Verbaasd. Dat was Jan Willem Erisman toen hij las wat staatssecretaris Dijksma de Tweede Kamer vorige week schreef over een rapport waaraan hij meeschreef. Hij maakte deel uit van de wetenschappelijke commissie die in opdracht van de WUR het ministerie van EZ onlangs adviseerde over de waarde van verschillende meetmethoden voor de vaststelling van de ammoniakuitstoot bij het uitrijden van mest. In dit stuk geeft hij op persoonlijke titel een reactie op het schrijven de staatssecretaris.
Sharon Dijksma, de PvdA-staatssecretaris voor het ministerie van EZ met landbouw in haar portefeuille, heeft afgelopen vrijdag de resultaten van de Internationale Ammoniak Review aan de Kamer gestuurd. Dat rapport werd gemaakt om een einde te maken aan de lange discussie over bovengronds uitrijden van mest. Dat is een methode die ecologisch werkende boeren graag willen kunnen toepassen omdat ze zien dat hun land, hun dieren en de natuur er profijt van hebben. De belangrijkste boodschap gaat echter precies de andere kant op. De wetenschappelijke review zou het ammoniakbeleid ondersteunen. Met verbazing heb ik dan ook Dijksma’s brief gelezen. De Nederlandse reviewers hebben hun bijdrage aan dit internationale stuk gegeven, maar ik kan die niet terugvinden in die conclusies. Verder ontbreken de nuances, mitsen en maren uit de review die volgens mij van groot belang zijn voor de conclusies van het ammoniakbeleid.
In de Nederlandse review kwamen wij tot de conclusie dat er veel onderzoek gedaan is in het verleden (tot 10 jaar terug) met de toen gangbare meetmethodes voor de bepaling van ammoniakemissies. De resultaten van één van de grootste datasets op dit gebied laten zien dat er een grote spreiding is in de hoeveelheid ammoniak die vervluchtigt uit de mest na het uitrijden in het veld. Neem je het gemiddelde van alle metingen, wat inderdaad is gedaan, dan heb je vanwege de grote hoeveelheid gegevens, op landelijk niveau een aardig beeld. Op lokale schaal zal zo’n gemiddelde echter afwijken van de werkelijkheid omdat het voorbij gaat aan factoren die de emissie medebepalen zoals grondsoort, weersomstandigheden, type mest en mate van verdunning.
Bovendien is juist in de vertaling van deze gegevens onvoldoende rekening gehouden met die emissie-bepalende factoren. Daarom is het wetenschappelijk zinloos om op basis van deze landelijk gemiddelden de emissie en depositie van ammoniak in specifieke situaties te berekenen. Het betekent immers dat de bestaande methode alleen voor een gemiddeld, maar niet voor welk echt bedrijf dan ook geschikt is.
De Nederlandse reviewers concluderen voorts dat de effectiviteit van emissiebeperking door het onderwerken van de mest die op veldexperimenten zijn gebaseerd worden overschat; in de praktijk pakken deze doorgaans lager uit. Wie daar zekerheid over wil hebben, moet meer onderzoek doen om de ammoniakemissie op lokale schaal echt correct te kunnen kwantificeren met nieuwe meetmethoden. Verder is er een scala aan mogelijkheden om op bedrijfsniveau de emissie te verminderen. Ook deze zijn echter onvoldoende onderzocht voor wie ze in de praktijk wil toepassen.
De afgelopen jaren is de emotie binnen het ammoniakdebat hoog opgelopen en is er vanuit verschillende groepen van boeren bezwaar geuit tegen het generieke middelenvoorschrift. Wageningen en Den Haag houden elkaar stevig vast en vinden ongetwijfeld dat er voldoende aanleiding is om op basis van deze review op dezelfde voet door te kunnen gaan met het ammoniakbeleid. Vooral de PAS (Programmatische Aanpak Stikstof) kan blijven bestaan omdat de wetenschappelijke onderbouwing voldoende zou zijn. Het was geen vraag aan de reviewers dit te beoordelen. In de review is, zoals hierboven geschetst, wel aangegeven dat de wetenschappelijke onderbouwing voor de lokale schaal ondermaats is. Zolang er met landelijk gemiddelde factoren gewerkt wordt, wordt geen recht gedaan aan de grote lokale spreiding en lokale problematiek ten aanzien van ammoniak. Vergelijk het met de weersvoorspellingen: landelijk kunnen de temperatuur en de windkracht wel kloppen, maar het maakt een groot verschil of je langs de kust of in Zuid-Limburg woont! Verder is er een groeiende beweging bij agrarische ondernemers om meer vanuit het behoud van bodemvruchtbaarheid en het sluiten van kringlopen te boeren. Dergelijke boeren streven naar mest als kwaliteits- in plaats van afvalproduct. Juist voor hen zou in het beleid ruimte gecreëerd moeten worden vanuit duurzaamheidsperspectief. Er zijn voldoende academisch onderbouwde aanwijzingen dat hier integraal milieuwinst te behalen is.
Het zou verstandig zijn als de Tweede Kamer de review zelf nog eens grondig doorneemt en daar hopelijk de juiste conclusies aan verbindt: het beleid zou zich meer richting doelvoorschriften in plaats van middelvoorschriften moeten ontwikkelen. Dat biedt ruimte voor regionale diversiteit, voor integratie van natuur en landbouw en voor een centrale rol voor daadwerkelijk duurzamere kringlopen die meer omvatten dan alleen een generiek middelvoorschrift. Kennelijk hanteert het ministerie een andere agenda en geeft het daarom de voorkeur aan het misinformeren van de Kamer.
Eerder besprak Foodlog dit onderwerp naar aanleiding het artikel Mest & het ministerie.
Jan Willem Erisman is directeur van het Louis Bolk Instituut en bijzonder hoogleraar Integrale Stikstofstudies aan de VU in Amsterdam.
Fotocredits: bovengronds mest uitrijden, Wikimedia Commons Resultaten internationale review onderbouwing ammoniakemissiefactoren en Accurate estimation of ammonia emissions after manure application: an interdisciplinary approach
Dit artikel afdrukken
In de Nederlandse review kwamen wij tot de conclusie dat er veel onderzoek gedaan is in het verleden (tot 10 jaar terug) met de toen gangbare meetmethodes voor de bepaling van ammoniakemissies. De resultaten van één van de grootste datasets op dit gebied laten zien dat er een grote spreiding is in de hoeveelheid ammoniak die vervluchtigt uit de mest na het uitrijden in het veld. Neem je het gemiddelde van alle metingen, wat inderdaad is gedaan, dan heb je vanwege de grote hoeveelheid gegevens, op landelijk niveau een aardig beeld. Op lokale schaal zal zo’n gemiddelde echter afwijken van de werkelijkheid omdat het voorbij gaat aan factoren die de emissie medebepalen zoals grondsoort, weersomstandigheden, type mest en mate van verdunning.
Bovendien is juist in de vertaling van deze gegevens onvoldoende rekening gehouden met die emissie-bepalende factoren. Daarom is het wetenschappelijk zinloos om op basis van deze landelijk gemiddelden de emissie en depositie van ammoniak in specifieke situaties te berekenen. Het betekent immers dat de bestaande methode alleen voor een gemiddeld, maar niet voor welk echt bedrijf dan ook geschikt is.
De Nederlandse reviewers concluderen voorts dat de effectiviteit van emissiebeperking door het onderwerken van de mest die op veldexperimenten zijn gebaseerd worden overschat; in de praktijk pakken deze doorgaans lager uit. Wie daar zekerheid over wil hebben, moet meer onderzoek doen om de ammoniakemissie op lokale schaal echt correct te kunnen kwantificeren met nieuwe meetmethoden. Verder is er een scala aan mogelijkheden om op bedrijfsniveau de emissie te verminderen. Ook deze zijn echter onvoldoende onderzocht voor wie ze in de praktijk wil toepassen.
De afgelopen jaren is de emotie binnen het ammoniakdebat hoog opgelopen en is er vanuit verschillende groepen van boeren bezwaar geuit tegen het generieke middelenvoorschrift. Wageningen en Den Haag houden elkaar stevig vast en vinden ongetwijfeld dat er voldoende aanleiding is om op basis van deze review op dezelfde voet door te kunnen gaan met het ammoniakbeleid. Vooral de PAS (Programmatische Aanpak Stikstof) kan blijven bestaan omdat de wetenschappelijke onderbouwing voldoende zou zijn. Het was geen vraag aan de reviewers dit te beoordelen. In de review is, zoals hierboven geschetst, wel aangegeven dat de wetenschappelijke onderbouwing voor de lokale schaal ondermaats is. Zolang er met landelijk gemiddelde factoren gewerkt wordt, wordt geen recht gedaan aan de grote lokale spreiding en lokale problematiek ten aanzien van ammoniak. Vergelijk het met de weersvoorspellingen: landelijk kunnen de temperatuur en de windkracht wel kloppen, maar het maakt een groot verschil of je langs de kust of in Zuid-Limburg woont! Verder is er een groeiende beweging bij agrarische ondernemers om meer vanuit het behoud van bodemvruchtbaarheid en het sluiten van kringlopen te boeren. Dergelijke boeren streven naar mest als kwaliteits- in plaats van afvalproduct. Juist voor hen zou in het beleid ruimte gecreëerd moeten worden vanuit duurzaamheidsperspectief. Er zijn voldoende academisch onderbouwde aanwijzingen dat hier integraal milieuwinst te behalen is.
Het zou verstandig zijn als de Tweede Kamer de review zelf nog eens grondig doorneemt en daar hopelijk de juiste conclusies aan verbindt: het beleid zou zich meer richting doelvoorschriften in plaats van middelvoorschriften moeten ontwikkelen. Dat biedt ruimte voor regionale diversiteit, voor integratie van natuur en landbouw en voor een centrale rol voor daadwerkelijk duurzamere kringlopen die meer omvatten dan alleen een generiek middelvoorschrift. Kennelijk hanteert het ministerie een andere agenda en geeft het daarom de voorkeur aan het misinformeren van de Kamer.
Eerder besprak Foodlog dit onderwerp naar aanleiding het artikel Mest & het ministerie.
Jan Willem Erisman is directeur van het Louis Bolk Instituut en bijzonder hoogleraar Integrale Stikstofstudies aan de VU in Amsterdam.
Fotocredits: bovengronds mest uitrijden, Wikimedia Commons Resultaten internationale review onderbouwing ammoniakemissiefactoren en Accurate estimation of ammonia emissions after manure application: an interdisciplinary approach
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Het wordt dus hoog tijd voor een update van de emissiemetingen. Met dezelfde methoden zou je dan al moeten constateren dat de ammoniakemissie afgenomen is omdat koeien veel eiwitarmer gevoerd worden dan >10 jaar geleden. Er zit dus sowieso al minder (potentieel emitterende) stikstof in de mest. De NMV en de WUR zijn afgelopen voorjaar al een onderzoek gestart waarin ook de uitrijtechnieken met watertoediening in worden meegenomen. De bij EZ gevraagde co-financiering is nog steeds niet toegezegd...
Jan-Willem zet iets neer dat ik boeiend vind en dat spoort met de Europese eisen ten aanzien van voedselveiligheidscontrole: maak voor iedere situatie een plan waarop eenduidige controle op controle kan plaatsvinden. Iedere situatie is immers verschillend. De kunst is die zowel effectief en efficiënt te meten. Van een andere deskundige leerde ik dat het uitgangspunt x kilo melk/hectare een prima uniforme basis biedt als nader op een specifiek bedrijf toe te spitsen criterium. Die gedachte aangevuld met die van Jan-Willem voor über-duurzame bedrijven is toch prima? Daarmee regel je de onderkant en creëer je waarde voor de bovenkant van de markt.
Wie of wat kan daartegen zijn?
Interessant bij ammoniak vind ik nog altijd de grote verschillen die per land duidelijk worden als we het opzoeken in wikipedia. In Nederland is het dan voornamelijk giftige en milieugevaarlijk stof, en wordt in 'grote fabrieken' geproduceerd. Voor ons is het een basische stof die door oxidatie in lucht en bodem omgevormd wordt tot salpeterzuur.
In de Duitstalige versie krijgt ammoniak zeer veel ruimte en wordt veel aandacht besteed aan de geschiedenis, de chemische eigenschappen en de nuttige gebruiksmogelijkheden. Minimale aandacht voor relatie veehouderij.
Engelse lezers krijgen nog veel meer technische info en over de belangrijke rol van ammoniak in levende organismen.
Spanjaarden leren dat ammoniak een belangrijke, makkelijk opneembare meststof is, en natuurlijk ook schoonmaakmiddel.
De Fransen beschrijven ook het grote belang van ammoniak-stikstof voor het plantenleven, maar vermelden ook dat 95% van de ammoniakemissie uit de landbouw komt en zorgt voor zure regen. Daarnaast vermeldt men nog duidelijk dat de stof geen invloed heeft op global warming, noch op het gat in de ozonlaag.
.......................
Alleen in Nederland is de politiek ooit gefixeerd geraakt op ammoniak. Daarom gedoe met afgedekte mestsilo's oneindige onderzoeken en metingen in veegebieden, graslanden, stallen en bossen. Verplicht injecteren van mest. In Duitsland wordt mest met giertank uitgereden, of handige sleepslangsystemen. Direct daarna zo mogelijk een grondbewerking (vooral tegen stankoverlast).
Ter voorkoming van N-emissie uit vrachtwagens loopt/liep een proef om ammoniak toe te voegen.
http://www.kennislink.nl/publicaties/kunstmestkatalysator
........................
Dick, waarom verwijs je naar Voedselveiligheid bij dit onderwerp?
"De invloed van stikstof op de gezondheid" is de titel van een rapport van de Gezondheidsraad van december 2012. Een lezenswaardig rapport.
De raad vindt dat de gezondheidsschade door stikstof meer aandacht verdient.
De kosten werden voor Nederland in 2000 geschat op 200 tot 1.000 euro per inwoner.
Dat is hoger dan het gemiddelde voor Europa, doordat we hier een hogere belasting per hectare hebben. Dit nog exclusief andere effecten, zoals de vermindering van de biodiversiteit, de gevolgen van aantasting van de ozonlaag, eutrofiëring en algengroei, nitriet en nitraat in oppervlakte-, grond-, en drinkwater.
Aangezien er nog weinig onderzoek is gedaan naar de indirecte effecten, zoals die van fijnstof met ammoniak, kan over de kosten van indirecte effecten nog onvoldoende worden gezegd.
In de Peel is de stikstofbelasting extreem.
Venray heeft een overschot van bijna 20.000 vrachtwagens dunne mest.
http://www.knakdeworst.nl/stembewustop2maart/?page_id=5082
Het is maar wat je fixatie noemt.
Om hier eens tot oplossingen te komen moet inderdaad serieus ONAFHANKELIJK gemeten gaan worden. Want we praten alleen maar...maar we baseren alles op slechts enkele metingen. De uitgevoerde review vanuit WUR is duidelijk de slager die zelf keurt. Nieuwe metingen moeten grondig opgezet worden. Daar moet iedereen het vooraf ook over eens zijn. En belangrijk is dat zowel de wetgevers als de boeren zich committeren aan de uitslag. Die metingen zullen best wat gaan kosten, want het moet goed! Die kosten moeten uiteindelijk door de zuivel (de sector) en de overheid (EZ) gedragen worden. Beiden hebben er namelijk alle belang bij. Hoe dan ook moet de proefopzet en de uitvoering van de proef niet enkel en alleen bij de WUR liggen...die hebben inmiddels bewezen dat ze hier toch niet uit gaan komen. Er moet een brede stuurgroep omheen en alles moet open en bloot! Geen achterkamertjes gedoe... want die achterkamertjes hebben de afgelopen 15 jaar gezorgd voor een veel te sterke as Wageningen - Den Haag.