Martin Houben is varkenshouder. Hij las in het Agrarisch Dagblad dat Frank Dales, directeur van de Dierenbescherming, niet van plan is sterren uit te delen aan grote stallen. Houben stelt dat de dieren daarmee het nakijken hebben. De grootte van een stal heeft niets met de luxe te maken die een dier geboden kan worden. Een grotere stal kan zelfs meer kosten absorberen en daarom meer investeren in dierwelzijn. De sterren kunnen helpen om dat te bekrachtigen en zo meer dieren een prettig leven te bieden. Volgens Houben haalt de Dierenbescherming kwaliteit en kwantiteit door elkaar.
Hij schreef een brief aan Bert van den Berg, die bij de Dierenbescherming verantwoordelijk is voor varkenssterren. Hij vindt een goede zaak als die brief openbaar wordt.
Beste Bert,
Ik las vandaag in AGD een ingezonden artikel van jouw directeur, Frank Dales.
Ik ben verbaasd over de beleving en toonzetting van dit artikel.
Op de eerste plaats polariseert de heer Dales de sector in 2 kampen, groot en klein. Klein is goed en groot is slecht. Persoonlijk vind ik dat een gezonde sector een dynamisch moet zijn. Alleen maar grote bedrijven is niet goed. Alleen kleine bedrijven geeft geen perspectief aan ontwikkelingsmogelijkheden.
De heer Dales geeft aan dat megastallen slecht zijn voor welzijn omdat in megastallen volgens hem altijd gekozen wordt voor bulkproductie met de laagste kostprijs. Bert, dat is toch niet waar? De ondernemer beslist hoe hij de stal gaat bouwen. Ik ken genoeg grote varkenshouders die met grote ogen kijken naar het Beter Leven varken, 1 ster.
Grote bedrijven cq. megastallen kunnen net zo goed voldoen aan de Beter Leven eisen als kleine bedrijven. De heer Dales ziet dit blijkbaar niet.
Met deze brief ontneem je een grote groep varkenshouders de mogelijkheid om varkens meer welzijn te bieden tegen een kostenvergoeding, de kern van het Beter Leven concept. Deze groep varkenshouders gaat hierdoor geen extra welzijn bieden aan de varkens. Dat mag de opzet niet zijn.
Op de tweede plaats worden er concrete getallen genoemd waarbij een onderscheidt gemaakt wordt tussen grote en kleine bedrijven. Ik dacht wat we gingen voor de kwaliteit van welzijn in plaats van de kwantiteit. De omgang van het bedrijf zegt niks over de kwaliteit van welzijn van het varken.
Bert, ik had liever gezien dat Dierenbescherming de sector prikkelt om 2 sterren vlees te maken, waarbij varkens gehouden kunnen worden binnen 4 muren, met een aantal aanvullende eisen ten opzichte van 1 ster.
Fotocredits: boerenbusiness
Dit artikel afdrukken
Ik las vandaag in AGD een ingezonden artikel van jouw directeur, Frank Dales.
Ik ben verbaasd over de beleving en toonzetting van dit artikel.
Op de eerste plaats polariseert de heer Dales de sector in 2 kampen, groot en klein. Klein is goed en groot is slecht. Persoonlijk vind ik dat een gezonde sector een dynamisch moet zijn. Alleen maar grote bedrijven is niet goed. Alleen kleine bedrijven geeft geen perspectief aan ontwikkelingsmogelijkheden.
De heer Dales geeft aan dat megastallen slecht zijn voor welzijn omdat in megastallen volgens hem altijd gekozen wordt voor bulkproductie met de laagste kostprijs. Bert, dat is toch niet waar? De ondernemer beslist hoe hij de stal gaat bouwen. Ik ken genoeg grote varkenshouders die met grote ogen kijken naar het Beter Leven varken, 1 ster.
Grote bedrijven cq. megastallen kunnen net zo goed voldoen aan de Beter Leven eisen als kleine bedrijven. De heer Dales ziet dit blijkbaar niet.
Met deze brief ontneem je een grote groep varkenshouders de mogelijkheid om varkens meer welzijn te bieden tegen een kostenvergoeding, de kern van het Beter Leven concept. Deze groep varkenshouders gaat hierdoor geen extra welzijn bieden aan de varkens. Dat mag de opzet niet zijn.
Op de tweede plaats worden er concrete getallen genoemd waarbij een onderscheidt gemaakt wordt tussen grote en kleine bedrijven. Ik dacht wat we gingen voor de kwaliteit van welzijn in plaats van de kwantiteit. De omgang van het bedrijf zegt niks over de kwaliteit van welzijn van het varken.
Bert, ik had liever gezien dat Dierenbescherming de sector prikkelt om 2 sterren vlees te maken, waarbij varkens gehouden kunnen worden binnen 4 muren, met een aantal aanvullende eisen ten opzichte van 1 ster.
Fotocredits: boerenbusiness
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Afgelopen zaterdag verscheen een iets andere versie van de tekst van Frank Dales in Trouw.
Ik denk dat de Dierenbescherming met een positioneringsvraagstuk zit. De organisatie 'heult' met de grote boeren, waartegen op dit moment Milieudefensie, Wakker Dier, PvdD, GroenLinks en inmiddels ook de PvdA zich afzetten. Daarom moeten ze er op een draf achteraan. De boeren hebben nl. flink verloren, mede door een op alle fronten blunderende Bleker die door Marianne Thieme terecht wordt neergezet als een man die niet recht door zee is.
Ik vrees dat ik het met Martin Houben eens ben:
- de grootte van een stal heeft niets te maken met dierwelzijn
- het is een illusie te denken dat er meer dan een hobbyboeren varkenshouderij overblijft als die kleinschalig moet
- het aantal stallen en totaal aantal dieren in Nederland is zowel bij normering (sterren of wettelijke normering/regulering) als bij non-normering bepalend voor het inkomen van boeren
Over het laatste moet de discussie gaan. Milieudefensie, GroenLinks, de PvdD en nu dus ook de Dierenbescherming maken zich zorgen over het inkomen van boeren. Dat is zeer terecht. Maar wat zijn hun economisch haalbare strategieen? Omdat ik die niet kan ontdekken, vroeg ik vroeg het van de week Arjen el Fassed van GroenLinks nadat hij de Landbouwnota had besproken. Er kwam geen antwoord.
Door zich onoordeelkundig met de boereneconomie te bemoeien vanuit vals op dierwelzijn teruggevoerde argumenten 'omdat het publiek die snapt' spelen genoemde NGO's en politieke partijen met vuur. Haal de vraagstukken uit elkaar en maak er dan een discussie van die klopt. Er is geen twijfel over dat er iets grondig fout zit.
Mochten we in Nederland alleen nog kleinschalige dierhouderij willen, dan is dat ook een keuze. Maar doe niet alsof een transitie van de sector daarheen mogelijk maakt. In Nederland worden jaarlijks zo'n 8 miljoen varkens gegeten. 6 miljoen daarvan komen uit Nederland. In Nederland werden tot voor kort 24 miljoen varkens per jaar geboren. Slechts een kwart eten we dus zelf. Van die kwart blijft bij teruggang naar hooguit 5% over. Dat is 1,25% van het bestaande volume. Iedere en met enige econmische achtergrond weet dat dan de volledige infrastructuur verdwijnt en de sector ook.
Laten we dat hardop zeggen als we het willen: de keuze is voor of tegen varkenshouderij in Nederland. Hobbyboeren zullen er altijd blijven. Dat is het vraagstuk niet. Zolang we het geld hebben, zullen er varkens gegeten blijven worden. Van elders in geval we de varkenshouderij net als de scheepsbouw niet langer in de benen kunnen houden en we ook de luxe varkenshouderij die maatschappelijk bij ons past afschieten.
Als we er nou eens een eind minder gingen maken hier, met normen die we allemaal zo graag willen en economisch zodanig dat het uitkan en de beesten blij zijn?
Een miljoen of 6 dan maar? Dan kun je Bleker en Rabobank tenminste vragen hoe ze de opstallen en overige infrastructuur voor die andere 18 miljoen gaan afschrijven. Dan hebben we het ergens over: een reductie van de Nederlandse varkensstapel met 75% en de rest de grens over naar plekken waar ze meer op hun plaats zijn (hoe jammer dat ook is voor dierwelzijn, óók dat is een consequentie). Reken maar dat zo'n voorstel stof doet opwaaien.
Dick, je kan ook stellen dat het afbouwen van de landbouw in Nederland een trend is (sinds 1950) die bijna niet om te buigen is. Het komt er op neer dat wij (de burgers) ruimte nodig hebben voor heel veel dingen, van woningen tot en met pretparken. En waar haal je die ruimte vandaan ? Van de boeren, die hebben lekker veel en best goedkoop. Bestemmingsplannetje veranderen en een paar intimi (waaronder de projectontwikkelaar) verdienen goud geld. En als die 'burgers' eenmaal in een landelijke omgeving komen te wonen, jagen ze met zijn allen hun boerenburen weg. Triest maar waar. En de stadsmensen, die helemaal geen flauw benul hebben van waar hun voedsel vandaan komt, zijn natuurlijk helemaal anti grootschalige landbouw. Kortom, het moet goed, veilig en goedkoop zijn, 100% extensief, superdiervriendelijk, kleinschalig, niet in mijn backyard maar wel 'lokaal en seizoengebonden', want dat laatste vinden de Jonny Boer lookalikes helemaal te gek. In de context van deze onmogelijke eisen roert de DB zich met een zogenaamd transparant keurmerk dat in werkelijkheid erg ondoorzichtig is. Bah !
Ik ben het hartgrondig met beide analyses van de heren van Messel en Veerman eens. Behalve met Dick's opmerking over de grootte van de stal en zijn analyse over Bleker. Om met het laatste te beginnen, wie zou zijn grefo mentaliteit beter moeten kennen dan ondergetekende, Bleker komt uit kringen waarin men traditioneel de polstok hoger legde dan kon worden gesprongen. Daarvoor had men, zoals dat altijd met iedere min of meer fundamentalistische club gaat, mechanismes ontwikkeld die de dagelijkse moeizame praktijk met de heersende ideologie in evenwicht dienden te brengen. Daarvoor ontwikkelde men een weergave van de werkelijkheid waarbij leugens de waarheid werden. Kortom Henkie weet niet beter dan dat hij juist handelt.
Maar mogelijk heeft hij last van iets anders, wij noemen dat de arrogantie van de macht, voorbeeld, hij zou afgelopen zomer diverse prof. dr's hun dissertatie gaan lezen om te beoordelen of ze al dan niet terecht kritiek op zijn beleid mochten hebben. Zou hij werkelijk al die bladzijden gelezen hebben, en ze ook nog snappen ook. Waar haalt hij de tijd vandaan, vakantie naar de knoppen. Maar met deze houding, deze arrogantie van de macht verschilt hij niet veel van dezelfde houding bij de PvdD die hem bekritiseren. Immers ook zij volharden in een hautain stilzwijgen wanneer je serieuze vragen aan hen stelt. ( Zie hier bv mijn vragen aan de PvdD, in dit geval mevrouw Soeters)
Dan de opmerking over de grootte van een stal heeft niets te maken met dierwelzijn. Mogelijk heb je gelijk voor wat betreft de dieren in de stal, ja zeker ook ik heb diezelfde mening. Als student heb ik rond Assen stalcontroles voor de klanten van Acmesa gedaan, en als zodanig kwam ik op vele boerderijen, op basis van die ervaringen weet ik haast zeker dat het dierenwelzijn ook met name in de grote stallen enorm vooruit is gegaan. Iets anders is het gesteld met de flora en fauna direct buiten de agro productielocaties, het is er buitengewoon slecht mee gesteld. (mocht je twijfelen, even een aantal ecologen vragen) En dan hebben we het nog niet eens over de gang van zaken in verweggistan. Van hotspots aan biodiversiteit worden maanlandschappen gemaakt. Behalve veel geroep is er niemand die dit proces weet te keren. Mevrouw Soeters maak van die 4% teruggang in inkomsten maar 40% om ook maar iets van een begin van een oplossing te starten. En dat laatste zal ook wel de kern van het dilemma zijn waarom wij steeds niets doen. Om dat alleen aan Henkie te wijten gaat mij veel te ver. Henk voert slechts uit wat wij allen wensen, namelijk angstvallig vasthouden aan dit lui lekker leventje. Of we hem dat alleen verwijten moeten?
Jack, ik denk dat je er niet ver naast zit...
#2. Wat een absurde stellingname. Alsof Ruimtelijke Ordening, en de “burger”, en de “projectontwikkelaar”, erop uit zijn de boer van zijn land te jagen. Krommer heb ik het nog niet gehoord. Gespeend van elke werkelijkheid. Planologie gaat uit van ieders belangen. De boer die overigens zijn land kon verkopen aan een ontwikkelaar of gemeente, omdat er een uitbreidingsplan kwam, was niet zo,n klein beetje blij. Nee, heel blij. Zelfs zijn nazaten zijn nog blij. Die vooringenomenheid dat “stadsmensen” geen benul hebben waar hun voedsel vandaan komt is te kortzichtig om op in te gaan. Typisch een poging tot polarisatie. Tot op zekere hoogte ben ik het verder met U eens. “Kortom, het moet goed, veilig en goedkoop zijn, ….., superdiervriendelijk, ….., niet in mijn backyard”. Vooral dat laatste. Dat laatste is te verwezenlijken door planologisch gebieden in te richten waar grootschalige stallen geen belemmering vormen voor hun naaste omgeving.