Het voorstel van stikstofdecreet dat N-VA en Open Vld hebben ingediend in het Vlaams parlement maakt hervergunningen van veebedrijven in de toekomst quasi onmogelijk. Op dat vlak gaat het decreet heel wat verder dan wat de Vlaamse regering overeenkwam in maart 2023. Als het Vlaams parlement dit goedkeurt zoals het nu voorligt, zouden 7.000 van de 8.000 professionele veebedrijven in Vlaanderen geen vergunning meer krijgen. Dat is meer dan 85%. Ook hervergunningen voor de industrie worden op de helling geplaatst door dit decreet.

“Het decreet is een loutere vertaling naar decreetvorm van wat in maart is afgesproken”, zo is te horen op het kabinet van Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA). “Het decreet dat vandaag voorligt, is veel strenger dan wat toen is afgesproken. Dit is de doodsteek voor de overgrote meerderheid van onze veetelers”, zo liet Boerenbondvoorzitter Lode Ceyssens afgelopen weekend dan weer optekenen in De Zondag.

Wie heeft er nu gelijk? VILT verdiepte zich in de teksten van het stikstofakkoord van 10 maart 2023 en in de teksten van het voorstel tot decreet en raadpleegde een aantal specialisten. De bevindingen zijn unaniem: er zijn wel degelijk significante verschillen met soms zeer verregaande consequenties. De komende dagen belichten we de belangrijkste verschillen. Nadat we in een eerder artikel de kwaliteit van het voorstel van decreet onder de loep namen, focussen we in dit artikel op een eerste belangrijk punt van verschil: de voorwaarden rond hervergunning van landbouwbedrijven.

Wat staat er in het stikstofakkoord?
Op pag. 74 en 75 van het stikstofakkoord, ook wel definitieve Programmatische Aanpak Stikstof (D-PAS) genoemd, wordt het beoordelingskader voor veebedrijven en mestverwerkingsinstallaties weergegeven. Vereenvoudigd uitgelegd staat in dit onderdeel dat landbouwbedrijven die de generieke inspanningen doen tegen 2030 een vergunning voor onbepaalde duur kunnen krijgen, tenzij hun impactscore meer dan 50 procent bedraagt (de zogenaamde piekbelasters).

Tekst uit Definitieve Programmatische Aanpak Stikstof (België)
Foto: Tekst uit Definitieve Programmatische Aanpak Stikstof


Die generieke inspanningen betekenen voor varkens- en pluimveebedrijven een reductie van de stikstofuitstoot van 60 procent in de stallen op hun bedrijf die nog niet ammoniakemissiearm zijn. Bedrijven die al volledig ammoniakemissiearm werken, moeten geen maatregelen meer nemen. Voor rundveebedrijven is er een sectordoel om de uitstoot met 15 procent te laten dalen (tegenover 2015). Voor individuele rundveebedrijven is een reductieverplichting van 5 procent opgelegd.

Voor alle bedrijven die maatregelen toepassen of die al volledig ammoniakemissiearm werken, moet een gunstige passende beoordeling dus mogelijk zijn wanneer de aangevraagde emissie in hun hervergunningsaanvraag gelijk of lager is dan het doel dat ze tegen 2030 moeten behalen (de zogenaamde PAS-referentie). Los van hun impactscore (tenzij die hoger is dan 50%) moeten zij dus hervergund kunnen worden.

Wat staat er in het decreet?

Tekst uit Voorstel van Decreet Stikstof
Foto: Tekst uit Voorstel van Decreet Stikstof


Als het op hervergunningen aankomt, gaat het voorstel van decreet heel wat verder. Daarin speelt de variabele drempel van 0,028 procent een cruciale rol. Alle vergunning- of hervergunningvragende veebedrijven of mestverwerkingsinstallaties die een impactscore hebben die groter is dan de variabele drempel zullen geen vergunning meer krijgen. De variabele drempel wordt nu bepaald op 0,028 procent. Dat percentage kan gaandeweg door de Vlaamse regering worden opgetrokken tot maximaal 0,8 procent, Deze bedrijven zal de “vergunning worden geweigerd”, staat er letterlijk in het decreet (art. 43, par. 2). Hierop is geen enkele uitzondering voorzien, ook niet voor bedrijven die maatregelen nemen. Dit impliceert ook dat bedrijven die de generieke reducties toepassen tegen 2030 of die vandaag al volledig ammoniakemissiearm zijn, geen hervergunning meer zullen krijgen wanneer hun impactscore boven de variabele drempel ligt.

Wat zijn de consequenties?
Als het voorstel van decreet ongewijzigd goedgekeurd wordt, dan zal de overgrote meerderheid van de veebedrijven die hun vergunning ziet aflopen, geen nieuwe vergunning meer kunnen krijgen. Vaak wordt daarbij het percentage van 95 procent aangehaald, maar volgens experts gaat dit percentage over bedrijven die geen perspectief hebben op uitbreiding. Als het gaat om gelijke stikstofuitstoot, dan zal 85 procent van de bestaande veehouderijbedrijven geen hervergunning meer krijgen. In absolute cijfers wil dat zeggen dat van de 8.000 professionele veebedrijven die Vlaanderen telt, er 7.000 zullen moeten stoppen op relatief korte termijn.

Het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) heeft de kaartsimulaties die het eerder maakte met een drempelwaarde van 0,025 procent geactualiseerd naar de variabele drempelwaarde van 0,028 procent waarboven volgens het nu voorliggende decreet (art. 43, par. 2) geen enkele vergunning of hervergunning mogelijk zou zijn. Uit die simulaties, die hieronder zijn weergegeven, blijkt dat zelfs veebedrijven van gemiddelde bedrijfsgrootte in bijna heel Vlaanderen geen vergunning meer kunnen krijgen van zodra hun vergunning afloopt (cf. oranje zones op de kaart).

case 1
case 2
case 3
Advocaat Fernand Keuleneer geeft mee dat het artikel 43 waarin de (her)vergunningen worden geregeld een heel complexe, eens te meer micro en macro verwarrende uitleg bevat, maar ook hij is van mening dat dit artikel een heel stuk verder gaat dan wat er in het akkoord is overeengekomen. Hij leest er bovendien niet in dat bestaande vergunningen tot 2030 verlengd worden. “Ik hoor hier en daar dat hervergunning sowieso tot 2030 mogelijk is, maar zelfs dat klopt niet. Boven de variabele drempel, die vandaag 0,028 procent bedraagt en gaandeweg eventueel en maximaal kan oplopen tot 0,8 procent (maar dat is zeer onzeker), kan een landbouwbedrijf wiens vergunning afloopt, geen vergunning meer krijgen. En dat van zodra het decreet in werking treedt”, concludeert hij.

Ook hervergunningen voor industrie in gevaar
Maar het decreet is niet alleen fors strenger voor landbouw op vlak van hervergunningen. Ook voor de industrie, dat amper ammoniak maar NOx uitstoot, schuilt er een addertje onder het gras. De drempel voor de industrie ligt op 1 procent. Het stikstofakkoord van 10 maart bepaalt dat bedrijven wiens impactscore lager ligt dan 1 procent, een nieuwe vergunning kunnen krijgen zonder dat ze een passende beoordeling nodig hebben. Is de impactscore hoger, dan kunnen zij die vergunning enkel krijgen wanneer ze een gunstige passende beoordeling krijgen.

Tekst uit Voorstel van Decreet Stikstof (België)
Foto: Tekst uit Voorstel van Decreet Stikstof


Volgens het stikstofdecreet kunnen industriële bedrijven die hun vergunning willen vernieuwen of zelfs uitbreiden, die vergunning krijgen wanneer ze een impactscore hebben die lager is dan 1 procent. Zitten ze daarboven en is hun uitstoot van NOx gelijk of stijgend, dan staat in het decreet dat zij die enkel kunnen krijgen wanneer er een neerwaartse trend is ingezet in de stikstofdepositie op het natuurgebied waarop zij een impact hebben. Dat is een potentieel risico voor bedrijven in de Antwerpse haven, zeker nu de kritische depositiewaarden voor de Nederlandse Brabantse Wal nog strenger zullen worden. Zelfs met gelijkblijvende NOx-uitstoot zullen de bedrijven met een impactscore boven 1 procent er dus geen vergunning kunnen krijgen als die neerwaartse trend niet is ingezet.

Politieke reacties
Op het kabinet van minister van Landbouw Jo Brouns (cd&v) is te horen dat het decreet (onder meer) op het vlak van hervergunningen manifest ingaat tegen de politieke afspraak. “Er is duidelijk afgesproken dat bedrijven die inspanningen doen om de generieke reductiemaatregelen te behalen, een hervergunning moeten kunnen krijgen zolang hun impactscore onder de 50 procent ligt”, stelt minister Brouns.

De woordvoerder van Antwerps burgemeester Bart De Wever (N-VA), die mee het voorstel van decreet indiende in het Vlaams parlement, wilde geen inhoudelijke vragen beantwoorden over het voorstel van stikstofdecreet. Hij verwees daarbij naar het kabinet van minister Demir, maar daar was eerder al te horen dat er geen inhoudelijke verschillen zijn tussen het akkoord en het decreet.

Dat is ook te horen bij N-VA-fractieleider in het Vlaams parlement en mede-indiener van het decreet Wilfried Vandaele. “Het voorstel van decreet is een doorvertaling van de definitieve PAS, met dezelfde principes en uitgangspunten”, zegt hij. Gevraagd naar zijn mening over het feit dat met dit decreet 7.000 van de 8.000 professionele veebedrijven geen hervergunning meer zullen kunnen krijgen, laat hij weten dat zonder stikstofdecreet geen enkel landbouwbedrijf nog hervergund zal worden. “De definitieve PAS bepaalt duidelijk: hervergunningen voor professionele landbouwbedrijven kunnen ofwel tijdelijk wanneer men geen maatregelen wenst te nemen, of voor onbepaalde duur wanneer men wél maatregelen neemt (de PAS 2030-referentie realiseert). Deze aanpak werd politiek overeengekomen en passend beoordeeld”, aldus Vandaele.

Industriële bedrijven, die voornamelijk NOx uitstoten, met een impactscore boven 1 procent zullen volgens hem moeten kunnen aantonen dat hun uitbreiding of hervergunning de dalende trend voor NOx niet in het gedrang brengt. “Deze bedrijven zullen een hervergunning kunnen krijgen, maar dan moeten ze een passende beoordeling opmaken. Dat is zo overeengekomen in het stikstofakkoord en zo doorvertaald naar het voorstel van decreet. Ik merk wel op dat er in Vlaanderen maar weinig NOx-bedrijven zijn met een impactscore die hoger is dan 1 procent”, besluit Vandaele.

Vanuit de Open Vld-fractie hebben we bij de publicatie van dit artikel nog geen reactie mogen ontvangen. Wel hebben Gwendolyn Rutten en Bart Van Hulle die voor Open Vld in het Vlaams parlement het stikstofdossier nauw opvolgen, laten weten dat ze wachten op het advies van de Raad van State vooraleer ze inhoudelijk dieper willen ingaan op wat er in het voorstel van decreet staat. “Daar willen we niet op vooruitlopen. Laat ons eerst kijken welk resultaat daaruit komt. Vervolgens is het aan het parlement om zijn rol ten volle te spelen”, aldus Rutten. Al wil Van Hulle wel nog kwijt dat hij een “onaanvaardbare verstrenging” in het decreet ziet in vergelijking met het stikstofakkoord.

Wie het leuk vindt om politieke crises eenvoudig begrijpelijk te maken, kan het adembenemende gevecht in de Vlaamse regering zien als een bokswedstrijd tussen partijen in een regering die niet opstapt en bovendien met vakantie gaat. Dat schrijft de Vlaamse financiële krant De Tijd. Vlaanderen zit - net als Nederland - in een diepe juridische vergunningencrisis, maar volgt een heel opmerkelijke oplossingsstrategie: twee partijen in de regering proberen hun derde partner knock out te slaan en vragen het parlement en de Raad van State dat goed te vinden.
Die woorden schreven we eind juli. Lees hier verder over de manier waarop Vlaanderen zijn zich snel verhevigende stikstofvraagstuk organiseerde.


Dit artikel maakt deel uit van de contentsamenwerking tussen Foodlog en VILT.
Fotocredits: Vilt
Dit artikel afdrukken