Hoewel het moeilijk lijkt in de eerste 30-40 minuten, komt er een oplossing op tafel in de laatste 20. Iemand moet een besluit nemen over de algemene spelregels. Daar heeft de democratie een overheid en dus het parlement voor. Vervolgens treden politiek en overheid terug om de uitwerking aan lokale processen over te laten. Daar kunnen de mensen en bedrijven die door de regels geraakt worden, besluiten hoe ze de pijn het best in hun eigen en het algemeen belang kunnen regelen.
Dat kan de Haagse en zelfs de provinciale overheid niet zonder verzet op te roepen.
Mensen kunnen het in onderling overleg wel als ze elkaar in hun belangen en ambities proberen te verstaan. Dat zullen ze doen als ze weten dat ze eruit moeten komen vanuit het besef dat ieders belang gehoord en gewogen moet worden om vanuit de wil om samen te leven de beste oplossing voor iedereen te vinden.
Dat betekent geven en nemen en zal zeker ook pijn doen. Het grote verschil met politieke oplossingen: mensen en hun bedrijven zijn maximaal betrokken bij de besluitvorming over hun lot door zelf mee te werken aan de mogelijke oplossingen.
Kort samengevat: regering en Kamer kunnen het zich makkelijk maken door principes te kiezen en de kunst van het loslaten te praktiseren. Het dossier is te pijnlijk en ingrijpend om van bovenaf op te lossen. De overheid heeft een rol om de gekozen oplossingen te beoordelen op hun samenhang, maar verplicht zich die over te nemen als ze tot de gewenste algemeen gedefinieerde doelen leiden.
Mijn gasten zijn:
Rechtsboven: Johan Vollenbroek (directeur MOB), die bij de Raad van State het vorig stikstofbeleid vernietigd kreeg
Rechtsonder: Bart Kemp (voorzitter Agractie), de boer die de aanzet gaf tot het grote 1 oktober protest van de Nederlandse boeren op het Malieveld in Den Haag
Middenonder: Krijn Poppe (Wageningen Economic Research), econoom en waarnemer van het stikstofdossier
Linksonder: prof. Jan-Willem Erisman (directeur Louis Bolk Instituut), Nederlands ‘stikstofprofessor’ zoals hij in de pers is gaan heten die in menige opinie zijn licht op het dossier heeft laten schijnen en als adviseur optreedt
Linksboven: Jos Verstraten, melkveehouder en bestuurder van LTO Melkveehouderij (maar hij spreekt in dit gesprek geheel op persoonlijke titel)
Dit gesprek zal - hopelijk - worden vervolgd met reacties van boerenorganisaties, toeleveranciers en afnemers in het Nederlandse agribusiness complex en Tweede Kamerleden.
Op 6 december krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Krijn Poppe eindigt in #13 zijn bijdrage met "En ongetwijfeld moet er nog overheidsgeld bij om de pijn te verzachten of bepaalde locaties uit te kopen. Maar dat gebeurt dan gericht op een gezamenlijk plan, en dan is het gebied ook weer klaar voor de toekomst.".
Uit ervaringen de afgelopen jaren weet ik dat je een vrijwillige kavelruil in een gebiedsproces alleen aan de gang krijgt als er gronden vrij zijn. Dus een partij -liefst in opdracht van het gehele gebied- zal het initiatief moeten nemen om gronden vrij te maken door enkele bedrijven aan te kopen en of verplaatsen. Als je 10% van de gronden vrij hebt gemaakt in een gebied, kun je alle andere boeren verleiden om deel te nemen aan een gebiedsproces. In Wilnis - Vinkeveen noemden we die strategie "grond als motor".
Met het aankopen en of verplaatsen van bedrijven heeft die partij -met alle bedrijfsgebouwen- wel direct een blok aan het been. Dat blok vormt een heel groot financieel risico dat een private partij niet kan dragen. Een goede strategie -met een gedegen ruimtelijk beleidsmatige én financiële onderbouwing- hoe om te gaan met deze VAB's, is essentieel voor het welslagen van een gebiedsproces.
De strategie andersom zoals Krijn voorstelt (eerst een plan maken en dan daarvoor geld vinden om het uit te voeren) is heel moeilijk en doet beroep op een heel groot vertrouwen van boeren en tuinders in de overheid en of het gezamenlijke collectief. Helaas is dat vertrouwen momenteel niet echt aanwezig....
#14 Marco. Dan kun je het ook over China hebben. Zoonosen zijn zo oud als dat er mensen en dieren in samenhang zijn. Als je zulk soort risico's uit wilt sluiten, moet je alle dieren uitroeien. Dat is ridicuul. Risicoloos leven bestaat niet.
Dick Veerman,
Goed overzicht van integraal op te lossen problemen. (lijst kan nog langer, zoonosen, stank, etc.)
Nee, ik heb helaas geen oplossing in de zin van en ze leefden nog lang en gelukkig.
Pessimistisch ben ik niet, een behoorlijk deel van de boeren stopt op een bepaald moment (klinkt erger dan dat het is), een deel weet zich aan te passen (bijv. natuurincl.), een deel neemt zelf initiatief en verplaatst (eventueel zelfs naar het buitenland).
Het "ontbreken van een stip op de horizon" is m.i. niet het grootste probleem, voor iedere landbouwlocatie in Ned. is vrij goed in te schatten wat het "probleem" gaat worden in de toekomst. Daarvoor hoef je je enkel in het provinciale beleid te verdiepen en maatschappelijke discussies te volgen en dan is die inschatting vrij goed te maken, bijv. waar natuuruitbreiding op termijn gaat komen, waar intensieve veehouderij juist geen kansen krijgt etc.
M.i. is het grootste probleem daarom het ontbreken van duidelijkheid van "via welk beleid, en hoe" gaan we richting die stip op de horizon. Zonder die duidelijkheid is een gesprek in kleinere regio's feitelijk zinloos.
Voorbeelden:
- Gaan er bedrijven opgekocht worden of komen er uitbreidingsonmogelijkheden en uitsterfconstructies?
- Komen er verhandelbare stikstofrechten of komt er juist een situatie dat deze niet verhandelbaar zijn maar door de overheid worden uitgegeven aan de meest maatschappelijke gewenste veehouderijvorm?
- Worden veengebieden opgekocht om onder water te zetten, of gaat het water stapsgewijs omhoog en moeten de bedijven er maar mee zien te leven?
- op korte termijn, hoe gaat het aflopen m.b.t. de vergunningsplicht voor beweiden en bemesten?
Als omgeving is het vrij zinloos om met iemand in gesprek te gaan die denkt onteigend te gaan worden, als er duidelijkheid is komt er pas beweging.
Voorafgaand aan het loslaten moet er dus verantwoording genomen worden m.i.
Jeroen van Buuren stelde me in #6 de vraag of gebiedsprocessen en landinrichting niet tot rechtszaken leidt. Misschien zijn er lezers die er meer kijk op hebben maar ik denk dat dit meevalt. Zoals in het gesprek door meerdere sprekers betoogt moet je natuurlijk wel eerst nationale kaders hebben, net als bij de regionale energiestrategie. Voor stikstof (als je Remkes volgt: 50% die dan eventueel door de provincie Utrecht voor Vijfherenlanden wordt gedifferentieerd naar bv. 55% of juist 45% voor stikstof (totaal) en ammoniak, Maar ook voor CO2 uitstoot (en daarmee impliciet waterpeil in de veenweide voor bodemdaling?) en fosfaat. En wellicht ook nog geur of fijnstof. Mogelijk zijn er nog eisen voor energie uit de RES die ruimte vraagt, of woningbouw, oppervlakte voor natuur uit de biodiversiteitsrichtlijn en bosareaal uit de bosstrategie. Als dat een keer vast staat vanuit een centrale afspraak (want zoals Marco aangeeft: daar komt het gebied zelf niet uit, je moet de kalkoen niet vragen hoe zij met kerst wil worden opgediend) dan kun je een zo goed mogelijk plan maken.
Als die afspraken duidelijk zijn dan kun je vervolgens kijken hoe je als gebied met die randvoorwaarden om wil gaan, hoe verdienen we binnen dit kader het meest, hoe wonen we het prettigst. Doe het op zijn minst met alle partijen die er in het landelijk gebied toe doen, dus ook natuurorganisaties en recreatieondernemers. Op basis van lokale expertise komen mensen dan denk ik een heel eind. Je kunt zorgen voor goede procesbegeleiding, ontwerp-ateliers en zoals bij de landinrichting studies van de cultuurtechnische dienst en sociaal economische verkenningen van het toenmalige LEI. Alles met het oog op realisatie tussen nu en bv. 2040.
Het helpt als boeren die toch een nieuwe emissie-arme stal bouwen, boeren die stoppen, boeren die natuur-inclusief willen extensiveren en boeren die juist vorig jaar een oude stal met emissie hebben gebouwd samen aan de eisen kunnen voldoen en verplichtingen kunnen uitruilen. Grond kunnen ze ruilen en bij-/verkopen. Hetzelfde is dan nodig met verhandelbare emissierechten voor fosfaat-excretie, stikstof-excretie, ammoniakemissie en broeikasgasemissie. Dat puntje ontbreekt m.i. nog in het rapport van Remkes.
En verder geldt wat ik wel ooit leerde in een grote vrijwillige kavelruil: laat iedereen duidelijk zijn over zijn eigen wensen en ga niet denken wat goed is voor de buurman. Dan wordt het onduidelijk. ook voor de begeleiders. Juist als iedereen helder is over zijn motieven en wat hij of zij wil, kun je de puzzel maken en samen kijken of nog een betere oplossing mogelijk is. En ongetwijfeld moet er nog overheidsgeld bij om de pijn te verzachten of bepaalde locaties uit te kopen. Maar dat gebeurt dan gericht op een gezamenlijk plan, en dan is het gebied ook weer klaar voor de toekomst.
Marco, in beginsel zijn er maar liefst 7 problemen integraal op te lossen:
1. toelevering energie
2. verbetering bodemkwaliteit
3. passend watergebruik
4. gewenste biodiversiteit
5. verlaging stikstofemissies
6. verlaging CO2-emissies
7. het moet er aantrekkelijk uitzien en prettig be/omwoonbaar zijn (stedebouwkundig/landschapsarchitectonisch)
Hoe zou jij die oplossen? Wie het politieke en ambtelijke circuit kent, weet dat niemand het van daaruit integraal zal proberen op te lossen in het algemeen. Dat gaat nl. om twee redenen (die voor kiezersverlies zorgen) niet:
- de problematiek is toegepast en dus niet algemeen
- het raakt heel grote belangen die ergens op een specifieke plek zitten