Bestuivers - bijen en andere insecten - verzamelen stuifmeel als voedsel. Ze vervoeren het op allerlei manieren rond hun lichaam. De bijen gaan meerdere bloemen langs. Zo bestuiven ze 'per ongeluk' andere bloemen. Dat leidt tot zaad- en vruchtvorming. Naast bestuiving door insecten zoals bijen, kan de wind planten bestuiven. Sommige gewassen - komkommers bijvoorbeeld - hebben geen bestuiving nodig om vrucht te dragen. Wereldwijd zou zo'n driekwart van de soorten voedselgewassen afhankelijk zijn van dierlijke bestuiving. Voor het overgrote deel door insecten.

Het aantal insecten daalde afgelopen decennia stelselmatig. Dit jaar uitten experts hun zorgen omdat ze een mogelijk nog grotere dip zien.

Voor fruittelers is goede bestuiving cruciaal omdat het ook nog eens binnen 2 tot 3 dagen moet gebeuren. Om niet alleen afhankelijk te zijn van de omringende natuur gebruiken fruittelers andere hulpmiddelen. Ze huren honingbijvolken van imkers, huren of kopen hommels en metselbijen via gespecialiseerde bedrijven. Ze kopen cocons met volwassen (metsel)bijen of houden en kweken zelf eigen volken.

Goed gevlogen
In de hardfruitteelt - peren en appels - huren telers vaak tienduizenden bijen tegelijk. Om gevoel te krijgen voor verhoudingen: het aantal wilde bestuivers dat op de cruciale dagen rondzoemt, blijft steken op enkele honderden, laat Jan Peeters van Proeftuin Randwijk weten. Rond de tijd dat de appel en perenbomen in bloei komen, bloeit er nog weinig anders. Dat maakt het voor een imker interessant om volken te verhuren. Zo kunnen ze mooi aansterken na de winter. De meeste telers hebben een vaste relatie met een imker.

Dat aansterken was na deze winter ook wel nodig, hoort Peeters om zich heen. Maar ondanks de berichten over grote wintersterfte, kent Peeters geen telers die naast een huurvolk grepen. Anders dan het natte en koude voorjaar, lijkt er over het algemeen geen gebrek aan bestuivers dit jaar. Imkers zijn tevreden over de honing en maken daaruit op dat de honingbijen hun werk goed hebben gedaan.

Ook bij het blauwebessenbedrijf van Leon Schrijnwerkers hebben bijen en hommels goed gevlogen, laat hij weten aan GFactueel. Voor de zekerheid zette hij 7 á 8 bijenkasten neer per hectare, tegenover het advies van 5 á 6. “Het is best cruciaal”. Omdat de bijen pas vliegen bij 15 graden, had hij ook, zoals elk jaar, hommelkasten gekocht. “Dan gaat de bestuiving ook door als het kouder is.”

Aardbeien
In de aardbeienteelt hoorde Jan Robben, onder meer aardbeiteeltconsultant, tot op heden geen geluiden over een gebrek aan bestuivende insecten. "Aan de kwaliteit van de aardbeien is er niks van te merken."

In de vollegrond worden doorgaans geen bijen of hommels ingezet. Die komen van nature en ook de wind bestuift vollegrondsaardbeien. Robben vertelt dat aardbeien wel steeds vaker onder bedekking worden geteeld, zoals regenkappen, tunnels en kassen. Dat doen telers met name zodat de aardbeien dan minder gevoelig zijn voor weersinvloeden. Onder bedekte teelten worden vaak wel gehuurde bijen en gekochte hommels ingezet.

In de vollegrond is bestuiving weleens een probleem, maar dat komt vooral door weersinvloeden. Net als bij andere bloesems is een aardbeienbloem na opening maximaal 3 dagen te bestuiven. "Als het dan net 3 dagen regent of het gewas niet opdroogt, dan is de bloem niet of maar half bestoven en dan groeit er geen of een misvormde aardbei uit", aldus Robben.

Vroeger hadden we heel breed werkende insecticiden, daarna kwamen er meer specifiek werkende insecticiden. Nu die weer worden verboden, proberen telers insectenplagen met natuurlijke vijanden op te lossen. Daardoor krijgen andere insecten ook weer een betere leefomgeving en kunnen ze zich ontwikkelen
Nieuwe insecten
Of er dit jaar minder bijen of hommels waren dan voorheen kan Robben niet zeggen. "Andere insecten bestuiven ook, zoals zweefvliegen en die eten bijvoorbeeld ook weer luizen." Robben kijkt vooral naar de balans van allerlei insecten, van plaaginsecten tot de insecten die die plaaginsecten weer kunnen aanpakken. Of er meer of minder zijn, neemt hij niet waar. "Een deel van de bestuivers - naast de wind - kunnen telers kopen en in het gewas uitzetten. Een ander deel komt van nature en ik zie steeds vaker insecten die we vroeger nooit zagen. Vaak doen die geen kwaad, maar dat ondervinden we vanzelf wel."

Robben verklaart de komst van 'nieuwe' insecten door verminderd gebruik van chemische insecticiden. "Vroeger hadden we heel breed werkende insecticiden, daarna kwamen er meer specifiek werkende insecticiden. Nu die weer worden verboden, proberen telers insectenplagen met natuurlijke vijanden op te lossen. Daardoor krijgen andere insecten ook weer een betere leefomgeving en kunnen ze zich ontwikkelen. Als die zich ontwikkelen tot een plaag, dan zijn bedrijven als Koppert en Biobest er als de kippen bij met weer nieuw in te zetten natuurlijke vijanden, tot er weer een balans is."

Ons belrondje leidt tot de conclusie dat er over het algemeen geen problemen zijn bij de vruchtzetting dit jaar. Niettemin zijn er wel degelijk geluiden te horen van telers die wel problemen ervaren. Eén van hen is de biologische hardfruitboer René van der Aarde uit Hem. Hij is deels afhankelijk van wilde bijen en zet daarnaast gehuurde honingbijen in. Hij vreest dat er te veel dood zijn gegaan.

Peeters benadrukt dat telers die geen zorgen hebben over de vruchtzetting dit jaar, het nieuws dat insecten verdwijnen wel degelijk verontrustend vinden. "Bijna elke teler is bezig met biodiversiteit", aldus Peeters. "Het is goed om uit te zoeken waarom de aantallen dalen".

Wilde bij effectiever als bestuiver
In een uitgebreide reportage over de wilde en 'tamme' honingbijen (het kunstmatig gehouden vee in de insectenwereld) beschreef Merel Deelder waarom wilde bijen betere bestuivers zijn dan honingbijen. Honingbijen gaan gericht op bloemen af waar nectar te halen valt. Wilde bijen vliegen rommeliger door de boomgaard, zodat ze bij meer bloemen langsgaan. Daar komt bij dat ze meer pollen meenemen omdat ze hariger zijn. Ook vliegen ze bij kouder weer (zoals afgelopen voorjaar), terwijl honingbijen niet van kou en regen houden en bij kou en regen lekker verwend in hun warme kast blijven. Wilde bijen doen dat niet. Daardoor zijn het effectievere bestuivers. Anders dan Frens Pries hier betoogde is Deelders tekst een pleidooi voor het behoud van wilde bijen. Overigens vermeldt ze op basis van een Wagenings onderzoek ook hoeveel van de appeloogst door de wind kan worden bestoven: 40%.
Dit artikel afdrukken