Een landbouwproductie zonder gebruik van kunstmest is minder duurzaam dan je zou verwachten, dat betoogt David De Pue, doctor in de bio-ingenieurswetenschappen, in een opiniestuk dat eerder verscheen in De Standaard. De Pue schreef zijn opiniestuk als reactie op de stelling die eerder in de krant verscheen van professor Jonathan De Roo: “Landbouw heeft geen chemische stikstof nodig.”
Eerst even uitzoomen. Onze atmosfeer zit vol stikstof: 78 procent van de lucht bestaat uit stikstofgas (N2). Het is een vrij inerte, niet-reactieve stof. Stikstof is een essentieel element voor al het leven op aarde. Het zit letterlijk in ons DNA, maar bijvoorbeeld ook in eiwitten. Hoe kan een inerte stof die overvloedig aanwezig is in onze atmosfeer een bron worden van bruikbare stikstof voor organismen? Daarvoor is er een beperkt aantal natuurlijke bronnen nodig van wat we 'reactieve stikstof' noemen. Bliksem is een bron van geoxideerde stikstof, terwijl biologische stikstoffixatie in de bodem, door bacteriën, een bron is van gereduceerde stikstof. Die reactieve stikstof kan door organismen worden benut, en gaat doorheen het ecosysteem circuleren, iets wat we de stikstofcyclus noemen.
Wij, mensen, hebben manieren gevonden om zelf reactieve stikstof te produceren, waarvan de door De Roo vermelde energie-intensieve productie van kunstmest de belangrijkste is. Wetenschappers schatten het aantal stikstofatomen in ons lichaam dat langsheen dit proces is gepasseerd op 50 à 80 procent.
De uitvinding van kunstmest ligt dan ook aan de basis van de sterke bevolkingsgroei in de 20ste eeuw. Vandaag leeft ongeveer de helft van de wereldbevolking bij gratie van kunstmest. Het gevolg is wel dat er vandaag dubbel zoveel stikstofgas uit de atmosfeer naar reactieve stikstofverbindingen wordt omgezet dan voorheen. Het is dus een pak 'drukker' geworden in de stikstofcyclus, wat tot verscheidene milieuproblemen leidt. De uitdaging van stikstofneerslag in onze kwetsbare natuur (waar de Vlaamse regering haar tanden op stuk bijt), nitraatvervuiling in waterlopen, lentesmog … Allemaal houden ze verband met de overvloed aan reactieve stikstof.
Moeten we kunstmest dan maar in de ban doen, zoals De Roo voorstelt? Een wereldbevolking van 8 miljard mensen voeden zonder kunstmest betekent ironisch genoeg nog meer kaalslag van natuurlijke ecosystemen wereldwijd. Dat komt vooral omdat de opbrengsten van biologische en regeneratieve landbouw een stuk lager liggen dan van conventionele landbouw, waardoor er meer land nodig is om evenveel voedsel te produceren.
Een grondige vergelijkende studie naar de milieu-impact van verschillende landbouwsystemen (Clark & Tilman, 2017) concludeerde reeds dat de 'klassieke' landbouw op heel wat punten beter scoort dan biologische landbouw. Zo is de stikstofuitspoeling bij gebruik van dierlijke mest een groter probleem dan bij oordeelkundig toegepaste kunstmest. Dat runderen die op stal blijven, hogere methaanemissies zouden hebben, wordt door diezelfde studie overigens tegengesproken.
Sommige regio's in de wereld, in het bijzonder Afrika ten zuiden van de Sahara, worstelen met een tekort aan stikstof, wat tot zeer lage landbouwopbrengsten leidt. Het probleem verergert er zelfs, omdat de landbouw daar leidt tot uitmijning van de stikstof die nog in de bodem zit. Toegang tot betaalbare meststoffen zou de landbouwopbrengsten er gevoelig opkrikken. Het verhogen van de voedselzekerheid hoeft daardoor niet gepaard te gaan met nog meer landbouwgebied ten koste van regenwoud of savanne.
Ja, de grote energievraag van de kunstmestproductie, gelinkt aan een hoge afhankelijkheid van staten als Rusland, en de grote klimaatimpact van die productie, zijn problemen die moeten worden aangepakt. Feitelijk staat de kunstmestproductie voor dezelfde uitdaging als andere energie-intensieve processen zoals de fabricage van staal en cement: het proces zo aanpassen dat het kan op basis van hernieuwbare, koolstofneutrale energiebronnen.
In de landbouw moeten we vooral inzetten op het verder verhogen van de stikstofefficiëntie, door ervoor te zorgen dat zo veel mogelijk van de aangevoerde stikstof in het uiteindelijke landbouwproduct terechtkomt. Dat kan door de toediening van de meststoffen precies af te stemmen op de behoeften van de plant.
Daarnaast kunnen agro-ecologische technieken zoals mengteelten met vlinderbloemigen - die in samenwerking met bodembacteriën zelf stikstof fixeren, plus een permanente bodembedekking vormen - ook bijdragen aan een goede stikstofhuishouding in de bodem.
Er is dan ook zeker plaats voor alternatieve landbouwvormen zoals biologische en regeneratieve landbouw. Niet als passe-partout om overal in te zetten, maar wel omdat er in die landbouwvormen geëxperimenteerd wordt met technieken die later worden opgenomen door conventionele landbouwers. Dat laat toe dat landbouw op sommige vlakken een beetje minder chemie en een beetje meer biologie wordt, bijvoorbeeld de vermindering van pesticidengebruik door het toepassen van natuurlijke plaagbestrijders.
Tenslotte is er nog een olifant in de kamer die - vooral in beleidskringen - weleens over het hoofd wordt gezien. Toevallig behandel ik in mijn lessen biologie in het vierde middelbaar net de stikstofcyclus. Zo weten mijn leerlingen intussen dat elke schakel in een voedselketen leidt tot een verlies van energie en materialen. Als we zelf vaker een stapje terugzetten op die voedselpiramide, en meer rechtstreeks plantaardige eiwitten dan dierlijke eiwitten zouden consumeren, kunnen we het stikstofverlies naar het milieu gevoelig verminderen.
David De Pue is doctor in de bio-ingenieurswetenschappen en leraar wetenschappen op het Sint-Lievenscollege in Gent. Voorheen was De Pue stikstofexpert en onderzoeker bij het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO).
Met dit opiniestuk wil de auteur een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft op eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.
Dit artikel afdrukken
Wij, mensen, hebben manieren gevonden om zelf reactieve stikstof te produceren, waarvan de door De Roo vermelde energie-intensieve productie van kunstmest de belangrijkste is. Wetenschappers schatten het aantal stikstofatomen in ons lichaam dat langsheen dit proces is gepasseerd op 50 à 80 procent.
De uitvinding van kunstmest ligt dan ook aan de basis van de sterke bevolkingsgroei in de 20ste eeuw. Vandaag leeft ongeveer de helft van de wereldbevolking bij gratie van kunstmest. Het gevolg is wel dat er vandaag dubbel zoveel stikstofgas uit de atmosfeer naar reactieve stikstofverbindingen wordt omgezet dan voorheen. Het is dus een pak 'drukker' geworden in de stikstofcyclus, wat tot verscheidene milieuproblemen leidt. De uitdaging van stikstofneerslag in onze kwetsbare natuur (waar de Vlaamse regering haar tanden op stuk bijt), nitraatvervuiling in waterlopen, lentesmog … Allemaal houden ze verband met de overvloed aan reactieve stikstof.
Een wereldbevolking van 8 miljard mensen voeden zonder kunstmest betekent ironisch genoeg nog meer kaalslag van natuurlijke ecosystemen wereldwijdKlassiek versus biologisch
Moeten we kunstmest dan maar in de ban doen, zoals De Roo voorstelt? Een wereldbevolking van 8 miljard mensen voeden zonder kunstmest betekent ironisch genoeg nog meer kaalslag van natuurlijke ecosystemen wereldwijd. Dat komt vooral omdat de opbrengsten van biologische en regeneratieve landbouw een stuk lager liggen dan van conventionele landbouw, waardoor er meer land nodig is om evenveel voedsel te produceren.
Een grondige vergelijkende studie naar de milieu-impact van verschillende landbouwsystemen (Clark & Tilman, 2017) concludeerde reeds dat de 'klassieke' landbouw op heel wat punten beter scoort dan biologische landbouw. Zo is de stikstofuitspoeling bij gebruik van dierlijke mest een groter probleem dan bij oordeelkundig toegepaste kunstmest. Dat runderen die op stal blijven, hogere methaanemissies zouden hebben, wordt door diezelfde studie overigens tegengesproken.
Sommige regio's in de wereld, in het bijzonder Afrika ten zuiden van de Sahara, worstelen met een tekort aan stikstof, wat tot zeer lage landbouwopbrengsten leidt. Het probleem verergert er zelfs, omdat de landbouw daar leidt tot uitmijning van de stikstof die nog in de bodem zit. Toegang tot betaalbare meststoffen zou de landbouwopbrengsten er gevoelig opkrikken. Het verhogen van de voedselzekerheid hoeft daardoor niet gepaard te gaan met nog meer landbouwgebied ten koste van regenwoud of savanne.
Ja, de grote energievraag van de kunstmestproductie, gelinkt aan een hoge afhankelijkheid van staten als Rusland, en de grote klimaatimpact van die productie, zijn problemen die moeten worden aangepakt. Feitelijk staat de kunstmestproductie voor dezelfde uitdaging als andere energie-intensieve processen zoals de fabricage van staal en cement: het proces zo aanpassen dat het kan op basis van hernieuwbare, koolstofneutrale energiebronnen.
In de landbouw moeten we vooral inzetten op het verder verhogen van de stikstofefficiëntie, door ervoor te zorgen dat zo veel mogelijk van de aangevoerde stikstof in het uiteindelijke landbouwproduct terechtkomtOlifant in de kamer
In de landbouw moeten we vooral inzetten op het verder verhogen van de stikstofefficiëntie, door ervoor te zorgen dat zo veel mogelijk van de aangevoerde stikstof in het uiteindelijke landbouwproduct terechtkomt. Dat kan door de toediening van de meststoffen precies af te stemmen op de behoeften van de plant.
Daarnaast kunnen agro-ecologische technieken zoals mengteelten met vlinderbloemigen - die in samenwerking met bodembacteriën zelf stikstof fixeren, plus een permanente bodembedekking vormen - ook bijdragen aan een goede stikstofhuishouding in de bodem.
Er is dan ook zeker plaats voor alternatieve landbouwvormen zoals biologische en regeneratieve landbouw. Niet als passe-partout om overal in te zetten, maar wel omdat er in die landbouwvormen geëxperimenteerd wordt met technieken die later worden opgenomen door conventionele landbouwers. Dat laat toe dat landbouw op sommige vlakken een beetje minder chemie en een beetje meer biologie wordt, bijvoorbeeld de vermindering van pesticidengebruik door het toepassen van natuurlijke plaagbestrijders.
Tenslotte is er nog een olifant in de kamer die - vooral in beleidskringen - weleens over het hoofd wordt gezien. Toevallig behandel ik in mijn lessen biologie in het vierde middelbaar net de stikstofcyclus. Zo weten mijn leerlingen intussen dat elke schakel in een voedselketen leidt tot een verlies van energie en materialen. Als we zelf vaker een stapje terugzetten op die voedselpiramide, en meer rechtstreeks plantaardige eiwitten dan dierlijke eiwitten zouden consumeren, kunnen we het stikstofverlies naar het milieu gevoelig verminderen.
David De Pue is doctor in de bio-ingenieurswetenschappen en leraar wetenschappen op het Sint-Lievenscollege in Gent. Voorheen was De Pue stikstofexpert en onderzoeker bij het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO).
Met dit opiniestuk wil de auteur een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft op eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
#12 Experimenteren met 'snelle stikstof': gier is snelle stikstof maar in het gebruik vreselijk onhandig: sterk verdund, veel water, veel gewicht, veel dieselverbruik, veel structuurschade in het voorjaar. Dus als ik mag kiezen: kunstmest, maar zeer selectief, goede timing, zo mogelijk plaatsing. Het maken van kunstmest (snelle stikstof) uit dierlijke mest lijkt me dan weer een omweg en erg duur.
#9 , Grassa:
Ik denk dat Grassa een mooie oplossing is als je naar technische oplossingen zoekt. Het verdienmodel heb ik nog niet gezien. Persoonlijk kijk ik eerst naar ecologsich gestuurde oplossingsrichtingen en daar past Grassa niet in.
Uit de WUR website Reststromen Veehouderij:
Jaarlijks wordt er 7,8 miljoen ton aan reststromen verwerkt tot diervoer. (...noot, volgens dezelfde website is dat 43% van de totale diervoederproductie) Daar zitten producten bij die niet eetbaar zijn voor mensen, zoals aardappelschillen en sojaschroot, het restproduct van de winning van olie uit de sojaboon. Daarnaast eten landbouwhuisdieren voedingsmiddelen voor menselijke consumptie die zijn afgekeurd, zoals frites die te klein, te groot of te licht gebakken zijn, gebroken koekjes en brood dat over datum is. Tot zover een citaat uit de website.
Dat klinkt niet slecht en wordt nog al eens aangehaald in de discussie over de productie van dierlijk eiwit. Maar het is maar de vraag wat een restproduct is. Als ik naar de CBS cijfers invoer en export sojaschroot kijk is meer dan de helft van die 7,8 miljoen sojaschroot uit met name Zuid Amerika. Sojaschroot het restproduct van soja olie productie? Dat kun je ook omkeren, soja olie (19% van de boon) het restproduct van sojaschrootproductie (75% van de boon)? Beide producten zijn hier geen restproduct, maar een goed bruikbaar eindproduct van de sojaboon, die overigens als "whole food" dan weer uitstekend geschikt is voor menselijke consumptie. En kunnen we frites die te klein zijn of te groot niet gewoon opeten? Of worden ze door ons decadente gedrag afgewaardeerd tot restproduct? Het is wellicht goed om het begrip "reststroom" of "co product" scherper te definiëren, alvorens te suggereren dat productiedieren voor een groot deel met "reststromen" worden gevoed.
Diervoeders worden geteeld. En die teelt kost meer dan de helft van al ons vruchtbare land op deze planeet. Het is zoals het is.
Global soy production has increased more than 10-fold over the past 50 years. This has been driven by increased demand for meat – three-quarters of global soy is fed to livestock – and to a lesser extent, soybean oil and biofuels.
Link voor wie meer over de ontwikkeling van sojaproductie en het gebruik van soja in diervoeder wil lezen.
En tot slot mis ik in het verhaal van De Pue twee dingen; In de biologische landbouw wordt veelvoudig gebruik maakt van mest uit de reguliere dierproductie, hetgeen verkapt kunstmestgebruik is om de bio opbrengsten op een enigszins redelijk niveau te brengen. Hier is in deze kolommen uitgebreid over gediscussieerd, wellicht kan de moderator wat linkjes toevoegen.
En verder kan kunstmest niet zonder meer uitgesloten worden zonder alternatief voor de nutriëntenvoorziening. Dat betekent als alternatief (veel) meer dieren of vergaande recyclering van menselijke mest. Beiden lijken zeer moeilijk of mogelijk niet uitvoerbaar, zeker niet op korte termijn. Bovendien schetst De Pue terecht een lagere efficiency zonder kunstmest, een hoger landgebruik dus. Welk land precies? De VN schat dat de hoeveelheid arable land op de aarde sinds 1961 met een derde is gedaald. Wat verontrustender is, is dat de hoeveelheid arable land per capita wereldwijd is gehalveerd. Alleen vergaande efficiencyverbetering heeft deze afname volledig gecamoufleerd. Kunstmest speelt daarin een belangrijke rol.
En daarmee blijft kunstmest voorlopig een zegening en een ramp tegelijk. "Nooit meer honger" is voor de westerse mens gerealiseerd, maar de bevolkingsexplosie na 1960 heeft ons nieuwe ernstige problemen gebracht, naast sterke afhankelijkheid van kunstmest om voldoende voedsel te produceren voor een meer dan drie keer grotere wereldbevolking.
Zoals de schrijver van de inleiding en reageerders al hebben gezegd; we kunnen maar beter als de bliksem onze consumptie van eiwitten, en met name dierlijke eiwitten waartoe naast vlees ook eieren en zuivel behoren, verminderen. Of dat gaat gebeuren is de vraag, al zal het kostprijsmechanisme consumenten uiteindelijk wel gaan dwingen tot verschuiving.
En anders hebben we altijd Jules Deelder nog.
Hij zei lang geleden: "Hoe sneller het gaat, hoe korter het duurt...."
Het meeste gras van loonwerkers is bermgras. Grassa verwerkt ook bermgras?
Grassa pers gras via loonwerkers is het idee gras van meerdere boeren, en verwerkt centraal eiwitten tot hoogwaardigen toepassingen. Technisch een stap vooruit, maar economisch niet (want ammoniak emissies zijn 'gratis' en (kunst)mest ook. Maar vanuit massa balans toch echt wel een goed concept wat mij betreft. Mijn oude 'baas' Johan Sanders is betrokken.
Het is in verdere verduurzaming en de poging om wat kringlopen te sluiten een prima idee om biomassa beter te verwerken en 'in de kringloop' te houden. Uiteraard geldt dat voor mest (ook van mensen), maar geldt breed voor NPK. De economie is nu echter nog niet zo best. Grassa is een voorbeeld van positief voor ecologie en nog niet positief voor economie.