In Nederland waait de wind het minst vaak uit het noorden. Directeuren en andere hoge functionarissen van de Hoogovens, het huidige Tata Steel, wonen dan traditioneel ook niet in Velsen-Noord of Wijk aan Zee, maar in het ‘villapark’ Velsen-Zuid of in het daaronder gelegen Driehuis, Santpoort of Bloemendaal.

Lager ingeschaalde werknemers van de staalfabriek kregen woningen toegewezen in IJmuiden, ‘Hoogovens City’, pal aan de overkant van het fabrieksterrein aan het Noordzeekanaal, in Velsen-Noord of in de nieuwbouwflats van de Hoogovens zelf in Heemskerk, precies in de windrichting zuidwest-noordoost ten opzichte van de fabriek. Veel werknemers, onder meer die in de ploegendienst werkten, kwamen per bus uit andere plaatsen in Noord-Holland, sommigen uit de Kop. Dat betekent om vier uur op voor de ochtenddienst die om zes uur begint. In de goede tijd werkten er 27.000 mensen bij de Hoogovens.

Ozonlaag
De trend sinds 1980 laat zien dat de lucht boven Nederland aanzienlijk schoner is geworden in de afgelopen veertig jaar. Geen zure regen meer door SO2. Over de uitdunnende ozonlaag hoor je ook niemand meer sinds er andere drijfgassen in de spuitbussen zitten.

Het zou interessant zijn te onderzoeken wat de verschillen zijn in levensverwachting van Hoogovens/Tata-medewerkers, gerubriceerd naar hun loonschalen
Maar de lucht is niet overal en voor iedereen beter. Het zou interessant zijn te onderzoeken wat de verschillen zijn in levensverwachting van Hoogovens/Tata-medewerkers, gerubriceerd naar hun loonschalen. Het RIVM heeft het dezer dagen te druk met metingen rond het bedrijf naar de uitstoot van kankerverwekkende stoffen, dus misschien moet een andere instantie zich erover buigen.

Kruispunt
Luchtverontreiniging raakt iedereen, maar het discrimineert wel. Dat zal één uitkomst van dergelijk onderzoek zijn. Net als leefstijl, sociaaleconomische status en opleidingsniveau. Een nieuw grootscheeps Amerikaans onderzoek van het federale National Institutes of Health, dat vorige maand verscheen in het vakblad NJEM, heeft als titel (vertaald) ‘Luchtverontreiniging en sterfte op het kruispunt van ras en sociale klasse’. Korte bocht: rijkere witte Amerikanen hebben veel minder last van fijnstofuitstoot dan armere zwarte Amerikanen, maar ook dan rijke zwarte Amerikanen en arme witte Amerikanen.

Geconcludeerd werd dat de ‘gevoelige subpopulaties’ in vuilere urbane, geïndustrialiseerde en agrarische gebieden wonen dan de minder getroffenen
Geconcludeerd werd dat de ‘gevoelige subpopulaties’ in vuilere urbane, geïndustrialiseerde en agrarische gebieden wonen dan de minder getroffenen. Maar ook hebben rijkere Amerikanen toegang tot betere gezondheidszorg. Dat verklaart voor een belangrijk deel de lagere incidentie van cardiovasculaire ziekte en sterfte daaraan. Goede zorg compenseert voor ongezond leven.

“Vervuiling, klimaatverandering en verlies van biodiversiteit zijn nauw met elkaar verbonden,” schreef een speciale commissie van The Lancet in 2019 in ‘Pollution and health: a progress update’. Het signaleerde een toename van het aantal sterfgevallen door luchtverontreiniging en toxische chemische verontreiniging (zoals lood) in arme landen. Van de negen miljoen doden die per jaar aan luchtvervuiling - het “onbedoelde gevolg van industrialisatie en verstedelijking” - zijn toe te rekenen, vallen de meeste in lage- en middeninkomen landen, waar de vervuiling het grootst is.

Levensduurverlies
Het is opmerkelijk dat het in de huidige stikstofdiscussie nauwelijks gaat over het directe effect op de humane gezondheid van de gasvormige stikstofverbindingen. Misschien omdat die niet zo groot is, of (politiek) minder urgent. Een invloedrijk Nederlands onderzoek uit 2015, dat nog vaak wordt aangehaald, maakt een onderscheid tussen de schadelijkheid van luchtverontreiniging door deeltjes en door gassen. De PM10 deeltjes waren meer dan twee keer schadelijker dan het schadelijkste gas, NO2. Het actuele ammoniak, NH3, komt in het rijtje slechte gassen niet voor.

Het is opmerkelijk dat het in de huidige stikstofdiscussie nauwelijks gaat over het directe effect op de humane gezondheid van de gasvormige stikstofverbindingen
In 2019 concludeerde het RIVM “dat het levensduurverlies door (langdurige) luchtverontreiniging in Nederland gemiddeld 13 maanden is, waarvan ongeveer vier maanden door blootstelling aan mengsels vertegenwoordigd door NO2 en negen maanden door fijn stof (PM10(fijnstof))”. De boosdoeners zijn vooral “verkeersgerelateerde stoffen”, verbrandingsgassen en roet.

Ultrafijnstof
Naast de grotere fijnstofdeeltjes, tot tien micrometer, is er ook het PM2,5, deeltjes kleiner dan 2,5 micrometer. “Ongeveer 99,82% van het wereldwijde landoppervlak wordt blootgesteld aan niveaus van fijnstof 2,5 (PM2,5) - kleine deeltjes in de lucht die wetenschappers in verband hebben gebracht met longkanker en hartziekten,” volgens het Amerikaanse milieuagentschap EPA. De grotere stofdeeltjes veroorzaken klachten aan de luchtwegen en de longen en zijn vooral gevaarlijk voor mensen met COPD en andere chronische luchtwegaandoeningen. Het merendeel van dit soort fijnstof wordt ook weer uitgeademd.

Nog kleinere deeltjes, het PM0.1, dringen via de longen de bloedbaan binnen en nestelen zich in alle organen van het lichaam. “Hoe kleiner de deeltjes, hoe verder ze in het lichaam doordringen.” Dit ultrafijnstof wordt niet meer uitgeademd.

IJmond
Half april is het twee jaar geleden dat de media berichtten over het verontrustende rapport van het RIVM over de onevenredig grote gezondheidsklachten in de regio IJmond.

In die twee jaar is het protest tegen de vervuiling door Tata Steel van een lokale actiegroep, die het beroete wasgoed en de longkanker beu was, doorgedrongen tot de politiek en verantwoordelijke instanties. Het overzicht van de RIVM-rapporten over de gezondheid in de IJmond gaat echter terug tot 2003, tot een rapport van de Milieufederatie Noord-Holland en Stichting Natuur en Milieu, ‘Stof tot nadenken – oproep voor een voortvarende aanpak van fijn stof in de buitenlucht’. Toen werd een dergelijke woordspeling kennelijk nog gepast geacht. “Kwetsbare groepen zijn kinderen met astmatische klachten, en volwassenen en ouderen met hart- en vaatziekten en longaandoeningen,” staat in het rapport.

Nog twee ‘gevoelige subpopulaties’ die gebaat waren geweest bij een ‘voortvarende aanpak’ in de tussenliggende twintig jaar.
Dit artikel afdrukken