Als Afrika straks zijn eigen bevolking wil voeden zal het veel meer voedsel moeten produceren. Het eerste artikel van dit vijfluik toonde aan dat de landbouw in Sub-Sahara Afrika (SSA) zijn productie per hectare versneld en aanzienlijk kan verhogen. In het tweede artikel lieten we zien dat Afrikaanse overheden dat proces veel effectiever dan nu kunnen bevorderen, onder meer door verbetering van de transportinfrastructuur en door ondersteuning van het gebruik van kunstmest en organische stof. In dit derde artikel bespreken we wat zulk beleid kan betekenen voor de voedselzekerheid en economische ontwikkeling van SSA.
Wil SSA zijn huidige niveau van zelfvoorziening (gemiddeld 80%) overeind houden, dan zal de landbouwproductie minstens zo snel moeten groeien als de bevolking. Dat kan op twee manieren: door versnelling van de groei van de productie per hectare, of door uitbreiding van het akkerbouwareaal. Hoe beter het eerste lukt, hoe minder het tweede nodig is. Daarom kan snelle productiviteitsgroei ook helpen om bossen en savannen te sparen en daarmee tegelijk biodiversiteit en klimaat.
Groeit de productiviteit in de landbouw sneller dan de bevolking, dan kan ze, ook volgens de Wereldbank, een uitstekende startmotor zijn van economische ontwikkeling.1 Landen hoeven dan minder voedsel te importeren, er komt meer geld en arbeid beschikbaar voor andere sectoren, en voedsel wordt goedkoper, waardoor lonen kunnen worden gematigd. Die loonmatiging schept betere kansen voor de ontwikkeling van industrieën. Vooral industrieën die zijn gericht op de Afrikaanse markt. Voor een exportgerichte industrie zijn de kansen vooralsnog gering, want wat nog weinig bekend is: de lonen zijn in de meeste SSA-landen aanzienlijk hoger dan bijvoorbeeld in Vietnam. Bredere sociaaleconomische ontwikkeling zal waarschijnlijk ook helpen om de nu nog hoge geboortecijfers te verlagen, wat op zijn beurt kan bijdragen aan de welvaart en de voedselzekerheid op wat langere termijn. Wel leidt een hogere levensstandaard vaak tot een stijging van de vraag naar vlees en zuivel, en daarmee ook van veevoer en land.
Goedkoop voedsel kan zoals gezegd ook worden ingekocht op de wereldmarkt en kan dan evenzeer bijdragen aan de voedselzekerheid, matiging van de lonen en daarmee aan de kansen voor ontwikkeling van industrieën en de dienstensector. Maar zulke import belemmert de ontwikkelingskansen van de binnenlandse landbouw en van agro-industrie in rurale gebieden. Daar komt bij: een klein, maar snelgroeiend percentage van het geïmporteerde voedsel is ultrabewerkt en ongezond, waaronder suiker, frisdrank en zoute snacks. Dat leidt tot combinaties van ondervoeding en overgewicht, soms ook bij dezelfde personen.2
SSA-landen en de Afrikaanse Unie zouden de huidige voedselcrisis kunnen aangrijpen als een uitdaging om hun landbouwproductiviteit versneld te verhogen. De African Development Bank heeft al een belangrijke stap gezet met de oprichting van een African Emergency Food Production Facility die gericht is op verhoging van de landbouwproductiviteit.3
Urbanisatie
Tenslotte noemen we de rol van urbanisatie. Die verloopt in SSA sneller dan in andere continenten. In een kwart van de landen woont al meer dan 50% van de bevolking in de stad. Kampioen is Gabon, met een stedelijke bevolking van bijna 90%.
De oorzaken van urbanisatie zijn deels positief (urbane werkgelegenheid), deels negatief (armoede op het platteland). Ook de gevolgen zijn ambivalent. Ongezond zijn de slechte hygiëne en hoge infectiedruk in slums, 4 maar ook de hoge consumptie van ultrabewerkt voedsel (zowel binnenlands als geïmporteerd). Pluspunten zijn: het inkomen is in steden gemiddeld hoger dan op het platteland, de positie van de vrouw is er sterker en de fertiliteit is er lager.
Ook biedt het geclusterde arbeidsaanbod in de steden kansen voor ontwikkeling van industrie en de dienstensector. Goedkoop, geïmporteerd voedsel kan de lonen drukken en daarmee de kansen voor industrieën verbeteren, in elk geval industrieën gericht op de binnenlandse markt. Volgens de Wageningse hoogleraar Ewout Frankema zou urbanisatie zelfs, net als de landbouw, een startmotor van ontwikkeling kunnen worden. Dat staat overigens haaks op het primaat dat aan de landbouw werd toegekend door onder meer de Wereldbank5 en ontwikkelingseconomen als Marcel Timmer, John Mellor en Michael Lipton. De laatste schreef in 1977 zelfs: if you wish for industrialisation, prepare to develop agriculture.6 Inderdaad begon het succes van de Aziatische tijgers in de jaren '60 en '70 van de vorige eeuw met een verhoging van de productiviteit van de landbouw.7 Beide visies bevatten een kern van waarheid, maar zijn niet overal in SSA van toepassing en ze vergen nog veel discussie.
Samenvattend
Resteert de vraag: wat kunnen wij vanuit Nederland en Europa bijdragen aan de gewenste ontwikkelingen? Daarover gaat het volgende artikel, waarin we ook bouwstenen aandragen voor de nieuwe Afrika-strategie die het kabinet heeft aangekondigd. Ook verkennen we wat marktpartijen kunnen bijdragen.
Dit artikel afdrukken
Zelfvoorziening is niet voor elk land nodig. Groeit de productiviteit in de landbouw sneller dan de bevolking, dan kan ze, ook volgens de Wereldbank, een uitstekende startmotor zijn van economische ontwikkelingZelfvoorziening is niet voor elk land nodig, want landen kunnen er ook voor kiezen, hetzij uit noodzaak of uit vrije wil, om meer voedsel te importeren. Import uit andere Afrikaanse landen wordt gemakkelijker door de recente inwerkingtreding van de African Continental Free Trade Area (ACFTA). En landen die energie, mineralen of veel cash crops exporteren kunnen ook gemakkelijk voedsel van de wereldmarkt inkopen. Maar dat maakt zo’n land wel kwetsbaar voor geopolitieke of andere disrupties.
Groeit de productiviteit in de landbouw sneller dan de bevolking, dan kan ze, ook volgens de Wereldbank, een uitstekende startmotor zijn van economische ontwikkeling.1 Landen hoeven dan minder voedsel te importeren, er komt meer geld en arbeid beschikbaar voor andere sectoren, en voedsel wordt goedkoper, waardoor lonen kunnen worden gematigd. Die loonmatiging schept betere kansen voor de ontwikkeling van industrieën. Vooral industrieën die zijn gericht op de Afrikaanse markt. Voor een exportgerichte industrie zijn de kansen vooralsnog gering, want wat nog weinig bekend is: de lonen zijn in de meeste SSA-landen aanzienlijk hoger dan bijvoorbeeld in Vietnam. Bredere sociaaleconomische ontwikkeling zal waarschijnlijk ook helpen om de nu nog hoge geboortecijfers te verlagen, wat op zijn beurt kan bijdragen aan de welvaart en de voedselzekerheid op wat langere termijn. Wel leidt een hogere levensstandaard vaak tot een stijging van de vraag naar vlees en zuivel, en daarmee ook van veevoer en land.
Goedkoop voedsel kan zoals gezegd ook worden ingekocht op de wereldmarkt en kan dan evenzeer bijdragen aan de voedselzekerheid, matiging van de lonen en daarmee aan de kansen voor ontwikkeling van industrieën en de dienstensector. Maar zulke import belemmert de ontwikkelingskansen van de binnenlandse landbouw en van agro-industrie in rurale gebieden. Daar komt bij: een klein, maar snelgroeiend percentage van het geïmporteerde voedsel is ultrabewerkt en ongezond, waaronder suiker, frisdrank en zoute snacks. Dat leidt tot combinaties van ondervoeding en overgewicht, soms ook bij dezelfde personen.2
SSA-landen en de Afrikaanse Unie zouden de huidige voedselcrisis kunnen aangrijpen als een uitdaging om hun landbouwproductiviteit versneld te verhogenNaast de akkerbouw verdient ook de veehouderij veel aandacht. Enerzijds vanwege de belangrijke functie van de veehouderij voor de landbouwontwikkeling, want productieverhoging is het gemakkelijkst via gemengde bedrijven. Anderzijds gezien de toenemende conflicten rond de veehouderij, met name in overgangszones tussen regio’s waar de (nomadische) veehouderij resp. de akkerbouw domineren, zoals in de Sahel. Daar worden steeds meer weiden ontgonnen voor akkerbouw in plaats van de productiviteit van de bestaande akkers te verhogen. De pastorale bevolking verdient een net zo hoge politieke prioriteit als de akkerbouwers.
SSA-landen en de Afrikaanse Unie zouden de huidige voedselcrisis kunnen aangrijpen als een uitdaging om hun landbouwproductiviteit versneld te verhogen. De African Development Bank heeft al een belangrijke stap gezet met de oprichting van een African Emergency Food Production Facility die gericht is op verhoging van de landbouwproductiviteit.3
Urbanisatie
Tenslotte noemen we de rol van urbanisatie. Die verloopt in SSA sneller dan in andere continenten. In een kwart van de landen woont al meer dan 50% van de bevolking in de stad. Kampioen is Gabon, met een stedelijke bevolking van bijna 90%.
De oorzaken van urbanisatie zijn deels positief (urbane werkgelegenheid), deels negatief (armoede op het platteland). Ook de gevolgen zijn ambivalent. Ongezond zijn de slechte hygiëne en hoge infectiedruk in slums, 4 maar ook de hoge consumptie van ultrabewerkt voedsel (zowel binnenlands als geïmporteerd). Pluspunten zijn: het inkomen is in steden gemiddeld hoger dan op het platteland, de positie van de vrouw is er sterker en de fertiliteit is er lager.
Ook biedt het geclusterde arbeidsaanbod in de steden kansen voor ontwikkeling van industrie en de dienstensector. Goedkoop, geïmporteerd voedsel kan de lonen drukken en daarmee de kansen voor industrieën verbeteren, in elk geval industrieën gericht op de binnenlandse markt. Volgens de Wageningse hoogleraar Ewout Frankema zou urbanisatie zelfs, net als de landbouw, een startmotor van ontwikkeling kunnen worden. Dat staat overigens haaks op het primaat dat aan de landbouw werd toegekend door onder meer de Wereldbank5 en ontwikkelingseconomen als Marcel Timmer, John Mellor en Michael Lipton. De laatste schreef in 1977 zelfs: if you wish for industrialisation, prepare to develop agriculture.6 Inderdaad begon het succes van de Aziatische tijgers in de jaren '60 en '70 van de vorige eeuw met een verhoging van de productiviteit van de landbouw.7 Beide visies bevatten een kern van waarheid, maar zijn niet overal in SSA van toepassing en ze vergen nog veel discussie.
Samenvattend
- Versnelde verhoging van de productiviteit van de landbouw heeft een breed scala van voordelen: meer voedselzekerheid, meer welvaart, minder noodzaak van voedselimport, meer arbeid en geld beschikbaar voor andere sectoren, matiging van lonen en daardoor beter kansen voor industriële ontwikkeling (met name voor de Afrikaanse markt), minder ontginning van bossen en savannen en daardoor ook minder aantasting van biodiversiteit en klimaat.
- Niet elk land hoeft zelfvoorzienend in voedsel te zijn. Import van voedsel uit de regio biedt vaak een goed alternatief. Ook goedkoop voedsel van de wereldmarkt heeft voordelen, maar gaat ten koste van de binnenlandse landbouw en maakt een land extra kwetsbaar voor disrupties op de wereldmarkt, zoals we die dit jaar meemaken als gevolg van de Russische inval in Oekraïne.
- De landbouw kan voor veel landen een goede startmotor van economische ontwikkeling zijn. Dat geldt wellicht ook voor de urbanisatie.
Resteert de vraag: wat kunnen wij vanuit Nederland en Europa bijdragen aan de gewenste ontwikkelingen? Daarover gaat het volgende artikel, waarin we ook bouwstenen aandragen voor de nieuwe Afrika-strategie die het kabinet heeft aangekondigd. Ook verkennen we wat marktpartijen kunnen bijdragen.
Noten:
1. World Bank, World Development Report 2008: Agriculture for Development.
2. T. Reardon et al. (2021). The processed food revolution in African food systems and the double burden of malnutrition. Global Food Security 28, 100466. https://doi.org/10.1016/j.gfs.2020.100466
3. https://www.afdb.org/sites/default/files/news_documents/african_development_bank_ group_africa_food_emergency_production_plan_summary_copy-v2.pdf. Focus: 1) Delivering certified seeds, fertilizer and extension services to 20 million farmers, using innovation as well as internet and communications technology platforms. Supporting post-harvest management and market development. 2) Providing financing and credit guarantees for the large-scale supply of fertilizer to wholesalers and aggregators. 3) Supporting policy reform facilitating modern inputs getting to farmers, including strengthening national institutions overseeing input markets.
4. SSA heeft veruit het hoogste percentage stadsbewoners die in slums leven. https://ourworldindata.org/urbanization.
5. World Bank (2008). Agriculture for Development.
6. Michael Lipton (1977). Why Poor People Stay Poor: Urban Bias in World Development.
7. David Henley (2015), Asia-Africa Development Divergence - A Question of Intent. Zed Books. London en Niek Koning, Food Security, Agricultural Policies and Economic Growth - Long Term Dynamic in the Past, present and Future, Routledge, Oxon/New York.
1. World Bank, World Development Report 2008: Agriculture for Development.
2. T. Reardon et al. (2021). The processed food revolution in African food systems and the double burden of malnutrition. Global Food Security 28, 100466. https://doi.org/10.1016/j.gfs.2020.100466
3. https://www.afdb.org/sites/default/files/news_documents/african_development_bank_ group_africa_food_emergency_production_plan_summary_copy-v2.pdf. Focus: 1) Delivering certified seeds, fertilizer and extension services to 20 million farmers, using innovation as well as internet and communications technology platforms. Supporting post-harvest management and market development. 2) Providing financing and credit guarantees for the large-scale supply of fertilizer to wholesalers and aggregators. 3) Supporting policy reform facilitating modern inputs getting to farmers, including strengthening national institutions overseeing input markets.
4. SSA heeft veruit het hoogste percentage stadsbewoners die in slums leven. https://ourworldindata.org/urbanization.
5. World Bank (2008). Agriculture for Development.
6. Michael Lipton (1977). Why Poor People Stay Poor: Urban Bias in World Development.
7. David Henley (2015), Asia-Africa Development Divergence - A Question of Intent. Zed Books. London en Niek Koning, Food Security, Agricultural Policies and Economic Growth - Long Term Dynamic in the Past, present and Future, Routledge, Oxon/New York.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Een interessante analyse die me reikhalzend laat uitzien naar het volgende deel van deze interessante reeks.
Om hogere opbrengsten per ha te realiseren denk ik dat het goed is om 1 nogal vastgeroeste gedachte echt anders te benaderen: kunstmest jazeker, maar altijd gekoppeld aan een bodemvruchtbaarheidsinjectie van een combinatie van organische stoffen die en het bodemleven diverser en langer werkzaam houden en ook koolstof uiteindelijk vasthouden.
Op SSA gronden is daarmee zo veel eer te behalen dat zelfs de tijdelijke (gesubsidieerde) import van dat soort materialen bevorderd zou moeten worden.
Voor veel ontwikkelingsagronomen is dit vloeken in de kerk, maar als het uiteindelijke doel, hogere voedselzekerheid en daaraan gerelateerde toename van welvaart sneller bereikt kan worden, moet dit dogma tijdelijk geparkeerd kunnen worden.
#1 Aansluitend: Henk Breman heeft al heel vaak gewezen op de noodzaak van Integrated Soil Fertility Managment, ISFM: bemesting met kunstmest EN goede verzorging van de bodem met oa organische stof, zoals ook te lezen in deze PDF:
Integrated Soil Fertility Management: Contributions of framework and practices to climate-smart agriculture pdf:
#2 Zeker Barbara, dat is mij heel goed bekend. Het grote dilemma is volgens mij dat de heersende gedachte bij ontwikkelingsagronomen is dat zelfredzaamheid met eigen bron materiaal gedaan moet worden en dat alleen kunstmest door de overheid en in ontwikkelingssamenwerking gesubsidieerd wordt. Ik pleit er voor om juist vanwege het grote agronomische voordeel een dergelijke visie ook te ontwikkelen voor biochar als stabiel materiaal en gedroogde en gekorrelde niet gecomposteerde dierlijke mest mest voor de soil priming zodat alle vruchten van de kunstmest ook beter geoogst kunnen worden. Dat is geen verlaging van het kunstmest gebruik in die regio, maar een veel betere benutting. En dit dan zolang de eigen kringloop nog onvoldoende geschikt materiaal oplevert.
Ik kom er wel eens, in Afrika, ik heb regelmatig te maken met projecten(aanvragen) aldaar. En vrijwel nooit gaat het over voeden van Afrikanen. Vrijwel altijd wordt er gedacht aan "export naar Europa". Een weg waarin ik niet zo geloof. Ik ben somber, na Zuid-Amerika (amazone kap, soja), gaan we straks industrieel Afrika ontginnen. Als wij het niet doen, de Chinezen wel. Natuur naar de klote, Afrikanen blijven arm (en misschien zelfs afhankelijk van hulp). Hoe krijg je die puzzel nu correct gelegd? En het technische dan? Is maar een klein onderdeel in die puzzel denk ik.
Ton zo gauw er subsidie of hulp van EU bij komt dan zit er altijd a) we gaan jullie leren vissen en starten co-ops, b) irrigatie (putten), mits niet 'fossiel water, c) geen aandacht voor verwerking . fabrieken en/of kunstmest. O ja, veel 'management blabla' en 'frameworks'. Er komt geen wortel extra uit de grond denk ik dan maar. Waarom toch? Ik denk dat het komt door onze lieve linksige ambtenaren die nog willen 'helpen' (alsof we missies met het geloof aan het organiseren zijn). Er gaan structureel zaken mis.