Over het boek zelf had ik al gehoord bij de podcast Studio Plantaardig en op televisie bij Op1. Het kreeg ook volop aandacht in kranten en op de radio. Wat mij opviel was dat ik direct vanuit diverse hoeken in de agrarische sector klonk: ‘we herkennen ons niet in het beeld’ en ‘het betreft incidenten’.

Maar toen ik begon te lezen, was ik eigenlijk weer direct terug bij mijn jeugd. Ik ben opgegroeid op een pluimveebedrijf. Met bovendien vele pluimveebedrijven in mijn omgeving heb ik mijn hele uitgaansleven met het vangen van kippen bij elkaar verdiend. Dit was in de jaren ’80 en ’90. Ik verdiende vooral aan legkippen die gehuisvest waren in de legbatterij.

En hoe dat ging? Nou ‘gewoon’.

Eén iemand trok de kippen aan de poten uit de kooi. Bij voorkeur met 2 of 3 tegelijk, want dat gaat nu eenmaal sneller. Daar maakte je bundels van. In iedere hand 3 of 4. En dan gaf je ze door aan de volgende, die weer aan de volgende, die weer aan de volgende, net zolang tot je bij de vrachtwagen was waar ze in de kratten gestopt/gepropt werden.

We deden ons best!
Zelf was ik reuzesnel in het vangen van die kippen. Dat werd me gevraagd en zo probeerde iedereen zijn best te doen. Hoe sneller hoe beter.
Er gleden wel eens kippen uit je handen en dan vielen ze op de grond. Meestal bij het doorgeven van de kippen. En heel soms gewoon omdat je armen te moe waren om ze nog te houden. Dat laatste kan ook mijn eigen zwakte zijn geweest.

Ook heb ik veel zogenaamde opfokkippen, kippen van 17 weken, gevangen. Deze werden dan overgeplaatst naar een legbedrijf. Veelal weer vanuit batterijen. Zij gingen in containers van 6 of 7 lagen en zo de vrachtwagen in, op transport naar het legbedrijf. Ook daar was ik op een gegeven moment redelijk snel in. Meer dan 1.000 kippen per uur kon ik in een container stoppen, inclusief wisselen van containers.

Later kwamen de scharrelsystemen op. Dan lopen de kippen los in het hok. Ze werden in zogenaamde vangkooien gedreven met enkele honderden tegelijk. Vervolgens moest je snel aan het werk om die vangkooi leeg te vangen, want het zat veel te vol. Als je niet oplette of te langzaam was dan drukten de kippen elkaar namelijk dood. Ik zou niet weten hoeveel dode kippen ik gezien heb. Maar het zijn er heel wat geweest. Dat ging zeker niet expres, want die dode kippen kosten de boer veel geld. De boer werd dus weleens boos. Maar hé, we deden ons best!


Op de één of andere manier word je jolig of baldadig, of noem het hoe je wilt, als je continu dit werk doet
Voor de gein
In het bovenstaande heb ik het over redelijk lang geleden. Is het nu dan allemaal anders? Nou, om eerlijk te zijn: ik denk het niet, hooguit een beetje. Nog steeds heb ik een kippenbedrijf. Ik durf best te zeggen dat we binnen ons bedrijf met vangen van de dieren echt ons best doen, om het zo min mogelijk onaangenaam te maken voor het dier. We proberen, als één van de weinige bedrijven, te vangen met de rechtop-methode van Eyes on Animals. Maar ook dat gaat lang niet altijd goed, of in ieder geval niet voor alle kippen. Het blijft moeilijk om die laatste (duizenden) kippen te vangen. Het duurt langer op deze manier en na een aantal uren wil je gewoon klaar zijn, wat drinken, naar huis en naar bed. Morgen is er tenslotte weer een dag.

Gevangen in het systeem
En werd, of wordt, er weleens met kippen gegooid, of voor de gein tegen je aan gezwaaid? Hoe erg ook om te zeggen: zeker wel. Op de één of andere manier word je jolig of baldadig, of noem het hoe je wilt, als je continu dit werk doet. Roel noemt ergens in zijn boek dat je dieren als dingen gaat zien. Ook hij, na dagen van deze arbeid. Dat is precies wat ik zelf ook voel. Het is zo moeilijk om een kip als levend intelligent wezen te zien, als je dag in dag uit ertussen werkt met zoveel dieren én mensen tegelijk. Zijn daarmee alle mensen die dit werk doen barbaars? Nee, in mijn beleving niet. Zoals Roel ook aangeeft. Hij voelt soms zelfs een band of vriendschap. Dat vind ik helemaal niet gek. Het is het systeem waar we in gevangen zitten en waar we allemaal aan bijdragen. Of je nu de boer bent, dit werk doet, de consument bent. Allemaal dragen we hieraan bij.

Plicht
Dus ja, het gaat zoals het gaat. Ik herken me wel in het verhaal van Roel. Hoe erg ook. Daarom vind ik het onze plicht om na te gaan hoe we met dieren omgaan. Wat mij betreft houden we zo min mogelijk dieren in ons voedselsysteem, mogelijk zelfs geen. Maar die dieren die we nog wel houden, geef die een heel duidelijke rol. Anders dan alleen maar op te eten. Denk hierbij aan natuurbeheer of het efficiënt omzetten van reststromen in voedsel, wat overigens meteen een forse reductie van de veestapel betekent. Maar bovenal, geef ze tot aan de slacht een zo waardig mogelijk leven. Ook productiedieren zijn levende intelligente wezens met emoties en gevoelens. Het verbaast me hoe makkelijk dit door (eigenlijk) iedereen erkend wordt, maar hoe weinig we daar vervolgens mee doen. In mijn beleving moeten we, zolang we menen dieren te moeten houden voor ons voedsel, daar zoveel mogelijk rekening mee houden.

Diervriendelijk dieren houden op een commerciële manier is praktisch onmogelijk
Praktisch betekent dit, buiten ‘normale’ zaken als goed en voldoende voer, water en slaapgelegenheid, in ieder geval geen lichamelijke ingrepen, diverse leefruimtes om natuurlijke gedrag te kunnen uiten, veel daglicht, altijd de mogelijkheid om naar buiten te kunnen, voldoende uitdagingen op een dag, en andere zaken die we als mens echt wel kunnen bedenken. Vermenselijken we hiermee het dier? Nee, volgens mij geenszins. We erkennen gewoon dat een kip ook een dier is, net als een olifant, een zeemeeuw en een mens, met haar eigen gewoontes en behoeftes.

Wordt het dan echt diervriendelijk? Nee waarschijnlijk niet, want diervriendelijk dieren houden op een commerciële manier is praktisch onmogelijk. Je moet namelijk altijd concessies doen. Zo mogen kippen in de veehouderij hun eigen eieren niet uitbroeden waardoor de wonderbaarlijke communicatie die gewoonlijk al tussen de moeder en het ongeboren kuiken plaatsvindt, niet mogelijk is. Sterker nog: ze zien hun moeder nooit. Ze groeien niet op samen met hun broertjes. Ze hebben nooit seks. Ze zijn uitsluitend gefokt om zoveel mogelijk eieren te leggen, wat toch echt heel anders is dan een kip in een natuurlijke situatie zou doen. Ze leven in veel grotere groepen dan ze in de natuur zelf zouden doen. En zo kunnen we nog wel even doorgaan. En tot slot: diervriendelijk of humaan slachten is in mijn beleving al helemaal een contradictio in terminis.

Tot zover de ervaring van iemand die al 50 jaar above cover is.

In Wat is ...? gaan we met bekende en minder bekende mensen op zoek naar wat hen motiveert om te ontdekken of we elkaar van daaruit weer kunnen vinden. Waarom we dit doen lees je in De ontdekking van de ander. Bekijk ook de introductie tot de dierenwelzijnsreeks of het overzicht van de serie.
Dit artikel afdrukken