Kom, ik open eens stevig: dat ik niet kan aantonen dat het Voedingscentrum wordt bemand door vooringenomen neuzelaars die—om de nette uitdrukking te gebruiken—met graagte uit de hand van Unilever eten, betekent nog niet dat dit niet zo is.

Wie dit een voorbeeld vindt van gratuite en suggestieve krompraat, heeft overigens alle gelijk van de wereld. Als we zo beginnen, kunnen we alles en iedereen wel verdacht maken.

Het Voedingscentrum zelf heeft met bovengenoemde louche redeneertrant overigens geen enkele moeite en vindt deze vorm van negatieve zwartmakerij zelfs salonfähig genoeg om ermee uit te pakken op zijn website. Na een kennelijk vergeefse greep in de bak met ammunitie om de verzadigde vetten nog maar eens de schuld te geven van alle ellende in de wereld, orakelt het letterlijk: “Dat onderzoekers het ongunstige effect van verzadigd vet niet kunnen aantonen, betekent niet dat het effect er niet is”. Huh?

We kennen dit soort redeneringen al van een resem twijfelachtige discussiepagina’s die internet 2.0 met zich mee heeft gebracht, en die de voorhoede vormen van een generatie die zich kennelijk niet zo heel veel meer aantrekt van de noodzaak tot onderbouwing van een standpunt. Dat ze echter nu ook worden omarmd door een instantie die van overheidswege ruime fondsen ontvangt om tegenover ons, consumenten, een eerlijk verhaal over voeding te houden, is geheel nieuw. En niet alleen dat. Het is ronduit zorgwekkend. Het is de ultieme arrogantie, een redenering uit de school van flutfilosoof Sjors Kettmann junior, bekend van de stelling “Ik heb gelijk omdat ik het zeg en omdat ik altijd gelijk heb”.

Maar misschien is dat beeld te somber. Misschien moeten we juist blij zijn dat het Voedingscentrum na jarenlange campagnes vol bangmakerij eindelijk toegeeft dat er geen enkel sluitend bewijs bestaat voor de vermeende schadelijkheid van verzadigde vetten? Dat we, met andere woorden, weer rustig boter kunnen gaan eten in plaats van onszelf te kwellen met plantenzweet uit een knijpflesje waaraan een boterachtig smaakje is toegevoegd. Dat we eindelijk toe zijn aan een stapje terug in een fundamenteel gezondheidsdebat, waarin ons jarenlang is voorgehouden dat we, na miljoenen jaren evolutie, nu op het punt zijn aangekomen waarop chemici het beter kunnen dan de natuur. Dat we, met andere woorden, gaan toegeven dat we het eigenlijk ook nog niet zo precies weten met al die tegenstrijdige informatie die er omgaat in de uiterst complexe wisselwerking tussen voeding en gezondheid.

Helaas lijkt dat soort wijsheid aan het Voedingscentrum niet besteed. Het betreffende zwaktebod wordt gedaan in het kader van een campagne die ons “6 tips tegen vet” aan de hand wil doen. Let wel: niet “tegen hart- en vaatziekten” of “tegen zwaarlijvigheid”. Nee, “tegen vet”. Waarom? Vermoedelijk omdat Jan met de pet het anders wel eens verkeerd zou kunnen begrijpen. Je wilt toch niet meemaken dat degene achter het boodschappenkarretje in de supermarkt zou kunnen vermoeden dat het verhaal misschien iets genuanceerder ligt?

Even serieus: wanneer trekt de overheid nu eindelijk de stekker uit deze club, die met deze en soortgelijke capriolen steeds meer een karikatuur wordt van zichzelf? Ja natuurlijk, met zoiets trek je minder stemmen dan met fulmineren tegen een vierkantje textiel van enkele vierkante decimeters. Maar een serieuze benadering van het debat over de volksgezondheid, dat moet toch wat waard zijn?
Dit artikel afdrukken