Hans Huijbers ontmoette ik voor het eerst in het oude ZLTO-kantoor in Tilburg, een paar weken na zijn benoeming tot voorzitter. Hij was toen al de archetypische oerkracht die zich later nog sterker zou ontwikkelen. Sinds dat eerste gesprek ben ik mijn sympathie en fascinatie nooit meer verloren. Hans staat voor zijn boeren en boerinnen, een groep in de samenleving die hij in een gesprek bij hem thuis in Wintelre ooit typeerde als echte mensen. Pure mensen, rechttoe rechtaan, en daarom kwetsbaar; ze maken keuzen door het doen van investeringen waarmee ze zich voor 2 à 3 decennia vastleggen. Boeren geven als het ware vertrouwen aan de toekomst. Als de samenleving zich daar niets van aantrekt, kost dat hun kop.

Die zienswijze bepaalt Hans’ houding. Voor alle duidelijkheid: hij vroeg nooit aandacht voor zieligheid, wel voor die kwetsbaarheid.

Boeren geven als het ware vertrouwen aan de toekomst. Als de samenleving zich daar niets van aantrekt, kost dat hun kop
Onze jongste ontmoeting vond een paar weken geleden plaats in West-Brabant. In de kapel van Bovendonk, waar nog priesters worden opgeleid. Het gewijde gewelf was voor de gelegenheid het decor voor de serieuze noot tijdens een feest voor ZLTO-leden. Hans gaf zijn visie op de Brabantse en Nederlandse landbouw.

Zijn gevoelens begrijp ik. Het is waar dat Nederland boeren van het nodige onterecht de schuld geeft. De boer moest aan de Klimaattafel inleveren, terwijl Schiphol en Lelystad mogen groeien. Dat is een politieke maar niet zomaar te rechtvaardigen keuze, die via schijnbaar objectieve koolstof-normen is gemaakt.

Stille beleidskeuzes
Het stikstofdossier zit al even scheef in elkaar. Dat een overdaad aan stikstof de natuur overbemest, staat vast. Maar hoe alloceer je het effect van door boeren in de lucht geblazen stikstof? Er zijn immers vele andere bronnen van uitstoot. Ons dichtbevolkte landje wordt druk bereden, bevlogen en bevaren. Het herbergt industrie en krijgt via de wind de uitstoot van het verkeer en de fabrieken uit buurlanden binnen. De modellen die het boerenaandeel berekenen, zijn hoogstens een benadering. Voor zo’n rekenpoging is best wat te zeggen, maar er zijn dermate grote consequenties voor boeren aan verbonden dat het politiek niet integer is om ze toe te passen als basis voor wet- en regelgeving.

Ons land doet beleidsmatig aan ‘boertje pesten’. Via zogenaamd objectieve wetenschap die ze in wet- en regelgeving vertalen, proberen beleidsmakers vooral het aantal productiedieren en de milieudruk van intensieve teelt te beperken. In alle bestuurlijke stilte maakten ze steeds ingewikkelder keuzes tegen het boerenbelang zonder duidelijk te zijn over het echte doel. Jammer, want duidelijkheid had boeren al twintig jaar geleden anders laten investeren.

Inmiddels staat de Brabantse boer voor grote uitdagingen.

Uit het oosten van Europa komen varkens en kippen die zo’n 40% goedkoper zijn dan de onze en binnenkort even goed zijn.

Onze aardappelen en bieten groeien op hectares die rond de €100.000 kosten; daar is zelfs bij topproducties niet rendabel op te telen.

Tegelijk telt Nederland geweldig efficiënte en dus rendabele fabrieken om kippen, varkens, bieten en aardappelen te verwerken. Die moeten gevuld blijven worden vanuit de buurt. Dat lukt alleen nog als de fabrieken een stukje van hun marge delen met de boeren. Maar meer dan net voldoende zullen de boeren niet krijgen; zo ruim zijn de marges nou ook weer niet. Hoewel de rek eruit is, moeten dier en land dus maximaal blijven presteren.

De tovenaarsleerlingen die het beleid nog altijd bepalen, beloofden een toekomst die er niet is en lieten het probleem woekeren. Daarom bleef Hans voor zijn boeren en boerinnen staan
De Brabantse melkveehouderij krimpt al als gevolg van de grondgebondenheid waartoe politiek wel helder is besloten. Weides worden bouwland (inclusief extra CO2 uitstoot) of blauwgrijze zonneakkers op pootjes (en de nodige herbiciden daaronder). Onafgeschreven opstallen worden waardeloos.

Onmiskenbaar optredende marktkrachten hollen boeren, verwerkers, bodem en landschap uit. Dat weten boeren. Toch gingen ze de afgelopen 20 jaar door op dat pad omdat boeren hun way of life is. Het is hun kwetsbaarheid; ze geven er alles voor op omdat ze niet in rendement maar in doorgaan denken.

Valse beloften
Inmiddels kunnen te veel boeren geen kant meer op en is de nood zo hoog gestegen dat hun ziel breekt. Beleidsmakers maakten al die malle regeltjes omdat ze al minstens 2 decennia niet wilden zeggen hoeveel minder productie Nederland moet willen in het kader van zijn milieudruk. Onderwijl beloofden ze boeren dat er ook voor hun kinderen toekomst is, als ze maar zouden voldoen aan steeds nieuwe regels en keurmerken.

Mogelijk hoopten ze dat het typisch Nederlandse ‘meer output met minder inputs’-denken’ net als in de 20e eeuw de marktkrachten nog een keer zou kunnen verslaan. Die tijd is voorbij. Hun regelbeleid veroorzaakt nu een ijskoude sanering omdat ze hun handen niet durfden te branden aan een warme of geleide. De tovenaarsleerlingen die het beleid nog altijd bepalen, beloofden een toekomst die er niet is en lieten het probleem woekeren. Daarom bleef Hans voor zijn boeren en boerinnen staan. Daar heb ik groot respect voor.

Deze tekst verscheen in de Voor, een speciale ZLTO-uitgave (1.500 papieren exemplaren) ter gelegenheid het afscheid van Hans Huijbers
Dit artikel afdrukken