Het vraagstuk: onverenigbaarheden
De boer wordt door de markt gedwongen tot schaalvergroting en intensivering. De burger maakt zich zorgen over woon- en leefklimaat, gezondheid en de kwaliteit van de leefomgeving. De tendens is steeds meer dat bezorgde burgers de intensieve landbouw een halt willen toeroepen. De vraag om strengere regels op het gebied van milieu en ruimtelijke ordening klinkt luid.
Tegelijkertijd dwingt diezelfde burger de boer in een bepaalde richting: de boer moet producten voor een lage kostprijs leveren omdat de consument kiest voor de laagste prijs. De boer kan daardoor nog niet eens droog brood verdienen.
Maar uiteindelijk is er een grens aan wat een woonomgeving, de bodem, natuur, lucht en water tolereren. In een dicht bevolkt land als Nederland is die grens altijd dichtbij. We zullen nu moeten gaan kiezen wat we willen en van daaruit tot een oplossing te komen. Die keuze kunnen boer en burger niet zonder elkaar makenWat wil Nederland tegen de achtergrond van die onverenigbaarheden met zijn landbouw en de intensieve veehouderij in Oost-Brabant en Limburg in het bijzonder?
Bestaande aanpak: regelgeving
Op dit moment is de bestuurlijke reflex om de landbouw te verduurzamen door milieu- en mestwetgeving en met regels in de ruimtelijke ordening. Een goed voorbeeld is de verordening Ruimte van de provincie Noord-Brabant, waarmee het bestuur probeert te dwingen richting een zogeheten zorgvuldige veehouderij. Vervolgstap is de wet Veedichte gebieden, waarvan staatssecretaris Martijn van Dam in Deurne aankondigde dat deze op korte termijn naar de Tweede Kamer gaat. Met deze wet kunnen provincies en gemeenten straks sturen op dieraantallen en daarmee de veehouderij beheersen.
De ruimtelijke ordenings- en milieuregels brengen boer en burger niet dichter bij elkaar. Boeren voelen deze regels vooral als een extra kostenpost die hen nog verder richting schaalvergroting dwingt om de extra kosten die ze moeten maken terug te verdienen. Of het leidt, zoals ZLTO terecht signaleert, tot een koude sanering van bedrijven die de extra stap niet kunnen maken.
De aanpak via regelgeving zorgt op korte en vermoedelijk zelfs op middellange termijn niet voor een verbetering van noch de verhoudingen tussen boer en burger, noch het woon- en leefklimaat. Het is dus een aanpak die de zorgen niet oplost en die pijnlijk moet zijn voor bestuurders die hun werk zowel goed als menselijk willen doen.
Een andere aanpak: kiezen
Hoewel er voldoende uitzonderingen zijn, moeten we zo langzamerhand erkennen dat we in Nederland tegen de grens van wat er mogelijk is voor de landbouw zijn aangelopen. Het vraagstuk van de draagkracht van de omgeving komt het meest naar boven in de discussie over intensieve veehouderij. We horen nog steeds bij de koplopers in de wereld als het gaat om kennis en innovatie. Tot hier konden we alles altijd oplossen met nog wat meer techniek. Ons innovatiemodel heeft patent op die aanpak. Maar uiteindelijk is er een grens aan wat een woonomgeving, de bodem, natuur, lucht en water tolereren. In een dicht bevolkt land als Nederland is die grens altijd dichtbij.
We zullen nu moeten gaan kiezen wat we willen en van daaruit tot een oplossing te komen. Die keuze kunnen boer en burger niet zonder elkaar maken.
Demissionair staatssecretaris Van Dam vertelde gisteren in Trouw dat de boer wel boos kan zijn, maar dat het toch vooral van hem zal moeten komenOmgevingsvisie nodig
Consumenten bepalen in de supermarkt waar het naartoe gaat met de landbouw. Als wij als burger invloed willen hebben op de productiewijze van ons voedsel (duurzaam en met oog voor de omgeving) en óók het klimaatvraagstuk serieus nemen, dan is het van belang om landbouw in Nederland te houden. Als we boeren in Nederland willen houden, dan moeten we óók de prijs willen betalen die hoort bij de productiewijze die we voorstaan. Voor de boer is van belang dat hij een redelijk inkomen kan verdienen met een andere productiewijze. Boer en burger zullen er samen voor moeten zorgen dat de boer meer kan verdienen met minder dieren, zoals staatssecretaris Martijn van Dam aangaf.
Alleen op die manier kan de boer loskomen van de ‘macht’ van de wereldmarkt. De boer zal als ondernemer door een heel andere bril naar zijn omgeving moeten leren kijken.
Biedt zo’n aanpak onderdak aan alle boeren? Het antwoord is waarschijnlijk nee. De Nederlandse landbouw is zo afhankelijk van exportbelang, dat het reëel is om te verwachten dat grote aantallen boeren zullen moeten verdwijnen. Als we er écht gezamenlijk voor gaan, dan zullen boer, burger en bestuurder dan ook mogelijkheden voor ‘warme sanering’ moeten verzinnen. Wie actief toe wil werken naar een duurzamere leefomgeving waarin we gezond voedsel produceren heeft geen andere keuze. Vasthouden aan regelgeving kan ook, maar dat is een pijnlijk en traag proces dat een spoor van menselijke vernieling op het platteland achter zal laten.
Al met al ligt er een gezamenlijke opgave die vraagt om actief voedselbeleid, die gekoppeld aan klimaat- en energietransitie voorop zou moeten staan in de Nationale omgevingsvisie.Vaak als ‘dromers’ weggezette mensen vragen daar om. Toch zien ze dromen die geen bedrog zijn, al zullen ze ongetwijfeld een lieve duit kosten.
Onderwijl zie ik de spanningen zich verder opbouwen. Met steun van pluimveehouders verzetten varkenshouders zich 'met hand en tand' tegen het stalderingsbeleid van de provincie Noord-Brabant. Een boer die wil uitbreiden om mee te kunnen met wat hij ziet als zijn markt, moet opdraaien voor de sloopkosten van een stal elders. Demissionair staatssecretaris Van Dam vertelde gisteren in Trouw dat boeren wel boos kunnen zijn, maar dat het toch vooral zij zullen moeten inschikken. Eerder deze week stuurde hij zojuist maakte hij zijn Wet Veedichtheid voor consultatie openbaar. Daarin verschuift hij de verantwoordelijkheden van Den Haag verder naar de provincies. Daar lijkt het in Brabant op dit moment allemaal van de boer te moeten komen.
Martijn Kegler is als werkzaam projectleider buitengebied en ruimte bij Rho adviseurs voor leefomgeving
Op 8 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
#5 Het verhaal van Jos onderschrijf ik. En wil er nog wel iets aan toevoegen. In mijn ogen moet je dit beschouwen vanuit de historie van Brabant. ZLTO-voorzitter Hans Huijbers zei me dat er eigenlijk een afrekening plaatsvindt. Een politieke en maatschappelijke. Juist vanuit de sociale en historische context. Eigenlijk ontkent men door hetgeen nu plaatsheeft deels de geschiedenis en verkracht die eigenlijk. Het heeft te maken met machtsdenken vanuit bepaalde doctrines.
Zelf kom ik uit West-Brabant, woon er dus nog en kijk naar hetgeen gebeurd is in het Oosten van onze provincie anders aan dan de insiders aldaar. De polder waar ik boer ben is al een eeuw of 5 oud. Vanaf een eeuw geleden ongeveer heeft men daar grote delen van Brabant ontgonnen, wat ooit natuur was, in o.a. De Peel en De Kempen. Het is dus deels pioniersgebied en pioniers zijn een bepaald slag volk. Het zijn relatief nieuwe mensen of mensen die nieuwe kansen pakken. Allemaal mooi en goed. Ook waren er in de ouwe tijd nogal wat arme keuterboeren. Kijk maar naar de schilderijen van van Gogh rond Nuenen. Ook was dat deel van Brabant nog al vrij algemeen katholiek. Politiek en bestuur liepen langs bepaalde verzuilde scheidslijnen.
Met de opkomst van de boerenstandsorganisaties en de machtige NCB en coöperaties verschoof er een deel van de macht al voor WO2. Het werd vanaf die tijd een ook economisch succesverhaal. Ook op sociaal vlak konden de boeren en hun gezinnen aldaar zich ontplooien en ontworstelen. De intensieve veehouderij zorgde m.n. na WO2 voor een economische boost. Maar het is doorgeslagen via o.a. de mest. Met de afname van de aantallen boeren wist je dat er wat ging verschuiven.
Daarnaast ontwikkelden zich eigenlijk relatief nieuwe steden die groot werden met industrie en nijverheid. Eindhoven en Tilburg zijn eigenlijk nieuw vergeleken bij Den Bosch of Breda (en Bergen op Zoom). Ook dat is een vorm van pionieren geweest. En zorgde voor een bepaalde mentaliteit bij ook die mensen.
Met secularisering, ontkerkelijking, afbrokkelende macht van oude machten en ook boereninvloed, zie je bepaalde ressentimenten en revanchegevoelens bij bepaalde individuen, groepen en doctrines. Men ziet de kans schoon. Bij sommigen is milieu slechts een schaamlap om een ander doel te bereiken. Natuurlijk is milieu belangrijk. Maar ik vraag bij sommigen af of dat het enige is. In mijn ogen gaat het om de zeggenschap over de ruimte. Het is dus niet alleen een ruimtelijke ordeningsvraagstuk, maar gaat het bij sommigen om platte macht. Er moet dus afgerekend worden om een eigen mening leidend te laten zijn. Een dialoog om op basis van argumenten de boel op sociale wijze op te lossen staat een afrekening in de weg. Een dialoog staat een koude sanering in de weg.
Kortom; Er zit ook nogal een sociaal maatschappelijke component in dit verhaal. Sociologisch te verklaren.
Dick, je conclusie in #4 zal dicht bij de waarheid zitten. Heb er dus ook niet zoveel aan toe te voegen. Annemarie is een verbindende factor. Van Hout het tegenovergestelde. Zolang die 2 het op moeten lossen blijven we doormodderen. Annemarie zoekt naar een oplossing om uit de discussie te komen, Van Hout heeft die al gevonden: houdt het probleem zo lang mogelijk in stand en maak het zo groot mogelijk. Dan zal onherroepelijk de koude sanering zijn werk doen.
Boeren wordt een rotonde voorgehouden door de provincie. Alsof er meerdere keuzes zijn. De herstructurering van de varkenshouderij, reconstructie en besluit emissiearmehuisvesting hebben boeren al lang die keuze laten maken. Het is stoppen of doorgaan op de huidige weg. Er lopen ook nog van die mutsen rond vol overtuiging dat de afslag biologisch en niches alternatieven zijn. En niet snappen waarom boeren daar niet massaal op inzetten.
De provinciale beleidsmatige inzet is er nu op gericht te voorkomen dat mensen die de afslag 'exit' nemen op de rotonde hun productieruimte inleveren bij bedrijven in concentratiegebieden waardoor de aantallen daar verder toenemen ( stalderen). De wet veedichtheid gaat ook niets opleveren. Het is geen aantallen per regio discussie. Het is een buurman discussie. Veel buurlui maken een regio. Zolang de protestmakers overlast van hun buren ervaren ettert dit door. Zolang politici niet een verbindende opdracht geven zoeken beide partijen naar argumenten om de eigen positie te versterken.
Zo vlak na de paasdagen roept het paasverhaal wel een associatie op.'Kruisig hem' riep het volk opgejuind door de farizeërs. En Herodes liet Barabas vrij.
Naast John, is het hier heel stil gebleven.
Het kan verschillende dingen betekenen. Ik wil/durf er geen verdere interpretatie aan te verbinden.
Mag ik Jos Verstraten en Piet Hermus als boerenbestuurders in Brabant uitnodigen om hun visie op deze opinie van Martijn Kegler met de lezers van Foodlog te delen?
Wie Martijn goed leest, lijkt te moeten concluderen dat hij zegt: dit loopt uit op een lijdensweg omdat koude sanering via regelgeving wordt afgedwongen.
Dick, het mooie van varkens houden in Nederland is dat er veel voedselstromen bijeen komen we zijn een mainport van Europa. Daar waar grote stromen zijn is ook veel incourant voedsel, niet geschikt voor humane consumptie of na verwerking blijft er een deel over. Van deze reststromen wordt de helft van de nutriënten worden omgezet in vlees, de overige helft gaat via de dierlijke mest en als spuiwater op het land, daar groeien dan weer aardappelen, bieten, mais, graan en verschillende groente gewassen van. Een deel hiervan komt weer in het varkensvoer omdat het niet geschikt is voor humane consumptie en zo wordt alles wat aan het varken gevoerd wordt uiteindelijk voedsel voor de mens. De rol van het varken is in wezen niet anders dan 300 jaar geleden. Alleen de schaal is anders geworden, maar dat geld ook voor alle andere schakels in de voedselketen.
ik zou eigenlijk graag eens iemand een maaltijd zien koken van de ingrediënten van varkensvoer en die daarna naast het bord met vlees aardappels en groente zetten.
Maar om nu te gaan zeggen dat elke varkensboer grondgebonden moet werken of dat elke akkerbouwer vee moet houden voor de bemesting gaat te ver. Beide sectoren zijn tegenwoordig topsport en de focus dient dan ook te liggen waar je hart ligt. Momenteel gaat de waardevolle meststof nog relatief klakkeloos op het land met de komst van mestverwerking zijn er nog mooiere producten te maken waardoor de opbrengsten verhoogd worden en de milieudruk wordt verlaagd. Uiteindelijk zouden we hiermee naar een kunstmestvrij Nederland toe werken.
Maar de grote uitdaging ligt eigenlijk nog bij de mensen zelf, daar waar er met een vinger naar de boer gewezen wordt wijzen er 3 naar de mens zelf. Van alles wat wij eten komt er niets meer opnieuw in de voedselketen, alle stikstof en fosfaat die wij eten spoelen we het riool door en zien we niet terug. Of ja met een kleine om weg wordt de n2 die de rioolzuivering produceert en de lucht in laat vliegen in de kunstmestfabriek weer uit de lucht gehaald en omgezet in stikstof kunstmest. maar dat kost weer heel veel energie en co2 uitstoot.
Zelf stond ik enkele jaren geleden voor de keuze om te investeren en denk dat ik ook de juiste keuzes heb gemaakt. Ik ben trots op mijn bedrijf, de lucht wordt voor 95% gezuiverd, ik produceer energieneutraal en mijn geproduceerde mest wordt zo verwerkt dat het bouwland er efficiënt mee bemest wordt. Maar de investeringen hiervoor zijn hoog en hebben een lange terugverdientijd. Om dit allemaal te verwezenlijken is er schaalgrote nodig. De komende 10 jaar staan weer heel veel bedrijven voor deze keuze, een groep zal deze stappen nog wel maken maar een groot deel ook niet meer. Dat is allemaal prima want dan is het een eigen keuze geweest!
John, zit jij in (Oost-)Brabant? Daar kun je immers alleen maar in opschaling (en afvallers, noodzakelijk) denken. In West-Brabant (akkerbouw naast veeteelt) zijn nieuwe combinaties van mest en akkers denkbaar. Het zijn andere zakelijke modellen. Ze sparen kunstmest uit, verbeteren de bodem en zijn mogelijk voldoende grootschalig (op nationale schaal) 'hip' te maken.