In Europa leidt de bevolkingsexplosie in Afrika tot veel discussie, vaak ingegeven door de vrees voor massale immigratie. De oplossing wordt daarbij vaak gezocht in meer medische zorg, voorlichting en voorbehoedmiddelen (zodat vrouwen niet méér kinderen krijgen dan ze willen), in meer onderwijs voor meisjes (zodat ze later en zelfbewuster trouwen) en in meer rechten voor vrouwen. Deze maatregelen – vaak bepleit in het kader van women’s empowerment en sexual and reproductive health and rights – zijn inderdaad zeer belangrijk. In Afrika zelf is er nog de nodige weerstand tegen, al is die wel enigszins aan het kenteren.
Indonesië was armer dan Nigeria, maar heeft sinds 1967 een snelle economische groei per inwoner gekend, Nigeria nauwelijks. Dat lukte de regering door hoge prioriteit te geven aan landbouw en aan armoedebestrijding op het plattelandLandbouw en armoedebestrijding op het platteland
Maar er is veel meer nodig dan alleen bevolkingspolitieke maatregelen. Een echte verbetering van de situatie vraagt economische groei per inwoner en een minder ongelijke verdeling daarvan. In bijna alle landen ter wereld gaat welvaartsstijging gepaard met een daling van het kindertal, vooral doordat meisjes dan langer naar school gaan, en doordat dat kinderen dan minder belangrijk worden als oudedagsvoorziening voor hun ouders. Maar blijft die grotere welvaart ongelijk verdeeld, dan blijft de armoede groot en het geboortecijfer hoog.
Hoe kan de welvaart worden verbeterd? Het verrassende antwoord daarop kunnen we halen uit de grote Tracking Development studie van de Universiteit Leiden, waarin de economische ontwikkeling van Afrika sinds 1960 is vergeleken met die van Zuidoost Azië. Indonesië bijvoorbeeld was toen armer dan Nigeria, maar heeft sinds 1967 een snelle economische groei per inwoner gekend, Nigeria nauwelijks. Dat lukte de regering door hoge prioriteit te geven aan landbouw en aan armoedebestrijding op het platteland. Ze stelde als doel dat Indonesië zelfvoorzienend zou worden in rijst, stabiliseerde de rijstprijzen, subsidieerde kunstmest en krediet en investeerde fors in irrigatie, wegen en elektriciteit. Ook olie-inkomsten en ontwikkelingsgelden werden daar voor ingezet. Daarnaast investeerde ze in family planning. Het succes van dat beleid was ongekend: de rijstproductie per hectare groeide veel sneller dan de bevolking, het inkomen per inwoner groeide gestaag, de armoede liep sterk terug en het land werd in 1984 exporteur van rijst. Dat alles effende de weg voor een succesvolle industrialisatie. Jongeren verhuisden massaal naar de stad, waar banen ontstonden in de exportsector.
Olierijkdom leidde af
Het eveneens olierijke Nigeria sloeg een andere weg in. Het investeerde zijn olie-inkomsten vooral in industriële ontwikkeling, slechts weinig in platteland en landbouw, en dan nog alleen in grote landbouwbedrijven. Daardoor bleef de voedselzekerheid laag, de armoede groot en moest het land steeds meer voedsel importeren. Zonder voorbereidende landbouwontwikkeling mislukten ook de pogingen om een staal-, farma- en petrochemische industrie op te zetten. De arbeidskosten waren te hoog en de arbeidsdiscipline en vaardigheden te laag. Aan family planning werd weinig gedaan. Het geboortecijfer bleef hoog en het land bleef steken in een economic-demographic trap: een te lage groei van het inkomen per inwoner en een te hoog percentage kindermonden dat de werkenden moesten zien te voeden.
Volgens de Wereldbank dragen investeringen in de landbouw ruim 2x zo veel bij aan armoedebestrijding als investeringen in andere sectorenMeer per hectare
Volgens de Wereldbank dragen investeringen in de landbouw ruim 2x zo veel bij aan armoedebestrijding als investeringen in andere sectoren. Het moet daarbij niet gaan om uitbreiding van het landbouwareaal, maar om een hogere productie per hectare. De Afrikaanse landbouwbodems hebben gelukkig nog een fors groeipotentieel. Dat vergt verbetering van de bodemvruchtbaarheid met organische stof en kunstmest. En daarnaast betere zaden, wegen, landbouwonderzoek, landrechten, opslagfaciliteiten en andere voorzieningen. Met hogere opbrengsten kunnen de voedselprijzen dalen en daarmee ook de lonen (die nu niet lager zijn dan die in Vietnam!), wat betere kansen biedt voor industriële ontwikkeling en moderne dienstensectoren.
Wat kunnen wij daar vanuit de EU aan bijdragen? Niet veel, maar wel wat. Concreet: meer steun voor 1) onderwijs, 2) ontwikkeling van de landbouw, 3) wegenbouw op het platteland en 4) family planning. En verder: in de vrijhandelsverdragen die de EU Afrikaanse landen min of meer heeft opgedrongen, deze landen meer ruimte geven om hun boeren met heffingen te beschermen tegen goedkope voedselimporten. De EU hield dat tegen, maar heeft het zelf ook decennialang gedaan. Een breed scala van voordelen komt zo in zicht: een hogere voedselproductie per hectare en per inwoner, minder armoede en meer voedselzekerheid, een sterkere basis voor industrialisatie, meer werkgelegenheid, een lager geboortecijfer, minder noodgedwongen emigratie, en minder druk op regenwouden, biodiversiteit en klimaat. Het komende Nederlandse regeerakkoord kan daar een steentje aan bijdragen.
Dit artikel is voortgekomen uit de Werkgroep Bevolkingsgroei en Voedselzekerheid Afrika.
Wouter van der Weijden is directeur van de Stichting Centrum voor Landbouw en Milieu
Niek Koning is landbouweconoom en auteur van Food security, agricultural policies and economic growth (Routledge 2017)
Op 10 juni krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
nu hopen dat de komende regering hier wat aan gaat doen .
En vooral ook dat we gaan praten over (Midas Dekkers noemde het al ooit DE oplossing voor het klimaatprobleem) minder mensen op deze aarde. Is er een sturing mogelijk met b.v. geen kinderbijslag meer na 2e kind?
Wat mij betreft concentreren we ons op het volgende:
- Afrika niet in de weg zitten, wat we al een paar honderd jaar doen. Hoog tijd dat Afrika zelf uitmaakt wat er moet gebeuren. Ze moeten wel de kans krijgen.
- Een goede ontwikkeling - inclusief agrarische ontwikkeling, bevolkingspolitiek en immigratiepolitiek - op poten zetten in ons eigen Europa.
Jur Schuurman #10, in het Groene artikel wordt de formule door van Dieren aldus opgeschreven: I(mpact)=P(opulatie) X W(elvaart) X T(echnologie). T als impact vergrotende factor. Hij illustreert dat ook door: "Hij wijst naar de T. ‘Als iedereen als een Amerikaan gaat leven wordt dit enorm belast. In godsnaam, is er een oplossing? En nog een? En nog een? Dus je komt bij een inherente grens.
Als hij T als impact verminderende factor zag, had hij toch geschreven: I = (P X W)/T ?, en vervolgens daarbij zijn bedenkingen geuit?
Wouter v.d. Weijden #8, ik bedoel niet 'zero footprint landbouw'. Wat ik bedoel: als afrikanen welvarender worden, krijgen ze minder kinderen. Deze kinderen echter, rijker (=W) hebben volgens de formule I = P X W (ik laat T er nu even uit) een veel grotere I(mpact) dan die vele armere kinderen eerder, omdat W veel hoger ligt.
Waar ik mee zit: de landbouw gaat er dan op vooruit, geen roofbouw meer, en meer olifanten. Waar is de impact dan gebleven?
Zie voor mijn commentaar op het uitstekende boek van Niek Koning:
Van Eijk. T. (2017). Toekomstige voedselzekerheid vereist onorthodoxe landbouwpolitieke keuzes en mentale transformatie Civis Mundi digitaal # 53, december 2017.
Toon van Eijk
# 13 Wouter, ze lijken me flexibel genoeg om hun aanpak aan te passen, waar deze niet voldoende blijkt te werken. Misschien gebruiken ze hier en daar al fosfaat of voer van elders. Ik bedoelde het verhaal van Songhai als aanvulling op jullie pleidooi, niet als een kritische noot.