan moeten we ons inspannen om alternatieven te bedenken die het mogelijk maken om als niet-boeren zoon of dochter boer te maken. Maar de BOR afschaffen en het voor iedereen onmogelijk maken om boer te worden, vind ik geen eerlijke oplossing
Wat is een boerenbedrijf waard? Is dat de verkoopprijs op de vrije markt of is waarde gerelateerd aan het geld-opbrengend-vermogen? Ik denk het laatste.

Vermogensongelijkheid: een probleem?
In Nederland worden we belast op inkomsten. Wie veel verdient, betaalt veel belasting. Wie weinig verdient, betaalt minder belasting. Juist in de landbouw staan inkomen en vermogen niet in relatie tot elkaar. Anders gezegd, veel vermogen bezitten heeft geen nut, als je er niets mee verdient.

Belasting heffen op vermogen heeft daarom niet zoveel zin.

De BOR wordt gebruikt om landbouwbedrijven door te geven aan een volgende generatie die boer wil worden. Het verschil tussen opbrengend vermogen en de verkoopprijs wordt dan niet cash gemaakt en uitbetaald.

Als de overname van een bedrijf niet uit kan omdat er veel belasting betaald moet worden en het rendement laag is, gaat het bedrijf in de verkoop. De opbrengst hiervan is vervolgens voor ouders en vaak ook voor de kinderen. Zij worden dan werkelijk bevoordeeld ten opzicht van hen die geen bedrijf in de familie hebben. Die kopen immers zelf een huis van of maken het op. Ze worden bevoorrecht omdat hun ouders boer waren. Je kunt je indenken dat deze kinderen een groter huis kunnen kopen of minder bedeelden uit de markt bieden. De verkoop van boerenbedrijven zal zo leiden tot (vermogens)ongelijkheid, terwijl de linkse partijen dat nu juist niet wilden. De vermogensongelijkheid neemt toe als de BOR wordt afgeschaft omdat kapitaal cash wordt.

Wanneer boeren hun bedrijven tegen een rendabele prijs doorgeven aan de volgende generatie, worden de andere kinderen (die geen boer worden) minder bevoordeeld.

De eventueel gewenste afschaffing van de BOR zal dus niet leiden tot minder ongelijkheid maar zal deze juist toe laten nemen.

(On)mogelijk om boer te worden
Ik kan me voorstellen dat we het een kwalijke zaak vinden dat alleen boerenzonen en -dochters boer kunnen worden. Als dat zo is, dan moeten we ons inspannen om alternatieven te bedenken die het mogelijk maken om als niet-boeren zoon of dochter boer te maken. Maar de BOR afschaffen en het voor iedereen onmogelijk maken om boer te worden, vind ik geen eerlijke oplossing.
Daar komt dan bij dat alleen geldschieters of rijken zo boer kunnen worden. Alleen bevoordeelde mensen dus. Ook in dat opzicht zou de afschaffing averechts werken.

Ook het karakter van het boerenbedrijf teniet wordt gedaan als we de ondernemingen louter zien als vermogen en kapitaal. Boeren zetten zich met hart en ziel in voor hun bedrijf. Investeren de winst die ze maken in het bedrijf. Boeren zijn geen boer om op grote voet te leven van hun verworven kapitaal, zoals de voorstanders van afschaffen mogelijk denken.
Vaak zie je na een bedrijfsovername zelfs dat de oudere generatie nog dagelijks op het bedrijf te vinden is om allerhande klusjes uit te voeren. Gewoon, omdat ze het graag doen en leuk vinden. Daarom, wie het boeren, en familiebedrijf ziet, doet zijn karakter tekort door alleen naar de verkoopwaarde te kijken.

Formatietafel
De formatietafel is de plek waar verschillen in opvatting en ideologie duidelijk naar voren kunnen komen. (Vermogens)ongelijkheid is een van die onderwerpen. Als de gewenste afschaffing moet dienen als wisselgeld om de eigen agenda zover mogelijk door te drukken vind ik dat jammer. Juist omdat afschaffing verstrekkender gevolgen zal hebben dan op het eerste gezicht lijkt. Kijk dus niet alleen in de makelaarskrant hoeveel bedrijven waard zijn, dan doe je de bedrijven en de boeren tekort.

Ik stel mijn hoop voorlopig op Tweede Kamerlid Hilde Palland-Mulder (CDA), die zich inspant voor een gunstige overnameregeling. Echt, als we familiebedrijven willen laten voortbestaan, dan zijn fiscale regelingen als de BOR nodig. Alleen dan kunnen ze van generatie tot generatie blijven bestaan.
Dit artikel afdrukken