1. Hoe kijkt u naar het boerenprotest?
De leden van Fedagrim staan al jaren als partner achter de landbouw. Ze kennen dan ook de problematiek en voelen de frustraties. Als toeleveringssector van machines en allerhande toebehoren stellen we vast dat de sector verder professionaliseert. De professionalisering maakt het mogelijk dat landbouwbedrijven groeien zonder achteruitgang te creëren op vlak van dierenwelzijn en milieu. De maatschappij blijft echter met een romantisch beeld van "een klein boerderijtje met twee koeien, een paar kippen en een varken" onze sector beoordelen.
Het boerenprotest is een uiting van de frustratie die leeft bij landbouwers door de maatschappelijke eisen die we stellen zonder dat iets voor in de plaats wordt gesteld
Hierdoor is er een grote discrepantie tussen wat er in de sector gebeurt en het sentiment dat leeft in de maatschappij. Er zijn steeds minder politici die voeling hebben met de sector en dat vertaalt zich in een onaangepast beleid. Het boerenprotest is een uiting van de frustratie die leeft bij landbouwers door de maatschappelijke eisen die we stellen zonder dat hier iets voor in de plaats wordt gesteld.

2. Wat zijn volgens u de belangrijkste vragen van de landbouwers?
Landbouwers willen rechtszekerheid. Denk hiervoor aan het feit dat MAP7 [de Vlaamse equivalent van het Nederlandse zevende actieprogramma nitraat, red] al meer dan een jaar vertraging kent. Landbouwers verdienen een aangepast beleid maar dit laat op zich wachten. Een gelijkaardig verhaal zien we bij het stikstofdecreet. Na jaren onderhandelen voelen we dat de onzekerheid blijft leven. Een proefstalregeling voor stikstofreducties laat ook op zich wachten. Verder is er meer ruimte nodig voor innovatie. Europese normen voor het gebruik van dierlijke mest zorgen er bijvoorbeeld voor dat onze landbouwers afhankelijk blijven van kunstmest geproduceerd op basis van aardgas. Met innovatie en investeringen kunnen we van ons mestoverschot een troef maken en de circulariteit van de landbouwbedrijven vooruit helpen.

Het is wraakroepend dat landbouwers beconcurreerd worden door landbouwproducten die niet aan dezelfde eisen voldoen qua dierenwelzijn of qua impact op het milieu en klimaat
Een tweede vraag is een gelijk speelveld. Het is wraakroepend dat landbouwers beconcurreerd worden door landbouwproducten die niet aan dezelfde eisen voldoen qua dierenwelzijn of qua impact op het milieu en klimaat. De Belgische landbouw is verantwoordelijk voor slechts 11,4 procent van de Belgische CO2-uitstoot. Onze eigen duurzame productie is de beste manier om de klimaatdoelen te halen. Dat wordt iets te snel vergeten.

3. Wat kan Fedagrim doen op korte en lange termijn om een bijdrage te leveren aan een oplossing
De leden van Fedagrim staan klaar met een aantal oplossingen die goedgekeurd moeten worden om stikstofemissies van stallen te beperken. Maar een stabiel kader zal er ook voor zorgen dat we samen met boeren nog verdere innovaties kunnen uitrollen. Vlaanderen is vaak een koploper in landbouwtechnologie. Wat hier werkt, wordt verder in de wereld uitgerold. Het is dus onze taak om blijvend oplossingen te ontwikkelen voor onze eigen leefomgeving die dan ook mondiaal een verschil maken.

We hebben in het verleden ook al werk gemaakt van een landbouwpact in het kader van ‘feed the future’ en een pleidooi gedaan voor een grondenbank. We stellen vast dat die recepten nu meer ingang vinden. Dit stelt ons hoopvol voor de toekomst.

4. Wat moeten beleid en ketenpartners doen op korte en op lange termijn om een bijdrage te leveren aan een oplossing?
Op korte termijn moeten er langetermijndoelstellingen gesteld worden. Een landbouwer kijkt naar zijn bedrijfsvoering met een tijdskader van een generatie of langer. Op de lange termijn kan deze zijn bedrijfsvoering hierop richten. Huidige doelstellingen, zoals bijvoorbeeld tegen 2030, zijn voor landbouwers zeer scherp. Daarenboven is er geen duidelijkheid voor wat na 2030 volgt.

Daarna moeten we als beleid en ketenpartners die doelstellingen verder uitwerken en een traject uitwerken om dit te realiseren. De lokale voedselproductie moet hierbij centraal staan, samen met ruimte om te innoveren en om nieuwe technieken toe te passen. Zo kunnen we samen met de landbouwers een duurzame strategisch kostbare voedselproductie waarborgen.

Precisietechnieken boeken soms meer milieuwinst dan productiviteitswinsten. Het is dan ook niet meer dan normaal dat die milieuwinsten correct vergoed worden
5. Hoe ziet u de toekomst van de landbouw?
Dat woordje strategisch is hier op zijn plaats. Er leeft meer en meer het gevoel dat we op een ‘Electrabel’-moment staan waar we onze lokale productie van voedsel in de uitverkoop zetten. We hebben traditioneel een sterke agrarische sector die lokaal verankerd is. Het strategisch belang hiervan is lang niet actueel geweest. De recente crisissen zoals corona, de oorlog in Oekraïne, maar ook de brexit tonen dat dit niet meer het geval is. We zien dat stabiele aanvoerlijnen snel kunnen instorten. We worden snel afgesneden van grote graanproducenten en de brexit toonde reeds dat lege winkelrekken en een gebrek aan vers voedsel geen ver-van-ons-bedshow is.

Uiteraard zal ook de verduurzaming doorzetten. Maar om deze ook in de praktijk verder uit te rollen, is er meer duidelijkheid nodig op het terrein. Een aantal heldere beslissingen moeten de sector terug toekomstperspectief geven waar landbouwers dan mee aan de slag kunnen.

Ten slotte moet er verder gewerkt worden aan een correcte verloning. Precisietechnieken boeken soms meer milieuwinst dan productiviteitswinsten. Het is dan ook niet meer dan normaal dat die milieuwinsten correct vergoed worden.

Dit artikel maakt deel uit van de contentsamenwerking tussen Foodlog en VILT.
Dit artikel afdrukken