Wilde bijen hebben het moeilijk. Verstedelijking, schaalvergroting in de landbouw, verdroging en gebruik van kunstmest en pesticiden zorgen voor een afname van bloemen. EIS Kenniscentrum Insecten verzoekt gemeenten met heideterreinen op hun grondgebied om niet zomaar meer honingbijkasten toe te staan, zodat de wilde bij niet meer met de gedomesticeerde honingbij hoeft te vechten om nectar. Dit is een begrijpelijke zorg.

Honingbijen domineren in aantallen gemakkelijk de circa 360 soorten solitaire wilde bijen in Nederland. Meer dan de helft van de wilde bijensoorten (55 procent) staat op de Rode Lijst. Ook met de hommel gaat het niet goed. Het onderzoek van EIS Kenniscentrum toont aan dat de honingbij flinke invloed heeft op de kansen van de wilde bij, met name op de struikheide.

Geen overtuigend bewijs
Maar we moeten voorzichtig zijn met het trekken van conclusies. Er is geen wetenschappelijk overtuigend bewijs dat honingbijen een bedreiging vormen voor andere bestuivende insecten wat betreft stuifmeel en nectar in gebieden met een monocultuur zoals de heidevelden. In het onderzoek is geen nulmeting gedaan en wordt niet duidelijk dat er sterfte is onder de wilde bijen. De relatie tussen honingbijen en wilde bijen is een heel complexe. Verschillen in tonglengte maakt dat zij vaak een voorkeur voor andere bloemsoorten hebben, en dat geldt ook voor pollenhaalgedrag en vliegafstand. Die maken dat honingbijen en wilde bijen zelden (maar wel af en toe!) in elkaars vaarwater zitten.

Het is als in een gezin waar een bord eten te weinig op tafel staat

We moeten daarnaast oppassen voor framing. De honingbij en de wilde bij worden tegenover elkaar gezet, in plaats van te zoeken naar gemeenschappelijke uitdagingen. Het eigenlijke probleem voor beide groepen ligt in de verschraling van de natuur, intensieve landbouw en grootschalig gebruik van pesticiden. Het is als in een gezin waar een bord eten te weinig op tafel staat. Dan zeg je niet: ‘er moet iemand weg’. Nee, er moet dan een bord bíj op tafel.

Bestuiving
Bestuiving door bijen en andere insecten is van cruciaal belang voor de productie van veel voedselgewassen. Volgens de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) zijn ongeveer 75% van de wereldwijd geteelde gewassen geheel of gedeeltelijk afhankelijk van bestuiving. En volgens een Nederlandse studie neemt bij het wegvallen van insectenbestuiving het aantal geproduceerde appels met 40% af, en worden zij 50% kleiner in diameter. Zonder bestuivers missen we een zeer groot gedeelte van ons voedsel, wereldwijd, met honger als mogelijk gevolg. De honingbij doet het grootste deel van dat werk. Zeker in Nederland is de honingbij om die reden belangrijk, omdat Nederland na de VS in volume de grootste exporteur is van landbouwproducten, waaronder enorme hoeveelheden zaden die alleen door bestuiving te verkrijgen zijn.

In plaats van ons te richten op een onduidelijke en moeilijk te onderbouwen tegenstelling moeten we onze inspanningen richten op het creëren van meer bloeiende gebieden voor wilde en honingbijen. Beiden profiteren van de aanleg van bijvriendelijke tuinen en bloemrijke bermen, het bevorderen van duurzame landbouwpraktijken en het verminderen van het gebruik van schadelijke pesticiden. Zo zorgen we voor voldoende voedsel en leefruimte. Dat komt uiteindelijk niet alleen de wilde bijen ten goede, maar ook de honingbijen, de voedselproductie en het hele ecosysteem.
Dit artikel afdrukken